ECLI:NL:RBALM:2011:BT2636

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
21 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
: 122645 / KG ZA 11-168
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voorschot schadevergoeding en opbokken catamaran

In deze zaak vordert eiser, eigenaar van een catamaran, dat gedaagde, Consonant Yachts, wordt veroordeeld tot het deugdelijk opbokken van de catamaran en betaling van een voorschot op schadevergoeding. De catamaran, die sinds 1986 in gebruik is, is door Consonant uit het water gehaald en op pallets geplaatst. Eiser stelt dat de catamaran niet op de juiste wijze is opgebokt, wat heeft geleid tot schade aan de boot. Eiser heeft een expertiserapport laten opstellen dat de onjuiste behandeling door Consonant bevestigt. Gedaagde betwist echter de aansprakelijkheid en verwijst naar een tegenrapport dat stelt dat er geen fouten zijn gemaakt.

De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 25 augustus 2011, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Na een schorsing om een regeling te treffen, heeft eiser verzocht om vonnis. De rechter oordeelt dat de vorderingen van eiser niet aannemelijk zijn gemaakt. De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling dat Consonant de catamaran onjuist heeft behandeld en dat er geen spoedeisend belang is voor de gevorderde schadevergoeding. De vorderingen worden afgewezen, en eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.

Het vonnis is uitgesproken op 21 september 2011 door mr. G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad. De kosten van de procedure worden begroot op € 1.076,-, inclusief verschotten en advocaatkosten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 122645 / KG ZA 11-168
datum vonnis: 21 september 2011 (jm)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiser]
wonende te [land],
eiser,
verder te noemen [eiser],
advocaat: mr. F.J. Hommersom te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
verder te noemen Consonant,
advocaat: mr. J.M.H.W. Bindels te Arnhem.
1. Het procesverloop
1.1 [eiser] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 25 augustus 2011. Ter zitting zijn verschenen: [eiser] en [K] vergezeld door mr. Hommersom en [gedaagde] vergezeld door mr. Bindels. De standpunten zijn toegelicht. Vervolgens is de behandeling op verzoek van partijen geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen een regeling te treffen.
1.2 Bij brief van 31 augustus 2011 heeft mr. Bindels verzocht om voortzetting van de mondelinge behandeling dan wel partijen in de gelegenheid te stellen nog een korte akte te nemen. Bij brief van 6 september 2011 heeft [eiser] gevraagd vonnis te wijzen.
Vervolgens is het vonnis bepaald op vandaag.
2. De feiten
2.1 In deze zaak staat het navolgende vast. [gedaagde] handelt onder de naam Consonant Yachts. [eiser] is eigenaar van een eigenbouw hout/polyester catamaran. In 1986 is de catamaran in de vaart genomen. De catamaran staat sinds circa 21 maanden gestald op de werf van Consonant. [eiser] is daar al varend met de catamaran aangekomen.
Consonant heeft de catamaran vervolgens uit het water gelicht en op pallets geplaatst. [eiser] heeft zelf stalen stutten onder de catamaran geplaatst en de boot verder opgekrikt. [eiser] heeft op de werf van Consonant tevens werkzaamheden aan de catamaran uitgevoerd, waaronder schilderwerk.
2.2 Midden mei 2011 is de catamaran op verzoek van [eiser] door Consonant te water gelaten. Consonant heeft hierbij de boot getransporteerd van de winterstallingsplaats buiten naar de vaste boten kraan van de werf en daarbij gebruik gemaakt van een stalen hydraulische trailer/lorry. De catamaran is gelicht met een vorkheftruck. Het transport is in het bijzijn van [eiser] uitgevoerd. Tijdens de tewaterlating is geconstateerd dat onder water het schip meerdere lekkages vertoont. De catamaran is vervolgens weer teruggeplaatst en opgebokt op de plaats waar hij 21 maanden had gestaan. [eiser] heeft voor de wijze van opbokken geen aanwijzingen of instructies aan Consonant gegeven. De catamaran staat momenteel op 4 stapels pallets met daarop houten dwarsbalkjes.
2.3 Voor de vaststelling van de oorzaak en het gevolg van de tijdens de tewaterlating geconstateerde lekkages heeft [X] van het Nautisch Centrum Delfzijl (hierna [X]) in opdracht van [eiser] op 28 mei 2011 een expertiserapport opgemaakt. [X] komt in zijn rapport tot de conclusie dat Consonant de catamaran niet op de juiste wijze heeft getransporteerd als gevolg waarvan het de drijvers vlak achter de opbouw heeft doen breken. Tevens komt [X] in zijn rapport tot de conclusie dat de catamaran fout is opgebokt hetgeen tot gevolg heeft dat de polyesterlaag is gebarsten en de voet is ingedrukt.
[eiser] heeft bij brief van mr. Hommersom van 4 juli 2011 Consonant aansprakelijk gesteld voor de gestelde geleden schade en Consonant gesommeerd met onmiddellijke ingang de boot op te slaan/ op te bokken op een wijze waardoor geen verdere schade aan de boot ontstaat en op de wijze welke de goedkeuring van het Nautisch Centrum Delfzijl zal hebben.
2.4 In opdracht van Consonant heeft [Y] van [Z] te [plaats] (hierna [Z]) op 26 juli 2011 een expertiserapport opgesteld. [Z] komt tot de conclusie dat ten tijde van de inspectie op geen enkele wijze is gebleken dat door Consonant onjuiste dan wel verwijtbare handelingen zijn verricht en of aan haar toerekenbare tekortkomingen zijn te verwijten, welke zouden hebben kunnen lijden tot aansprakelijkheid ten aanzien van de vermeende schade.
3. De vordering
3.1 [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter:
I. Consonant zal veroordelen om binnen twee dagen na datum vonnis het schip deugdelijk te hebben opgebokt/opgeslagen op een wijze welke ten genoege is van de expert NCD, althans [X], een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat gedaagde in deze in gebreke blijft hieraan te voldoen na betekening van dit vonnis.
II. Zal bepalen dat de expert te allen tijde het recht heeft om de werf te bezoeken om tussentijds het schip te inspecteren.
III. Consonant zal veroordelen tot betaling van een bedrag ten titel van buitengerechtelijke incassokosten, in de hoogte als door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen;
IV. Consonant zal veroordelen tot betaling van een bedrag ten titel van een voorschot op schadevergoeding in de hoogte als door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen.
V. Consonant zal veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief nakosten.
3.2 Als grond voor zijn vordering stelt [eiser] dat er sprake is van schending van de zorgplicht door Consonant. Het in en uit het water laten en opslaan van de catamaran wordt geacht te vallen binnen de verplichtingen van de tussen partijen geldende overeenkomst. Volgens [eiser] is de catamaran niet op juiste wijze getransporteerd waardoor schade is ontstaan aan de catamaran. Het schip is eenzijdig met de heftruck gelicht met als gevolg indrukkingen/puntbelasting in de voet van het achterschip. Dit heeft tot gevolg gehad dat dit de drijvers vlak achter de opbouw heeft doen breken.
Daarnaast stelt [eiser] dat de catamaran fout is opgebokt. Uit de indrukkingen ter hoogte van de dwarsbalkjes blijkt dat de wijze van stalling onvoldoende is. Dit heeft tot gevolg gehad dat de polyesterlaag ter plaatse is gebarsten en de voet ingedrukt. Het schip dient op bredere balken te worden gesteund en op 8 in plaats van 4 plaatsen onder de drijvers. [eiser] stelt dat de catamaran door de onjuiste wijze van opbokken steeds meer schade lijdt aangezien de kielbalk steeds verder wordt ingedrukt. [eiser] begroot de schade vooralsnog op € 30.000,00. [eiser] heeft Consonant meermalen gesommeerd tot het onmiddellijk op de juiste/deugdelijke wijze opbokken van de catamaran. Consonant weigert hiertoe over te gaan. [eiser] stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij het feit dat het schip op deugdelijke wijze zal worden opgebokt.
4. Het verweer
4.1 Consonant voert verweer. Voor zover van belang zal hieronder op het verweer nader worden ingegaan.
5. De beoordeling
Voorschot schadevergoeding
5.1 Over de vordering tot veroordeling van Consonant in de betaling van een bedrag ten titel van een voorschot op schadevergoeding oordeelt de voorzieningenrechter als volgt.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats en moeten naar behoren feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is (vgl. HR 14 april 2000, NJ 2000, 489).
Daarbij zal de voorzieningenrechter niet alleen dienen te onderzoeken of het bestaan van de vordering van eiser voldoende aannemelijk is, maar ook - kort gezegd - of een spoedeisend belang bestaat.
5.2 De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De vraag of Consonant aansprakelijk is voor de gestelde geleden schade als gevolg van het gestelde onjuiste transport van de catamaran kan in kort geding niet worden beantwoord. [eiser] verwijst ter onderbouwing van zijn stelling naar het expertise rapport van [X], echter Consonant betwist iedere aansprakelijkheid met verwijzing naar het expertise rapport [Z]. Tevens voert Consonant aan dat zij het transport op instructie en aanwijzingen van [eiser] heeft uitgevoerd. [eiser] betwist deze stelling, vast staat wel dat [eiser] bij het transport aanwezig was. Op dit punt is nadere bewijslevering noodzakelijk. Indien komt vast te staan dat Consonant de catamaran onjuist heeft getransporteerd speelt nog het verweer van Consonant omtrent het causale verband een rol. Ook de omstandigheden dat het een oude catamaran betreft, uit hout gemaakt, dat [eiser] zelf werkzaamheden aan de catamaran heeft verricht, hij de boot heeft opgekrikt en er stalen stutten onder heeft geplaatst dienen bij de beoordeling van het oorzakelijke verband te worden betrokken. Ook op dit punt is nadere bewijslevering noodzakelijk. In kort geding is voor een dergelijke uitgebreide bewijslevering geen plaats. Nu de aansprakelijkheid niet vast staat noch aannemelijk is geworden en bovendien niet is gesteld noch is gebleken dat ten aanzien van de vordering tot het betalen van een geldsom enig spoedeisend belang bestaat zal de voorzieningenrechter deze vordering afwijzen.
Opbokken catamaran
5.3 Over de vordering tot veroordeling van Consonant om de catamaran deugdelijk op te bokken oordeelt de voorzieningenrechter als volgt. Niet aannemelijk is geworden dat de catamaran thans onjuist is opgebokt. Ook op dit punt betwisten partijen gemotiveerd elkaars stellingen. [eiser] stelt dat de catamaran niet juist is opgebokt en verwijst daarvoor naar het rapport van [X]. Consonant voert als verweer dat de catamaran juist is opgebokt en verwijst daarvoor naar het rapport van [Z]. Tevens betwist Consonant dat door de huidige wijze van opbokken schade aan de catamaran ontstaat. Partijen verschillen tevens van mening over de inspanningen die moeten worden verricht om de catamaran op te bokken, waaronder de wijze waarop de boot moet worden gelicht en de wijze waarop deze vervolgens moet worden opgebokt.
5.4 De voorzieningenrechter is van oordeel dat van een grond voor toewijzing van de vordering niet is gebleken zodat de vordering dient te worden afgewezen. De volgende feiten en omstandigheden spelen hierbij een rol. Niet aannemelijk is geworden dat Consonant de catamaran thans op onjuiste wijze heeft opgebokt. [eiser] heeft over de wijze van opbokken de eerste 21 maanden geen aanwijzigen of instructies gegeven aan Consonant. Niet is gesteld of gebleken dat de catamaran de eerste 21 maanden niet goed is opgebokt geweest. Tevens is niet gesteld of gebleken dat Consonant de catamaran na de tewaterlating in mei van dit jaar anders heeft opgebokt dan 21 maanden geleden. [eiser] heeft vóór de tewaterlating in mei zelf wijzigingen in de wijze van opbokken aangebracht door stalen stutten onder de catamaran te plaatsen en de boot verder op te krikken. [eiser] is ook thans vrij in het zelf naar eigen inzicht en op eigen kosten aanbrengen van wijzigingen in het opbokken dan wel het regelen van het opbokken. Niet, althans niet gemotiveerd is gesteld noch is gebleken dat [eiser] thans niet in staat zou zijn om op soortgelijke wijze als voor de tewaterlating in mei zelf naar eigen inzicht wijzigingen in het opbokken aan te brengen of aan te laten brengen.
5.5 De slotsom is dat nu de vorderingen onder I en IV (rechtsoverweging 3.1) worden afgewezen ook de overige vorderingen dienen te worden afgewezen.
[eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure te worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst de vorderingen af.
II. Veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Consonant begroot op € 260, - aan verschotten en € 816, - aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart onderdeel II. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 september 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.