ECLI:NL:RBALM:2011:BT2883

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
14 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
115773 HA ZA 1120
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van der Veer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vochtproblematiek door aanbouw garage

In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo is behandeld, betreft het een geschil tussen [eiser] en [gedaagden] over de gevolgen van een aanbouw van een garage door [eiser]. De rechtbank heeft op 14 september 2011 een vonnis gewezen in de civiele zaak met zaaknummer 115773 HA ZA 1120. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 23 februari 2011, waarin de rechtbank [eiser] in de gelegenheid stelde te concluderen voor antwoord in reconventie. In de conclusie van antwoord in reconventie heeft [eiser] echter ook gereageerd op de stellingen van [gedaagden] in de conventie, wat leidde tot de beslissing van de rechtbank om [gedaagden] toe te laten tot het nemen van een conclusie van dupliek in conventie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagden] vochtproblemen ervaren in hun pand, die zij toeschrijven aan de aanbouw van de garage door [eiser]. De rechtbank heeft besloten om een deskundigenbericht in te winnen om de vochtproblematiek te onderzoeken. De deskundige zal onder andere moeten rapporteren of de vochtproblematiek daadwerkelijk aanwezig is, wat de oorzaken zijn, en in hoeverre de aanbouw van [eiser] hieraan bijdraagt. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vragen die aan de deskundige voorgelegd zullen worden.

In de beslissing heeft de rechtbank [eiser] reeds toegelaten tot repliek en [gedaagden] de gelegenheid gegeven tot dupliek. De zaak is verwezen naar de civiele rolzitting van 12 oktober 2011 voor verdere behandeling. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan en verdere stappen in de procedure zullen volgen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 115773 HA ZA 1120 van 2010
datum vonnis: 14 september 2011 (jj.)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
verder te noemen: [eiser],
advocaat: mevrouw mr. S.E. Toffoletto te Zwolle,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
2. [gedaagde sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie, eiseres in reconventie,
verder te noemen: [gedaagden],
advocaat: mr. A.C. Blankestijn te Hengelo (O).
Het procesverloop
In conventie en reconventie.
Op 23 februari 2011 heeft de rechtbank een tussenvonnis gewezen.
De rechtbank neemt over hetgeen in voormeld vonnis is overwogen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- conclusie van antwoord in reconventie met producties
- de ‘Aanvraag Bouwvergunning’
- het proces-verbaal van comparitie
- akte zijdens [gedaagden]
- antwoordakte
- akte uitlating
Partijen hebben vonnis gevraagd. De uitspraak is bepaald op heden.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
In conventie en reconventie.
1. De rechtbank neemt over hetgeen in voormeld vonnis is overwogen en beslist.
2. In haar vonnis d.d. 23 februari 2011 heeft de rechtbank beslist dat [eiser] in de gelegenheid wordt gesteld te concluderen voor antwoord in reconventie.
Op 22 maart 2011 heeft de rechtbank van [eiser] ontvangen een
“conclusie van antwoord in reconventie”. Echter op de eerste bladzijde van de conclusie stelt [eiser] in punt 2: “[gedaagde sub 1] stelt in zijn conclusie van antwoord in conventie een aantal zaken die afwijken van de stellingen en standpunten van [eiser]. [Eiser] zal hierop nader ingaan, waarna hij zal antwoorden op de eis in reconventie”.
In tegenstelling tot de beslissing van de rechtbank en ondanks dat zulks niet op het voorblad van zijn conclusie van antwoord in reconventie staat, concludeert [eiser], voorafgaande aan zijn conclusie van antwoord in reconventie, voor repliek in conventie. Dit blijkt ook uit de stellingen die [eiser] in de punten 3 tot en met 10 onder het kopje “Vensters” naar voren brengt. Immers, [eiser] verweert zich specifiek tegen de stellingen die [gedaagden] in hun conclusie van antwoord in conventie naar voren hebben gebracht.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen zal zij beslissen dat [eiser] heeft geconcludeerd voor repliek in conventie en zal de rechtbank, ingevolge het bepaalde in artikel 132 jo. 19 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering, [gedaagden] zal toelaten tot het nemen van een conclusie van dupliek in conventie.
In reconventie.
3. [Eiser] betwist uitdrukkelijk de stelling van [gedaagden] dat hij de garage zonder enige tussenruimte tegen de opstal van [gedaagden] heeft aangebouwd. [Eiser] stelt dat een spouwruimte van circa 5 centimeter aanwezig is en dat die ruimte van boven open is en ventileert. Ook zijn de ventilatiekanalen in het pand van [gedaagden] nog steeds in takt. Verder stelt [eiser] dat de garagemuur op het perceel van [eiser] staat en dat er geen ankers in de muur van [gedaagden] zijn geboord.
Verder betwist [eiser] dat tijdens de realisatie van de aanbouw door hem loodslabben in de gevel van [gedaagden] zijn geplaatst. De wel aanwezige loodslabben zijn aanwezig boven het al bestaande (oudere) deel van de garage.
In het geding zijn gebracht de aanvraag van de bouwvergunning en enige foto’s met betrekking tot de bouwfase van de garage van [eiser].
4. Tijdens de comparitie ter plaatse heeft de rechter het één en ander bekeken en in het proces-verbaal van comparitie vastgelegd. Ook zijn enige foto’s aan het proces-verbaal gehecht.
[Gedaagden] klagen over vochtoverlast in hun pand en schrijven de gestelde overlast toe aan het feit dat [eiser] een garage heeft gerealiseerd, waardoor een goede ventilatie van het pand van [gedaagden] niet meer mogelijk is.
Gezien de inhoud van de aktes die partijen na de comparitie hebben genomen en de door [gedaagden] gestelde problemen acht de rechtbank het inwinnen van een deskundigenbericht voorshands nodig. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
5. De rechtbank is voornemens aan de deskundige de volgende vragen te stellen:
a. Kunt u gemotiveerd rapporteren òf de door [gedaagden] gestelde vochtproblematiek ook daadwerkelijk in hun pand aanwezig is;
b. Indien het antwoord op vraag a bevestigend is, kunt u dan gemotiveerd rapporteren wat de oorzaak of oorzaken van de gestelde vochtproblematiek is;
c. Wilt u bij de beantwoording van vraag b rapporteren in hoeverre de vochtproblematiek (mogelijk) wordt veroorzaakt door de eind 2007, begin 2008 gerealiseerde aanbouw van [eiser]. Wilt u bij de beantwoording van deze vraag betrekken de breedte van de spouw (zo er een spouw is) tussen beide panden, de (mogelijke) voor- en nadelen van de uitvoering van de spouw en de door [gedaagden] gestelde afsluiting van ventilatiekanalen in de muur van hun pand;
d. Wilt u, indien (een deel van) de vochtproblematiek wordt veroorzaakt door de realisatie van de aanbouw van [eiser], gemotiveerd aangeven of de garage voldoet aan c.q. overeenkomt met hetgeen is gesteld in de “Aanvraag bouwvergunning” en de bijbehorende tekeningen.
e. Indien het antwoord op vraag d luidt dat de garage niet voldoet aan de ‘Aanvraag”, wilt u dan gemotiveerd aangeven waaruit de (mogelijke) tekortkomingen c.q. wijzigingen bestaan die invloed hebben op de gestelde vochtproblematiek;
f. Wilt u gemotiveerd rapporteren òf de door [gedaagden] gestelde vochtproblematiek (mede) wordt veroorzaakt door de bouwkundige toestand van hun pand. Wilt u bij de beantwoording van deze vraag betrekken de zichtbare scheur in de muur van het pand van [gedaagden] en/of door de kwaliteit van het metselwerk van de muur van het pand van [gedaagden] zoals die zichtbaar zijn op de foto’s die aan het proces-verbaal van comparitie zijn gehecht;
g. Indien het antwoord op vraag f. positief is, wilt u dan ook rapporteren in welke mate de bouwkundige toestand van het pand van [gedaagden] bijdraagt aan de gestelde vochtproblematiek;
h. Ingeval u van mening bent dat sprake is van vochtproblematiek in het pand van [gedaagden] die wordt veroorzaakt door de wijze waarop de aanbouw van [eiser] is gerealiseerd, kunt u dan gemotiveerd aangeven of met betrekking tot (mogelijke) tekortkomingen herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, waaruit die herstelwerkzaamheden bestaan en wilt u gemotiveerd aangeven wat de kosten van die herstelwerkzaamheden zijn;
i. Hebt u overige opmerkingen die voor de beoordeling van deze casus van belang kunnen zijn?
6. Met betrekking tot het inwinnen van een deskundigenbericht zal de rechtbank te zijner tijd in deze zaak tot deskundige benoemen:
De heer ing. D. den Herder
[naam, adres en telefoonnummer]
7. Alvorens tot benoeming van de deskundige over te gaan, in de gelegenheid worden gesteld om zich bij akte uit te laten over de door de rechtbank voorgestelde deskundige, de concept vragen en tevens mogelijke aanvullende vragen voor te dragen.
8. Indien de rechtbank overgaat tot het benoemen van de deskundige, overweegt de rechtbank thans dat zij, gezien het bepaalde in artikel 195 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, voornemens is [gedaagden] het voorschot van de deskundige te laten betalen.
9. Op hetgeen partijen overigens verdeeld houdt zal de rechtbank, desnodig, in een later stadium ingaan.
De beslissing:
De rechtbank:
In conventie.
I. Beslist dat [eiser] reeds heeft geconcludeerd voor repliek.
II. Stelt [gedaagden] in de gelegenheid te concluderen voor dupliek en verwijst de zaak daartoe naar de civiele rolzitting van woensdag 12 oktober 2011.
In reconventie.
III. Stelt beide partijen in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten ter zake van het in rechtsoverwegingen 5 en 6 overwogene.
IV. Verwijst de zaak daartoe naar de civiele rolzitting van 12 oktober 2011.
In conventie en reconventie.
V. Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. J.H. van der Veer en is op 14 september 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.