ECLI:NL:RBALM:2011:BR2549

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
14 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
121685 / KG ZA 11-1
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in kort geding wegens niet-nakoming van een koopovereenkomst

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Coeurtel B.V. een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die niet is verschenen. Coeurtel vorderde betaling van een bedrag van € 130.900,- als voorschot op de terugbetaling van een onverschuldigd betaald bedrag, alsook een schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 13 juli 2011, waarbij Coeurtel werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J. Hemelaar.

Coeurtel had op 22 mei 2011 een bestelling geplaatst voor 250 iPhone 4 toestellen, waarvoor zij op 24 mei 2011 het bedrag van € 130.900,- had overgemaakt. De gedaagde had beloofd de toestellen op 25 mei 2011 te leveren, maar dit is niet gebeurd. Coeurtel heeft daarop de overeenkomst ontbonden en restitutie van het betaalde bedrag gevorderd. De gedaagde is echter niet verschenen in de procedure, waardoor de feiten als vaststaand worden aangenomen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Coeurtel niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij recht had op de gevorderde schadevergoeding van € 20.000,- en de buitengerechtelijke incassokosten. De vordering tot betaling van het bedrag van € 130.900,- werd echter toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van Coeurtel. Het vonnis werd uitgesproken op 14 juli 2011 en is uitvoerbaar bij voorraad. De gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, maar de vordering tot veroordeling in de kosten van het leggen van beslag werd afgewezen, omdat Coeurtel de benodigde stukken niet had overgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 121685 / KG ZA 11-136
datum vonnis: 14 juli 2011 (jm)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Coeurtel B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
eiseres,
verder te noemen Coeurtel,
advocaat: mr. J. Hemelaar,
tegen
[gedaagde]
gevestigd te [plaats] ,kantoorhoudende te [plaats]
gedaagde, niet verschenen,
verder te noemen [gedaagde].
Het procesverloop
[gedaagde] is te dienende dage niet in rechte verschenen, waarna tegen haar verstek is verleend.
Coeurtel heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 13 juli 2011. Ter zitting zijn verschenen:
de heer [X] voor Coeurtel B.V. vergezeld door mr. Hemelaar. De vordering is toegelicht. Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Bij de dagvaarding zijn de wettelijke formaliteiten in acht genomen.
2. Coeurtel vordert dat de voorzieningenrechter [gedaagde] zal veroordelen tot:
I. betaling van € 130.900,- als voorschot op de terugbetaling van hetgeen Coeurtel onverschuldigd heeft betaald, althans dat [gedaagde] gehouden is te betalen aan haar op grond van de ontbinding van de koopovereenkomst, een en ander te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 25 mei 2011.
II. betaling van een bedrag van € 20.000,- als voorschot op de door de rechter toe te wijzen eis tot vergoeding van schade die Coeurtel lijdt, door vermindering van haar liquiditeit en de inactiviteit van het werkkapitaal, zomede door het verlies van marktaandeel ten gevolge van het niet kunnen leveren aan haar klantenbestand;
III. betaling van € 2.500,- als voorschot op de buitengerechtelijke incassokosten en overige kosten van rechtsbijstand en verhaalsadvies.
3. Coeurtel stelt daartoe dat zij op 22 mei 2011 een bestelling heeft geplaatst voor de levering van 250 telefoontoestellen van het merk Apple, model iPhone 4 (16Gb). [gedaagde] heeft hiervoor een factuur verzonden van in totaal € 130.900,-. Coeurtel heeft dit bedrag op 24 mei 2011 electronisch overgemaakt naar [gedaagde]. Tevens is overeengekomen dat [gedaagde] de telefoontoestellen op 25 mei 2001 vóór 12.00 uur zou leveren aan Coeurtel. [gedaagde] heeft de telefoontoestellen niet geleverd. Coeurtel heeft daarop de overeenkomst ontbonden en restitutie gevorderd van het betaalde bedrag. [gedaagde] betaalt niet.
4. Nu [gedaagde] niet ter zitting is verschenen moeten deze feiten en omstandigheden als vaststaand worden aangenomen.
5. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats en moeten naar behoren feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is (vgl. HR 14 april 2000, NJ 2000, 489). Daarbij zal de rechter niet alleen dienen te onderzoeken of het bestaan van de vordering van eiser voldoende aannemelijk is, maar ook - kort gezegd – of een spoedeisend belang bestaat, terwijl hij bij de afweging van de belangen van partijen (als een van de voor toewijsbaarheid in aanmerking te nemen factoren vgl. HR 14 juni 2002, NJ 2002, 395) het restitutierisico zal hebben te betrekken.
In het licht van het bovenstaande kan de vordering tot het betalen van het bedrag ad € 20.000,- als voorschot op de geleden schade niet worden toegewezen, nu Coeurtel niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij deze schade daadwerkelijk heeft geleden dan wel zal lijden. Over de hoogte van de schade stelt zij niets. Ook heeft Coeurtel geen stuk overgelegd waaruit de hoogte van de schade volgt die zij lijdt of zal lijden.
Het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten dient eveneens te worden afgewezen nu Coeurtel niet stelt dat zij deze kosten ook daadwerkelijk heeft gemaakt.
De vordering komt voor het overige onrechtmatig noch ongegrond voor en kan daarom worden toegewezen.
6. [gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden veroordeeld. De vordering tot veroordeling van [gedaagde] in het betalen van de kosten van het leggen van beslag kan niet worden toegewezen nu Coeurtel de daarvoor benodigde beslagstukken niet heeft overgelegd en niet kan worden vastgesteld hoe hoog die kosten zijn.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag aan Coeurtel van € 130.900,- te vermeerderen met de wettelijke rente handelsrente over € 130.900,- vanaf 25 mei 2011 tot aan de dag van algehele voldoening.
II. Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Coeurtel begroot op € 3.605,31 aan verschotten en € 527,- aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.J. Stoové, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juli 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.