ECLI:NL:RBALM:2011:BP8983
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- W.K.F. Hangelbroek
- Rechtspraak.nl
Geschil over aannemingsovereenkomst en betaling aanneemsom
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, betreft het een kort geding tussen [eiser], h.o.d.n. Kleinbouw Twente, en [gedaagde], h.o.d.n. Tegelzetbedrijf MH, over een geschil voortvloeiend uit een aannemingsovereenkomst. De eiser vorderde betaling van een aanneemsom van € 12.110,03, of subsidiair € 10.462,79, en de afgifte van gereedschap. De eiser stelde dat hij een spoedeisend belang had bij de vordering, omdat de openstaande vordering substantieel was voor zijn eenmanszaak en de continuïteit van zijn bedrijfsvoering in gevaar kwam. De gedaagde verweerde zich en concludeerde tot afwijzing van de vordering, stellende dat hij geen gereedschap van de eiser in zijn bezit had en dat de eiser tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
De voorzieningenrechter oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat het gereedschap nog in het bezit van de gedaagde was, waardoor de vordering tot afgifte van het gereedschap werd afgewezen. Wat betreft de geldvordering oordeelde de voorzieningenrechter dat er onvoldoende bewijs was dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De eiser had weliswaar een deel van de overeenkomst nagekomen, maar de gedaagde had aannemelijk gemaakt dat dit deel niet voldeed aan de overeenkomst. De voorzieningenrechter concludeerde dat er nader bewijs nodig was om te bepalen of de gedaagde gehouden was tot betaling van de aanneemsom. Gezien deze overwegingen werden de vorderingen van de eiser afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten.