ECLI:NL:RBALM:2011:BQ7640
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Eerden
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering in verstekzaak betreffende onredelijk bezwarend beding in consumentenovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 7 juni 2011 uitspraak gedaan in een verstekzaak tussen de besloten vennootschap Health City Beheer B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. Health City had de gedaagde gedagvaard wegens het niet tijdig betalen van abonnementskosten, waarbij zij zich beriep op artikel 4.4 van haar algemene voorwaarden. Dit artikel stelde dat bij niet-tijdige betaling alle resterende termijnen van het lidmaatschap ineens opeisbaar zijn. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of dit beding onredelijk bezwarend was voor de consument, zoals bedoeld in artikel 6:233 onder a BW.
De kantonrechter oordeelde dat het beding in artikel 4.4 onredelijk bezwarend was. Dit oordeel was gebaseerd op de overweging dat het beding de consument verplichtte om niet alleen de achterstallige bedragen, maar ook de resterende termijnen ineens te voldoen, voordat het lid weer gebruik kon maken van de faciliteiten. Dit zou betekenen dat leden die in financiële problemen verkeren, niet in staat zouden zijn om aan hun verplichtingen te voldoen, wat hen zou uitsluiten van de diensten van Health City. De kantonrechter verwees naar de Richtlijn 93/13/EEG, die bedingen die de consument verplichten al zijn verbintenissen na te komen, zelfs wanneer de verkoper zijn verplichtingen niet nakomt, als onredelijk bezwarend beschouwt.
Gezien deze overwegingen heeft de kantonrechter het beding in artikel 4.4 vernietigd en de vordering van Health City afgewezen. Dit vonnis benadrukt de bescherming van consumenten tegen onredelijke contractuele bedingen en de rol van de rechter in het ambtshalve toetsen van dergelijke bedingen in consumentenovereenkomsten.