RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 119689 / KG ZA 11-75
datum vonnis: 15 april 2011 (gc)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats],
eiser,
advocaat: mr. P. Benders te Enschede,
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. M. Rijs te Enschede.
Eiser heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 13 april 2011. Ter zitting zijn verschenen: Eiser vergezeld door mr. Benders en gedaagde vergezeld door mr. Rijs. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
Partijen zijn op 1 december 2001 met elkaar gehuwd. Sinds mei 2009 hebben partijen de feitelijke samenleving verbroken. Eiser heeft de echtelijke woning verlaten en verblijft sindsdien in een door hem van een vriend gehuurde woning. Eiser heeft op 23 februari 2011 een verzoek tot echtscheiding en een verzoekschrift voorlopige voorzieningen, tevens houdend verzoekschrift wijziging voorlopige voorzieningen bij de rechtbank ingediend. De behandeling van genoemde verzoekschriften is bepaald op maandag 18 april 2011.
2. Eiser vordert - kort gezegd - te bepalen dat hij bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, gedaagde te verbieden zich op te houden en/of zich te bewegen binnen een straal van 500 meter rond de woning, gedaagde te verbieden eiser op enigerlei wijze, middelijk of onmiddellijk, rechtstreeks of middels een communicatiemiddel eiser lastig te vallen, te hinderen, achtervolgen, te stalken, te bedreigen, en/of goederen te ontvreemden en/of te vernielen, alles op straffe van een dwangsom. Verder vordert eiser om elke overtreding ongedaan te maken met behulp van de sterke arm en vordert hij veroordeling van gedaagde in de kosten van de onderhavige procedure.
3. Eiser stelt daartoe dat gedaagde vanaf het feitelijk uiteengaan in mei 2009 op een niet aflatende en onrechtmatige wijze doende is eiser te dwarsbomen in zijn leven, dat eiser zich genoodzaakt voelde aangifte bij de politie te doen tegen gedaagde terzake onder andere smaad, laster, stalking, valsheid in geschrifte, diefstal en het doen van valse aangifte. Zo wordt eiser onder andere telefonisch door gedaagde met de dood bedreigd. Daarnaast wordt hij door gedaagde zowel telefonisch als per sms gestalkt. De afgelopen twee maanden heeft gedaagde circa 1200 keren voicemail berichten ingesproken en/of sms-berichten verstuurd. Verder ontvreemdt gedaagde post, bestemd voor eiser, uit de brievenbus van de echtelijke woning, heeft zij valselijk aangifte tegen eiser gedaan, ingebroken in de echtelijke woning en daarbij diverse vernielingen aangericht en een enorme ravage aangericht. In februari 2011 heeft gedaagde zich voor het laatst toegang tot de woning verschaft en daarbij de bovenverdieping onder handen genomen. De schade van de vernielingen is door een schade-expert begroot op € 23.000,00.
Eiser heeft een spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen omdat de huur van de door hem gehuurde woning per 1 mei wordt beëindigd en hij vanaf die datum weer in de echtelijke woning wil gaan wonen. Zolang de huidige situatie echter voortduurt, durft hij geen gebruik van de echtelijke woning te maken en zonder titel kan de politie niets voor hem kan betekenen.
Eiser heeft ter zitting zijn vordering gewijzigd in die zin dat wordt verzocht om straatverbod op te leggen voor de duur van een jaar.
4. Gedaagde heeft de door eiser aangevoerde stellingen niet ontkend. Wel heeft zij de mate waarin zij eiser via de telefoon en sms-berichten heeft benaderd weersproken. Dat is lang niet zo vaak voorgekomen als door eiser is gesteld en bovendien heeft zij eiser de laatste maanden niet via de telefoon of sms-berichten benaderd. Vanaf 21 maart 2011 heeft zij helemaal geen contact met eiser gezocht. Daarvoor, in februari en maart, heeft zij wel contact met eiser moeten zoeken, maar dat hield verband met bij haar ontstane financiële problemen. Gedaagde heeft erkend dat zij vernielingen in de echtelijke woning heeft aangericht, maar niet al de gestelde schade is door haar veroorzaakt. Van diefstal van voor eiser bestemde post is evenmin sprake. Gedaagde heeft in de postbus van de echtelijke woning gekeken, maar alleen voor haar bestemde post meegenomen. De stelling van eiser, dat zij zich in februari 2011 nog de toegang tot de woning heeft verschaft en op de bovenverdieping vernielingen heeft aangebracht is niet weersproken.
Gedaagde weerspreekt dat sprake is van een spoedeisend belang. Zij heeft immers geen behoefte meer om contact met gedaagde te zoeken. Mocht de rechtbank echter van oordeel zijn dat wel sprake is van een spoedeisend belang, dan vordert gedaagde dat de rechtbank zich onbevoegde verklaart dan wel dat eiser niet ontvankelijk is in zijn vorderingen. Voor die stellingen worden principiële gronden aangedragen. Bovendien wordt het gebruik van de echtelijke woning ook al gevorderd in de verzochte voorlopige voorzieningen en dat verzoek zal op 18 april 2011 worden behandeld.
5. De voorzieningenrechter overweegt met betrekking tot het gestelde spoedeisend belang het volgende. De huur van de thans door eiser gehuurde woning wordt per 1 mei 2011 beëindigd en eiser wil vanaf die datum van de woning gebruik maken. De gedragingen van gedaagde laten bewoning echter niet toe. Het spoedeisend belang is dan ook voldoende vast komen te staan. Daarmee komt de voorzieningenrechter toe aan een inhoudelijke beoordeling van het gevorderde. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vorderingen van eiser voor toewijzing vatbaar zijn. De stellingen van eiser over de gedragingen van gedaagde zijn niet door gedaagde weersproken. Zij heeft alleen de mate waarin die gedragingen plaats hebben gehad weersproken. Bovendien zou gedaagde, behoudens contacten over financiële problemen aan haar zijde, geen contact meer met eiser hebben gehad. Die behoefte heeft zij helemaal niet. Dat is echter in strijd met de stelling van eiser dat gedaagde zich in februari 2011 nog de toegang tot de woning heeft verschaft. Die stelling is ter zitting niet door gedaagde weersproken. Er kan dan ook niet anders worden geconcludeerd, dan dat de door eiser aangedragen feiten hebben plaats gevonden. Dat het minder vaak zou zijn voorgekomen als door eiser gesteld maakt dat niet anders. De gestelde gedragingen hebben daadwerkelijk plaats gevonden en worden door de voorzieningenrechter als onrechtmatig jegens eiser beoordeeld. Bovendien heeft gedaagde zich in februari 2011 nog de toegang tot de woning verschaft en de rechtbank acht de kans dat die situatie zich in de toekomst weer voor zal doen reëel aanwezig. Toewijzing van de vorderingen van eiser is dan ook op zijn plaats.
Gedaagde heeft de gedragingen erkend, maar op principiële gronden de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren dan wel eiser niet ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen. De wet biedt evenwel geen ruimte om de vorderingen van eiser op principiële gronden af te wijzen danwel zich onbevoegd te verklaren danwel eiser niet ontvankelijk te verklaren.
Met betrekking tot het gevorderde gebruik van de woning overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Het gebruik van de woning wordt ook door eiser gevorderd in de tussen partijen aanhangige echtscheidingsprocedure en de daarbij verzochte voorlopige voorzieningen. Omdat die procedures zullen worden behandeld op 18 april 2011 zal de voorzieningenrechter de vordering van eiser voor zover die ziet op het gebruik van de echtelijke woning beperken totdat daarover in de voorlopige voorzieningen is beslist.
Al hetgeen voor het overige naar voren is gebracht behoeft geen verdere bespreking.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de onderhavige procedure.
I. Bepaalt dat eiser bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, staande en gelegen aan [adres]te [plaats] , met bevel aan gedaagde deze niet verder te betreden, totdat partijen hetzij overeenstemming hebben bereikt aan wie van hen de woning wordt toebedeeld of totdat de rechtbank in de reeds aanhangige echtscheidingsprocedure bij wijze van voorlopige voorziening over het gebruik van de woning heeft beslist.
II. Verbiedt gedaagde om zich na betekening van dit vonnis voor de duur van één jaar op te houden binnen een straal van 500 meter rond de woning staande en gelegen aan de [adres]te [plaats].
III. Verbiedt gedaagde om na betekening van dit vonnis eiser op enigerlei wijze, middelijk of onmiddellijk, rechtstreeks of middels een communicatiemiddel, zoals telefoon, email of sms, lastig te vallen, te hinderen, te achtervolgen, te stalken, te bedreigen, en/of goederen te ontvreemden en/of te vernielen.
IV. Bepaalt dat gedaagde bij iedere overtreding van de onder II en III genoemde verboden een dwangsom verbeurt van € 500,00 zulks met een maximum van € 50.000,00.
V. Verleent eiser verlof om overtreding van de onder II en III genoemde verboden ongedaan te maken met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
VI. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van eiser begroot op € 348,81 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat.
VII. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
VIII. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Stoové, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.