ECLI:NL:RBALM:2011:BR4378

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
20 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
117305 HA ZA 6
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid van derdenbeslag onder UWV en gevolgen van betaling aan beslagene

In deze zaak heeft de rechtbank Almelo geoordeeld over de rechtsgeldigheid van een derdenbeslag dat door eiseres was gelegd onder het Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV) ten behoeve van een alimentatievordering op haar ex-echtgenoot. Eiseres had op 10 september 2010 beslag gelegd op een uitkering die UWV aan haar ex-echtgenoot, [X], had toegekend. Na de betekening van het beslag aan het UWV-kantoor te Hengelo, heeft UWV op 13 september 2010 een bedrag van € 9.170,08 overgemaakt naar de bankrekening van [X]. Eiseres vorderde vervolgens betaling van een bedrag van € 8.585,81 van UWV, verminderd met de beslagvrije voet, en stelde dat UWV in strijd had gehandeld met zijn verplichtingen uit hoofde van de wet.

UWV verweerde zich door te stellen dat het beslag nietig was, omdat de betekening aan het UWV-kantoor te Hengelo niet rechtsgeldig zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat de betekening aan het kantoor te Hengelo rechtsgeldig was, omdat UWV daar handelingen verrichtte die verband hielden met de uitkering van [X]. De rechtbank concludeerde dat UWV niet had aangetoond dat het beslag nietig was en dat de betaling aan [X] niet tegen eiseres kon worden ingeroepen, omdat de betalingsopdracht al vóór de beslaglegging was gegeven.

De rechtbank oordeelde dat UWV voldoende inspanningen had geleverd om de betaling aan [X] te voorkomen, maar dat de betaling niet meer kon worden tegengehouden door de geautomatiseerde wijze van betaling. De vordering van eiseres werd afgewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk waren gesteld. De kosten werden door de rechtbank verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten diende te dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 117305 HA ZA 6 van 2011
datum vonnis: 20 juli 2011 (mmv)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
inzake:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
advocaat mr. K.J. Coenen te Enschede,
en
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen UWV,
statutair gevestigd te Amsterdam en mede kantoorhoudende te Hengelo (Ov.),
gedaagde,
verder te noemen UWV,
advocaat mr. J.A. Holsbrink te Enschede,
Het procesverloop
De rechtbank neemt hier over hetgeen over het procesverloop in het tussenvonnis van 9 maart 2011 is overwogen. De in dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 20 april 2011. Het proces-verbaal van die zitting bevindt zich bij de stukken. Partijen hebben vervolgens vonnis gevraagd.
De overwegingen
1. In deze zaak staat het volgende vast.
Bij besluit van donderdag 9 september 2010 heeft UWV aan [X], de ex-echtgenoot van [eiseres], een voorschotuitkering toegekend.
[eiseres] heeft wegens een alimentatievordering op [X] bij exploit van vrijdag 10 september 2010 executoriaal (derden)beslag gelegd onder UWV. Op maandag 13 september 2010, in ieder geval nadat het beslagexploit aan UWV-kantoor Hengelo was betekend, heeft UWV een bedrag van € 9.170,08 overgemaakt naar de bankrekening van [X].
2. [Eiseres] vordert veroordeling van UWV tot betaling aan haar van een bedrag van
€ 8.585,81 (namelijk € 9.170,08 verminderd met de beslagvrije voet van € 584,57) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2010 en vermeerderd met de proceskosten.
[Eiseres] stelt daartoe het volgende. [Eiseres] heeft op 10 september 2010 executoriaal beslag gelegd onder UWV. In de week voorafgaand aan 10 september 2010 heeft haar deurwaarder telefonisch bij het UWV-kantoor te Amsterdam geïnformeerd of UWV nog betalingen had te verrichten aan [X]. Op die vraag werd bevestigend geantwoord en de deurwaarder werd verwezen naar het UWV-kantoor te Hengelo.
UWV heeft, nadat beslag was gelegd, in weerwil van het beslag betaling verricht aan [X]. Nu UWV aldus in strijd heeft gehandeld met zijn verplichting uit hoofde van artikel 477 lid 1 Rv, dient hij het ten onrechte aan [X] betaalde bedrag, verminderd met de beslagvrije voet, aan [eiseres] af te dragen.
3. UWV verweert zich, kort weergegeven, als volgt.
Volgens UWV is het gelegde beslag nietig. Het beslagexploit is betekend aan het UWV-kantoor te Hengelo. UWV is een publiekrechtelijke rechtspersoon en artikel 49 Rv schrijft voor op welke wijze de betekening aan een publiekrechtelijke rechtspersoon dient te geschieden. Onder de in artikel 49 Rv genoemde woonplaats valt tevens het filiaal als bedoeld in artikel 1:14 BW. Betekening aan een filiaal is slechts mogelijk voor aangelegenheden dat filiaal betreffende. Het UWV-kantoor te Hengelo behandelde echter niet de uitkering van [X], dat was het UWV-kantoor te Zwolle. Doordat het exploit is betekend aan een filiaal dat niet de uitkering van [X] behandelde is UWV onredelijk benadeeld en is het beslag wegens het bepaalde in artikel 66 lid 1 Rv nietig. Dit te meer daar op vrijdag 10 september 2010 de betaalopdracht in het centraal betaalsysteem Excasso al was ingevoerd en de tijd tussen 10 en 13 september 2010, waarin een weekend was gelegen, te kort was om de betaling aan [X] nog te kunnen tegenhouden.
Subsidiair beroept UWV zich op het bepaalde in artikel 475h Rv: de betaling kan niet tegen hem worden ingeroepen omdat hij heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden gevergd om de betaling tegen te houden. Dat tegenhouden kon slechts geschieden vanuit het UWV-hoofdkantoor te Amsterdam en daar was het beslag nog niet bekend. UWV verricht miljoenen betalingen per maand. Deze betalingen worden opgenomen in zogenoemde batches. Zo’n batchbestand kan wel 10.000 tot 100.000 individuele betalingen bevatten en het bestand kan niet meer op het allerlaatste moment worden aangepast. In dit geval was het batchbestand al gemaakt voordat het beslag te Hengelo werd betekend. De batchbestanden worden ’s nachts samengevoegd en de volgende werkdag naar ING gezonden, ter uitvoering. De volgende werkdag was in dit geval maandag 13 september 2010 en toen kon de betaling niet meer worden tegengehouden.
Meer subsidiair stelt UWV dat, rekening houdend met de beslagvrije voet over een langere periode dan één maand – de betaling aan [X] zag op een langere periode dan één maand -, de vordering van [eiseres] slechts toewijsbaar is voor een bedrag van € 7.416,37.
4. De eerste vraag die beantwoord dient te worden, is die of het beslag al dan niet nietig is omdat het exploit is betekend aan UWV-kantoor Hengelo. De rechtbank is van oordeel dat het beslag rechtsgeldig is gelegd en niet nietig is.
In artikel 49 Rv is bepaald dat betekening aan een publiekrechtelijke rechtspersoon dient te geschieden ter plaatse waar het bestuur zitting of kantoor houdt. Blijkens de parlementaire geschiedenis is onder “kantoor” ook begrepen een filiaal, maar alleen indien en voor zover het handelingen betreft welke vanuit dat filiaal plegen te worden verricht.
UWV heeft niet betwist dat vanuit het UWV-kantoor te Hengelo handelingen als het toekennen van uitkeringen en het geven van betaalopdrachten via het betaalsysteem Excasso worden verricht. Om die redenen kon het derdenbeslagexploit dus rechtsgeldig aan het UWV-kantoor te Hengelo worden betekend, te meer nu, blijkens de overgelegde producties, de geëxecuteerde in Enschede woonde en de betalingsonmachtige werkgever van de beslagene in Rijssen was gevestigd. Daar komt nog bij dat de deurwaarder van [eiseres] voorafgaand aan het beslag - onbestreden – door het UWV-kantoor te Amsterdam expliciet is verwezen naar het UWV-kantoor te Hengelo.
5. Vervolgens dient te worden beslist of de gedane betaling aan [X] tegen [eiseres] kan worden ingeroepen. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is. Weliswaar is de betaling feitelijk pas uitgevoerd nadat beslag was gelegd, maar UWV heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de betalingsopdracht was gegeven vóór het beslag en dat hij redelijkerwijs niet meer in staat was de feitelijke uitbetaling tegen te houden. Daarbij is het volgende van belang. Onbestreden is dat UWV ten minste enkele honderdduizenden betalingen per maand doet. Dan is het onvermijdelijk dat zulks op een geautomatiseerde wijze geschiedt. De door UWV beschreven wijze van het doen van die betalingen – invoer in betaalsysteem Excasso en verwerking van 10.000 tot 100.000 betalingen in een batchbestand waarna één individuele betaling niet meer is tegen te houden – is bepaald niet als onbehoorlijk te beschouwen. Dat brengt met zich mee dat een betaling die feitelijk wordt gedaan nadat beslag is gelegd, maar waarvoor de opdracht vóór het beslag was gegeven en welke opdracht niet meer met redelijke middelen was terug te draaien, tegen de beslaglegger is in te roepen. Na 13 september 2010 zijn er door UWV bedragen op de uitkering aan [X] ingehouden, dus kan worden vastgesteld dat UWV aan haar verplichtingen uit hoofde van het gelegde beslag genoegzaam heeft voldaan.
Van UWV is te vergen dat hij in een geval als het onderhavige een redelijke inspanning pleegt om betaling aan de geëxecuteerde te voorkomen. Zo dient hij het beslag, ook indien dat is gelegd bij een voor de hand liggend kantoor waar om een of andere, voor buitenstaander niet te voorziene, reden de uitkering en/of betaling niet wordt behandeld, met bekwame spoed te melden aan het kantoor waar dat wel gebeurt, waarna door UWV een redelijke inspanning dient te worden geleverd om te bewerkstelligen dat het beslag effectief wordt. Gelet op de door UWV beschreven wijze van betalen, kan met die inspanningen een of enkele dag(en) zijn gemoeid. UWV heeft onweersproken gesteld dat een beslag, mits op het juiste kantoor wordt betekend, de volgende (werk)dag in het systeem is opgenomen. Dat is een afwikkeling die adequaat geoordeeld kan worden.
6. De vordering van [eiseres] dient op grond van het vorenstaande te worden afgewezen. Nu beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, [eiseres] ten aanzien van de verplichting tot betaling en UWV ten aanzien van de nietigheid van het beslag (betekend aan een kantoor waar hij zelf naar had verwezen), zal de rechtbank bepalen dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.
De beslissing
De rechtbank:
I. Wijst het gevorderde af.
II. Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven en op woensdag 20 juli 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.