ECLI:NL:RBALM:2011:BQ7298
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Stoové
- A. Jordaans
- J. Alers
- Rechtspraak.nl
Heropening van het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de officier van justitie in een strafzaak met betrekking tot meineed en sporenonderzoek
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, werd op 7 juni 2011 een interlocutoir vonnis uitgesproken in een strafzaak met parketnummer 08/700190-10. De verdachte, geboren in 1983, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J. Ruarus. Tijdens de zitting op 24 mei 2011 betoogde de raadsman dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat een getuige, [A], door de officier was bedreigd met meineed, wat de verklaring van de getuige zou hebben beïnvloed. De rechtbank oordeelde echter dat uit het proces-verbaal van het verhoor niet bleek dat de belangen van de verdachte zodanig waren veronachtzaamd dat dit tot niet-ontvankelijkheid van de officier zou leiden. De rechtbank verwierp dit verweer en concludeerde dat de enkele aankondiging van vervolging van de getuige niet voldoende was om de ontvankelijkheid van de officier in twijfel te trekken.
Daarnaast constateerde de rechtbank dat het onderzoek niet volledig was geweest met betrekking tot de aan de verdachte tenlastegelegde feiten. De rechtbank had de officier van justitie eerder opdracht gegeven om nadere inlichtingen te verstrekken en aanvullend onderzoek te verrichten. De processen-verbaal van de regiopolitie Twente gaven echter geen duidelijkheid over het (DNA-)onderzoek op de aangetroffen sporen, zoals een touw en een sok, en er ontbrak een volledig overzicht van alle veiliggestelde sporen en voorwerpen. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat een kopie van een aangetroffen hotelrekening aan het dossier werd toegevoegd.
De rechtbank besloot de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen en het onderzoek te heropenen. De zitting werd op een nader te bepalen datum hervat, waarbij de stukken in handen van de officier van justitie werden gesteld voor verdere behandeling. Het vonnis werd uitgesproken door de voorzitter, mr. M. Stoové, en de rechters mrs. A. Jordaans en J. Alers, in aanwezigheid van griffier Endlich.