ECLI:NL:RBALM:2011:BQ4138
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het Weens Koopverdrag op internationale koopovereenkomst
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Almelo, ging het om een geschil tussen een Duitse vennootschap (eiseres) en een Nederlandse besloten vennootschap (gedaagde) over een koopovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C. Huisman, had gedaagde gedagvaard, maar deze was niet verschenen. De rechtbank constateerde dat beide partijen gevestigd zijn in verschillende staten, waardoor de zaak een internationaal karakter heeft. Dit leidde tot de toepassing van het Weens Koopverdrag, dat van toepassing is op internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken.
De rechtbank oordeelde dat de bepalingen van het Weens Koopverdrag van toepassing zijn, tenzij partijen hiervan uitdrukkelijk zijn afgeweken, wat niet het geval was. Voor vragen die niet expliciet in het verdrag zijn geregeld, verwees de rechtbank naar de regels van internationaal privaatrecht, in dit geval de Verordening Rome I. Aangezien de overeenkomst na 17 december 2009 tot stand was gekomen, was deze verordening van toepassing. De rechtbank concludeerde dat, bij gebrek aan een rechtskeuze, Duits recht van toepassing was, omdat de eiseres haar gewone verblijfplaats in Duitsland heeft.
De rechtbank oordeelde verder dat gedaagde als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van eiseres moest worden veroordeeld. De kosten werden begroot op € 1.049,81. De rechtbank wees de vordering van eiseres toe, waarbij gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.424,61, vermeerderd met wettelijke rente volgens Duits recht, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten tot een maximum van € 913,92. Het vonnis werd uitgesproken op 4 mei 2011 door mr. G.G. Vermeulen.