ECLI:NL:RBALM:2011:BQ3039

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
29 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710002-11
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Bloebaum
  • mr. Stoové
  • mr. Heijink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en poging tot zware mishandeling met vrijspraak voor poging doodslag en opzettelijke vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 29 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een dominante positie bevond ten opzichte van het slachtoffer. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank sprak de verdachte vrij van poging doodslag, omdat de verklaring van het slachtoffer niet werd ondersteund door andere bewijsstukken. Ook werd de verdachte vrijgesproken van opzettelijke vrijheidsberoving, aangezien het slachtoffer meerdere keren de gelegenheid had om de auto te verlaten. Daarnaast werd de verdachte vrijgesproken van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, omdat het letsel niet als zodanig kon worden gekwalificeerd.

De rechtbank heeft de tenlastelegging verbeterd en de verdachte is in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank kwam tot de overtuiging dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, waarbij hij het slachtoffer meermalen heeft mishandeld. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het eerste tenlastegelegde feit en dat hij voor de overige feiten een gevangenisstraf van vier jaren onvoorwaardelijk zou krijgen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest en dat de omstandigheden van de feiten en de persoon van de verdachte aanleiding gaven tot een lagere straf.

De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door de rechtbank gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de schade vastgesteld op € 1.771,41, waarbij de vordering tot een bedrag van € 3.000,00 niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de kosten van het geding. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/710002-11
STRAFVONNIS
Uitspraak: 29 april 2011
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1983],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in P.I. Noord – De Grittenborg te Hoogeveen,
terechtstaande terzake:
1.
hij in de periode vanaf 31 december 2010 tot en met 01 januari 2011 te
Enschede en/of Glanerbrug en/of Boekelo, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [slachtoffer]
meerdere malen althans eenmaal (telkens) bij de keel heeft vastgepakt en/of
met zijn handen en/of met een slipje en/of sjaal en/of zijn knie de keel heeft
dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden waardoor [slachtoffer] voornoemd
geen/onvoldoende lucht kon krijgen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks de periode vanaf 31 december 2010 tot en met 01 januari
2011
te Enschede en/of Glanerbrug en/of Boekelo, althans in Nederland
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte met dat opzet:
- genoemde [slachtoffer] meermalen althans eenmaal gedwongen in de auto te blijven
zitten, en/of
- (vervolgens) met die [slachtoffer] in de auto gereden en/of
- vervolgens die [slachtoffer] meermalen althans eenmaal geslagen en/of geschopt
en/of meermalen althans eenmaal de keel van die [slachtoffer] dichtgedrukt en/of
- die [slachtoffer] (tegen haar wil) ontkleed en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) uit de auto gezet en/of tegen die [slachtoffer] gezegd
"als ik jou was, zou ik al vast beginnen te rennen", en/of
- (terwijl hij verdachte die [slachtoffer] achterna rende) meermalen althans
eenmaal die [slachtoffer] geslagen en/of geschopt (waardoor [slachtoffer] ten val
kwam), en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] een of meer uren tegen haar wil in een (hotel)
kamer (hotel Bad Boekelo) gelegen aan de Oude Deldenerweg 203 vast gehouden
en/of aldaar (in die hotelkamer) (wederom) de keel van die [slachtoffer] heeft
dichtgedrukt en/of daarbij gezegd "ik hoop dat je dood gaat" althans woorden
van dergelijke strekking,
en aldus [slachtoffer] voornoemd door geweld en/of bedreig met geweld en/of het
vrees aanjagen [slachtoffer] heeft belemmerd om weg te gaan en waarbij die [slachtoffer] ten gevolge van het door verdachte toegepaste geweld zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks de periode vanaf 31 december 2010 tot en met 01 januari
2011
te Enschede en/of Glanerbrug, en/of Boekelo, althans in Nederland
aan een persoon, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
(te weten een schedelbasisfractuur), heeft toegebracht, door deze opzettelijk
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met zijn (tot vuisten gebalde) handen
en/of met zijn hoofd (kopstoot) in/op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of
lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of meermalen, althans
eenmaal, (telkens) met zijn (geschoeide) voet en/of knie in/op/tegen het
gezicht en/of hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] te schoppen en/of trappen
en/of (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) tegen het lichaam heeft geschopt
en/of getrapt;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks de periode vanaf 31 december 2010 tot en met 01 januari
2011 te Enschede en/of Glanerbrug, en/of Boekelo, althans in Nederland
opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer], meermalen,
althans eenmaal, (telkens) met zijn (tot vuisten gebalde) handen en/of hoofd
(kopstoot) in/op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of lichaam van die [slachtoffer]
te slaan en/of te stompen en/of meermalen, althans eenmaal, (telkens) met zijn
(geschoeide) voet en/of knie in/op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam
van die [slachtoffer] te schoppen en/of trappen en/of (terwijl die [slachtoffer] op de
grond lag) tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt tengevolge waarvan
deze [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (en schedelbasisfractuur), althans enig
lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks de periode vanaf 01 mei 2010 tot en met 30 december 2010,
te Enschede, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een
persoon genaamd [slachtoffer], van het leven te beroven, met dat opzet
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) met zijn handen in/op/tegen het hoofd
en/of gezicht en/of lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) het hoofd van die [slachtoffer] vast te
pakken (bij de haren en bij de oren) en vervolgens haar hoofd meermalen,
althans eenmaal, met kracht tegen de grond en/of (douche)muur aan te slaan
en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] heeft getracht te wurgen door met
zijn handen en/of met een koord (van de lichtschakelaar) de keel van die
[slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) met zijn handen en/of het koord
de keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgesjord en/of dichtgedrukt gehouden
waardoor [slachtoffer] geen/onvoldoende lucht kon krijgen en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] (terwijl zij op de grond zat) tegen
het achterhoofd en/of rug geschopt en/of
- meermalen, althans eenmaal, (nadat hij over die [slachtoffer] had heen
geurineerd) een joint, althans een brandend voorwerp, tegen haar rug, althans
haar lichaam, heeft (uit)gedrukt en (vervolgens) zout op de (brand)wond heeft
gestreken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks de periode vanaf 01 mei 2010 tot en met 30 december 2010,
te Enschede, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon
genaamd [slachtoffer], meermalen althans eenmaal,opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) met zijn handen in/op/tegen het hoofd
en/of gezicht en/of lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) het hoofd van die [slachtoffer] vast te
pakken (bij de haren en bij de oren) en vervolgens haar hoofd meermalen,
althans eenmaal, met kracht tegen de grond en/of (douche)muur aan te slaan
en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] heeft getracht te wurgen door met
zijn handen en/of met een koord (van de lichtschakelaar) de keel van die
[slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) met zijn handen en/of het koord
de keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgesjord en/of dichtgedrukt gehouden
waardoor [slachtoffer] geen/onvoldoende lucht kon krijgen en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] (terwijl zij op de grond zat) tegen
het achterhoofd en/of rug geschopt en/of
- meermalen, althans eenmaal, (nadat hij over die [slachtoffer] had heen
geurineerd) een joint, althans een brandend voorwerp, tegen haar rug, althans
haar lichaam, heeft (uit)gedrukt en (vervolgens) zout op de (brand)wond heeft
gestreken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks de periode vanaf 01 mei 2010 tot en met 30 december 2010,
te Enschede, althans in Nederland,
meermalen althans eenmaal, opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans
een persoon, te weten [slachtoffer], (telkens)
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) met zijn handen in/op/tegen het hoofd
en/of gezicht en/of lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) het hoofd van die [slachtoffer] vast te
pakken (bij de haren en bij de oren) en vervolgens haar hoofd meermalen,
althans eenmaal, met kracht tegen de grond en/of (douche)muur aan te slaan
en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] heeft getracht te wurgen door met
zijn handen en/of met een koord (van de lichtschakelaar) de keel van die
[slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) met zijn handen en/of het koord
de keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgesjord en/of dichtgedrukt gehouden
waardoor [slachtoffer] geen/onvoldoende lucht kon krijgen en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] (terwijl zij op de grond zat) tegen
het achterhoofd en/of rug geschopt en/of
- meermalen, althans eenmaal, (nadat hij over die [slachtoffer] had heen
geürineerd) een joint, althans een brandend voorwerp, tegen haar rug, althans
haar lichaam, heeft (uit)gedrukt en (vervolgens) zout op de (brand)wond heeft
gestreken,
waardoor deze [slachtoffer] (steeds) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1, sub 2, sub 3 primair en sub 4 primair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Onder feit 1 wordt verdachte verweten dat hij heeft geprobeerd om aangeefster door verwurging om het leven te brengen. Aangeefster heeft weliswaar op dit punt een uitgebreide verklaring afgelegd, maar deze verklaring vindt geen steun in de overige zich in dossier bevindende stukken. Bij aangeefster is evenmin letsel geconstateerd dat past bij een poging tot verwurging.
Verder acht de rechtbank niet bewezen dat aangeefster door verdachte van haar vrijheid is beroofd. Verdachte heeft gedurende de autorit naar het hotel meermalen de auto verlaten. Aangeefster heeft meermalen gelegenheid gehad om de auto te verlaten. Zij heeft dit echter niet gedaan. Mogelijk heeft aangeefster wel druk en angst gevoeld om in de auto te blijven, maar onvoldoende is gebleken dat verdachte haar bewust onder druk heeft gezet of angst heeft aangejaagd met het doel haar van haar vrijheid te beroven. Evenmin is gebleken dat verdachte opzettelijk de suggestie heeft gewekt dat aangeefster iets zou overkomen wanneer zij zich aan zijn gezelschap zou onttrekken.
Ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat van zwaar lichamelijk letsel (schedelbasisfractuur) zoals dit in de tenlastelegging wordt beschreven, blijkens de opgemaakte geneeskundige verklaring (waarop overigens geen naam van een arts en geen datum zijn vermeld) geen sprake is. Het andere letsel dat aangeefster heeft opgelopen is naar het oordeel van de rechtbank niet te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel. Verdachte dient daarom van het onder 3 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken. Het onder 3 subsidiair tenlastegelegde acht de rechtbank bewezen op grond van de aangifte die steun vindt in de verklaring van de moeder van de aangeefster alsmede de foto’s die de moeder heeft gemaakt.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen
vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen-
waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 3 subsidiair en sub 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3 subsidiair
hij in de periode van 31 december 2010 tot en met 01 januari 2011 te Enschede en/of Glanerbrug, en/of Boekelo, opzettelijk mishandelend [slachtoffer], meermalen
met zijn tot vuisten gebalde handen en zijn hoofd (kopstoot) tegen het hoofd en gezicht en lichaam heeft geslagen en heeft gestompt en met zijn geschoeide voet tegen het hoofd en lichaam heeft geschopt en getrapt tengevolge waarvan deze [slachtoffer] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
4 subsidiair:
hij in de periode vanaf 01 mei 2010 tot en met 30 december 2010 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- meermalen met zijn handen tegen het hoofd en/of gezicht en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en heeft gestompt en
- meermalen het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt bij de haren en bij de oren en vervolgens haar hoofd met kracht tegen de grond en/of de douchemuur heeft geslagen en
- die [slachtoffer] terwijl zij op de grond zat tegen het achterhoofd en/of rug heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 3 subsidiair en sub 4 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
sub 3 subsidiair, het misdrijf:
"mishandeling, meermalen gepleegd",
strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht;
en sub 4 subsidiair, het misdrijf:
"poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd",
strafbaar gesteld bij de artikelen 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht;
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken.
van het sub 1 tenlastegelegde en dat hij wegens het sub 2, sub 3 primair en sub 4 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van
vier jaren onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat de door de benadeelde partij ingediende civiele vordering in zijn geheel wordt toegewezen.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft gedurende een langere periode meermalen buitensporig geweld gebruikt tegen aangeefster met wie hij een relatie had. Verdachte bevond zich daarbij in een dominante positie ten opzichte van het slachtoffer en heeft het geweld toegepast om het slachtoffer aan zijn wil te onderwerpen. Blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring heeft dit alles grote impact op haar gehad. Zij heeft onder meer last van angstgevoelens en stemmingswisselingen. Gewelddadigheden die door verdachte zijn begaan maken naar het oordeel van de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de aan verdachte op te leggen straf acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten die voor een mishandeling die enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft met behulp van een slagwapen of door een kopstoot een gevangenisstraf van zes weken onvoorwaardelijk aangeven en voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door middel van bijvoorbeeld een kopstoot of schoppen en trappen tegen het hoofd zes maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk. De rechtbank houdt er ten voordele van verdachte rekening mee dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Civiele vordering
[Slachtoffer], wonende te [woonplaats], [adres], heeft zich ter zake van feit 1, 2, 3 en 4, via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier gevoegd in het strafproces, en heeft op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van € 4.771,41, bestaande uit de volgende posten: kleding € 70,00, smartengeld € 4.600,00, eigen risico ziektekosten € 149,41 en onkosten ziekenhuisopname € 52,00.
De rechtbank acht deze niet gemotiveerd door verdachte betwiste vordering van de benadeelde partij ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade is toegebracht.
De schade bedraagt minder dan het gevorderde bedrag, namelijk € 1.771,41,= (voor de kleding € 70,00, voor het eigen risico ziektekosten € 149,91, voor onkosten ziekenhuisopname € 52,00 en voor immateriële schade € 1.500,00), zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen en, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1, sub 2, sub 3 primair en sub 4 primair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat het sub 3 subsidiair en sub 4 subsidiair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van
vijftien (15) maanden.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot drie maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte, terzake van de bewezen feiten 3 subsidiair en 4 subsidiair tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], voornoemd, van een bedrag groot: € 1.771,41 (zegge: duizenzevenhonderdeneenenzeventig euro en eenenveertig eurocent).
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Bepaalt dat voornoemde benadeelde partij: [slachtoffer], voor een deel van € 3.000,00 niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat zij die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 3 subsidiair en sub 4 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Bloebaum, voorzitter, mr. Stoové en mr. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van Wolbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 april 2011.