ECLI:NL:RBALM:2011:BT6414

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
29 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
122816 / KG ZA 11-174
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van onroerende goederen ter voldoening van schulden uit nalatenschap

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 29 september 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de kinderen van wijlen [naam vader] en [naam moeder]. De eiseres, als enige erfgenaam van de vader, heeft een machtiging gevraagd om onroerende goederen te verkopen die behoren tot de ontbonden huwelijksgemeenschap en de nalatenschap van haar ouders. De vader is op 3 januari 2011 overleden en heeft bij testament van 9 juli 2010 de eiseres benoemd tot zijn enige erfgenaam. De moeder is eerder overleden op 27 april 2000. De partijen zijn in een conflict verwikkeld over de afwikkeling van de nalatenschappen, waarbij de eiseres geconfronteerd wordt met schulden van de vader die uit de nalatenschap moeten worden voldaan.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de vordering van de eiseres, aangezien zij niet in staat is om de schulden van de vader uit eigen middelen te voldoen. De rechter heeft geoordeeld dat op grond van artikel 3:174 BW de eiseres gemachtigd kan worden om de onroerende goederen te gelde te maken, zodat de schulden van de nalatenschap kunnen worden voldaan. De gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], hebben verzet aangetekend tegen de verkoop, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van de eiseres om de verkoop door te laten gaan zwaarder weegt dan de belangen van de gedaagden.

De rechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen en bepaald dat de opbrengst van de verkoop van de onroerende goederen zal worden aangewend voor de betaling van de schulden en kosten die voortvloeien uit de afwikkeling van de nalatenschap. Tevens is bepaald dat de kosten van de procedure voor de gedaagden komen te liggen, terwijl iedere partij haar eigen kosten in de reconventie draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 122816 / KG ZA 11-174
datum vonnis: 29 september 2011 (n)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie verweerster in voorwaardelijke reconventie,
verder te noemen [eiseres],
advocaat: mr. P.F. Schepel te Deventer,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie,
verder te noemen [gedaagde sub 1],
advocaat: mr. Melief,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie eiser in voorwaardelijke reconventie,
verder te noemen [gedaagde sub 2],
advocaat: mr. J.W. Stegeman te Goor
1. Het procesverloop
1.1 [Eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 5 september 2011. Ter zitting zijn verschenen: [eiseres] vergezeld door mr. Schepel, [gedaagde sub 1] vergezeld door mr. Melief en [gedaagde sub 2] vergezeld door mr. Stegeman.
1.2 [Gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] hebben ter zitting een vordering in reconventie ingesteld.
1.3 De standpunten zijn toegelicht. Het vonnis is bepaald op vandaag.
2. De feiten in conventie en in voorwaardelijke reconventie
2.1 In deze zaak staat het navolgende vast. Partijen zijn de kinderen van wijlen [naam vader] en [naam moeder]. De ouders waren in gemeenschap van goederen gehuwd.
2.2 Moeder is overleden op 27 april 2000 en heeft bij testament van
12 april 1994 [gedaagde sub 2] tot haar enige erfgenaam benoemd, vader het vruchtgebruik van haar nalatenschap gelegateerd en [gedaagde sub 1] een legaat van € 34.033,52 toegekend.
2.3 Vader is overleden op 3 januari 2011. Bij testament van 9 juli 2010 heeft hij [eiseres] benoemd tot zijn enige erfgenaam.
2.4 De ouders exploiteerden bij leven een agrarisch bedrijf in maatschapsverband aan de [adres] in [woonplaats]. Na het overlijden van moeder is vader met [gedaagde sub 2] een nieuwe maatschap aangegaan. [Gedaagde sub 2] heeft de maatschap eind 2009 ontbonden. [Gedaagde sub 2] streeft naar voorzetting van het bedrijf ter plaatse.
2.5 Na het overlijden van moeder hebben partijen en vader zich tot notaris
mr. G.W. Rouwenhorst te Delden (hierna de notaris) gewend voor de afwikkeling van de nalatenschap. Ondanks talloze gesprekken in de loop der jaren zijn zij nimmer tot overeenstemming over de afwikkeling van de nalatenschap gekomen. De standpunten van partijen verschillen onder meer als volgt:
- [gedaagde sub 2] stelt dat de nalatenschappen zodanig moeten worden gewaardeerd, dat hij in staat is het bedrijf voort te zetten.
- [eiseres] is het niet met het standpunt van [gedaagde sub 2] eens en stelt dat de bezittingen op hun reële waarde moeten worden getaxeerd.
- [gedaagde sub 1] streeft naar een gelijke verdeling van de nalatenschappen.
- [eiseres] en [gedaagde sub 2] zijn het met [gedaagde sub 1] niet eens.
2.6 Na het overlijden van vader hebben partijen zich opnieuw tot de notaris gewend, nu voor de afwikkeling van de beide nalatenschappen. De notaris heeft bij brief van 22 februari 2011 aan partijen, de gecompliceerde verhoudingen tussen partijen uiteengezet. Die brief luidt:
“(…)
Overlijden moeder
De dochters hebben een beroep gedaan op hun wettelijke erfdeel (legitieme portie). Het betreft de zogenaamde “oude” legitieme van voor invoering van het nieuwe erfrecht (2003). De dochters worden ten gevolge van dat beroep op de legitieme, mede-erfgenaam/mede deelgenoot in de nalatenschap van moeder.
De legitieme portie op grond van artikel 963a Oud Burgerlijk Wetboek bedraagt: 3/4 van 1/3 is 1/4 gedeelte van de nalatenschap. De nalatenschap bestaat uit de helft van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, zodat de gerechtigdheid van de legitimarissen (de beide dochters) in de gehele onverdeeldheid bedraagt: 1/4 maal 1/2 is 1/8 gedeelte.
Vader is gerechtigd voor de helft van de ontbonden huwelijksgoederen gemeenschap ofwel voor 1/2 gedeelte.
De zoon is gerechtigd in het geheel voor de rest is 1/1 minus 1/8 minus 1/8 minus 1/2 is 1/4 gedeelte.
Vader en erflaatster voerden een agrarische onderneming in maatschapsverband (…)
Zoon stelt dat hij vanaf 1 juli 1990 op het landbouwbedrijf van zijn ouders heeft gewerkt zonder hiervoor op enigerlei wijze een vergoeding te hebben ontvangen.
Blijkens akte van 3 juli 2007 voor mij notaris verleden hebben vader en zoon vastgesteld dat zoon op basis van het vorenstaande een bedrag van éénhonderdzesenvijftig duizend euro
(€ 156 000,00) van vader tegoed heeft. (…)
De ontbonden huwelijksgoederen gemeenschap en de daarin vervatte nalatenschap van erflaatster bestaat, voor zover ik kan bezien uit privé-inboedel/privé-woning bungalow [adres] en wat privé bankgelden (geschat op (…) f. 19.000,00) en de gehele agrarische onderneming. De uitvaartkosten worden geschat op f. 15.000,00.
Ten aanzien van de onderneming is een balans per de overlijdensdatum van erflaatster opgemaakt door [X] te Tubbergen. (…)
Er heeft een minnelijke waardering plaatsgevonden. Het door de heer [Y] van de belastingdienst en [Z] te Ambt Delden opgemaakte en getekende taxatierapport voeg ik bij. (…)
Overlijden vader
(…)
De inhoud van het testament luidt globaal als volgt:
- [eiseres] wordt tot enig erfgename van zijn gehele nalatenschap benoemd.
[Gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen (naar alle waarschijnlijkheid) een beroep doen op hun legitieme portie.
De legitieme portie bedraagt 1/2 van het erfdeel; is 1/3 is 1/6 gedeelte van de nalatenschap van vader.
Conform het vorenstaande bedraagt vaders aandeel in de onverdeeldheid 1/2 gedeelte, 1/6 gedeelte daarvan is 1/12 gedeelte.
De totale gerechtigdheid in de totale onverdeeldheid na overlijden van moeder en vader bedraagt als volgt
- [gedaagde sub 2]: 1/4 = 3/12 + 1/12 = 4/12 is 1/3 gedeelte ofwel 32/96 ofwel 16/48 gedeelte;
- [gedaagde sub 1]: 1/8 ( = 12/96) + 1/12 ( = 8/96) is 20/96 ofwel 10/48 gedeelte;
- [eiseres]: 1/8 (= 12/96) + 4/12 ( = 32/96) is totaal 44/96 ofwel 22/48 gedeelte;
Vader en zoon zijn met ingang van 28 april 2000 een maatschapsovereenkomst aangegaan, blijkens onderhandse overeenkomst, getekend te [woonplaats] op 15 november 2001, aangevuld met een verklaring inbreng de dato 2 december 2004. (…)
Door vader wordt uitsluitend het genot van de voorheen door hem en zijn overleden
echtgenote uitgeoefende landbouwbedrijf ingebracht.
Ten aanzien van de voorzetting van de zaken van de maatschap wordt verwezen naar artikel 10 van de maatschapsakte.
In de maatschapsovereenkomst zijn geen waarderingsbepalingen opgenomen van de over te nemen ondernemingsbestanddelen.
Volgens opgave van de heer [A] van [A] te [vestigingsplaats] (de belasting adviseur van de maatschap vader-zoon) heeft de laatst opgemaakte balans en winst- en verliesrekening van de onderneming betrekking op het boekjaar 2008. Een kopie van gemelde balans 2008 doe ik u bijgaand toekomen.
Balansen van de boekjaren 2009 en 2010 en 201 1 tot aan de overlijdensdatum van vader zijn niet opgemaakt, zodat op dit moment de hoogte en omvang van de nalatenschap van vader niet duidelijk is en niet te berekenen valt.
Opdracht tot afwikkeling en verdeling van de nalatenschappen van moeder en vader
Ik ben bereid om uw opdracht tot afwikkeling van de nalatenschappen van uw ouders te
aanvaarden, indien u allen onvoorwaardelijk kunt instemmen met de volgende voorwaarden
en met de door mij uitgezette route:
1. alle tot de onverdeeldheid behorende onroerende zaken dienen te worden getaxeerd; ik
wordt gemachtigd naar eigen inzichten een taxateur aan te wijzen: deze taxateur zal een
ander zijn dan [Z] te [vestigingsplaats], aangezien hij destijds de taxatie heeft
verzorgd in verband met het overlijden van moeder,
2. ik wordt gemachtigd een accountant aan te wijzen die opdracht zal krijgen om
de balansen en winst en verliesrekeningen over de jaren 2009, 2010, en 2011 tot aan
overlijdensdatum op te maken aan de hand van de door [gedaagde sub 2] en/of [A] aangereikte financiële bescheiden: [gedaagde sub 2] zal daartoe alle van belang zijnde financiële bescheiden zo spoedig mogelijk verschaffen en daartoe alle nodige medewerking verlenen;
- op basis van de voorhanden stukken en financiële gegevens een globale berekening te
maken van het aan ieder van de deelgenoten toekomende in gemelde
onverdeeldheden.
(…)
3. teneinde de taxateurs en de accountant en andere bij de afwikkeling van de
nalatenschappen betrokken personen te kunnen betalen voor hun werkzaamheden terzake
dienen de deelgenoten tezamen een bedrag van dertig duizend euro (…) op mijn rekening te storten; ik wordt gemachtigd om deze gelden aan te wenden voor betaling van ovengemelde personen voor hun voor de nalatenschappen te verrichten werkzaamheden. (…)”
2.7 Tussen aanvankelijk vader en later [eiseres] als eiser(es) en [gedaagde sub 2] als gedaagde is een kort geding aanhangig onder zaaknummer 112255 / KG ZA 10-152. Behandeling heeft plaats gevonden op 12 juli 2010 en 7 december 2010. Partijen hebben (nog) geen vonnis gevraagd.
2.8 [Eiseres] wordt als enig erfgenaam van vader geconfronteerd met een aantal opeisbare schulden van vader. Daarnaast is de notaris bereid als boedelnotaris op te treden indien partijen een voorschot van € 30.000,- voldoen voor de kosten van een taxateur en een onafhankelijk accountant.
2.9 Ter voldoening van de schulden en kosten wil [eiseres] twee tot het bedrijf behorende percelen grasland, gelegen aan de [adres] te [woonplaats], kadastraal bekend gemeente [naam], sectie [X], nummers [XXXX] en [YYYY], in totaal ongeveer drie hectare en 90 are verkopen.
2.10 Tussen [eiseres] als eiseres en [gedaagde sub 2] als gedaagde is hierover een kort geding aanhangig (119739 KG ZA 11/77). De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 april 2011. In die zaak is nog geen vonnis gewezen. Partijen hebben om aanhouding verzocht. [Gedaagde sub 2] heeft vervolgens [P] van [K] bereid gevonden een koper voor de grond te zoeken. [P] heeft een vraagprijs van € 5,50 per m2 geadviseerd. De opbrengst wordt geschat op € 5,00 per m2.
De hypotheekhouder, de Rabobank Centraal Twente, is bereid haar inschrijving op deze percelen door te halen tegen betaling van 60% van de netto opbrengst onder de voorwaarde dat tegen een marktconforme prijs wordt verkocht.
2.11 [P] wenst schriftelijke opdracht te krijgen van alle kinderen conform de door hem opgestelde Opdracht tot dienstverlening bij verkoop (productie 12 bij dagvaarding).
2.12 [Gedaagde sub 1] weigert aan de verkoop van de percelen grond en het geven van de opdracht hiertoe aan [P] haar medewerking te verlenen. [Gedaagde sub 2] stelt in reconventie nadere voorwaarden.
3. De vorderingen
In conventie
3.1 [Eiseres] vordert primair dat de voorzieningenrechter haar zal machtigen de percelen grasland, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] bekend als gemeente [naam], sectie [X], nummers [XXXX] en [YYYY], totaal groot drie hectare en 90 are, te gelde te maken op de in de dagvaarding omschreven wijze en voorwaarden ter voldoening van de hiervoor in de dagvaarding omschreven schulden en kosten en dat de voorzieningenrechter uitdrukkelijk zal bepalen dat deze machtiging zowel de bevoegdheid deze percelen te verkopen als deze in eigendom aan de koper over te dragen omvat.
3.2 Subsidiair vordert [eiseres] dat de voorzieningenrechter [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] zal veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de Opdracht tot dienstverlening bij verkoop van [K] mede te ondertekenen en ook overigens alle door deze opdrachtnemer redelijkerwijs van haar verlangde medewerking aan de daarin omschreven verkoop te verlenen, waaronder met name het mede ondertekenen van de koopovereenkomst op de gebruikelijke voorwaarden en medewerking aan de levering van het gekochte aan de koper(s) daarvan door middel van het opmaken van een daartoe bestemde notariële akte. Tevens vordert [eiseres] dat de voorzieningenrechter zal bepalen dat dit vonnis bij gebreke van de hiervoor gevorderde ondertekening en/of medewerking na verloop van de termijn in de plaats treedt van die ondertekening respectievelijk medewerking. Tenslotte vordert [eiseres] dat de voorzieningenrechter [gedaagde sub 1] en, indien hij verweer voert, [gedaagde sub 2] zal veroordelen in de kosten van dit geding te vermeerderen met de wettelijke rente en in de nakosten.
3.3 [Eiseres] stelt recht en spoedeisend belang te hebben bij een machtiging op de voet van artikel 3:174 lid 1 BW om goederen die behoren tot de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen de ouders en/of de ontbonden maatschap tussen vader en [gedaagde sub 2] en/of de nalatenschap van vader en/of de nalatenschap van moeder te gelde te maken teneinde de hiervoor omschreven schulden van de nalatenschap van vader te kunnen voldoen en de kosten voor de afwikkeling van deze gemeenschappen te kunnen bestrijden.
In voorwaardelijke reconventie
3.4 [Gedaagde sub 1] vordert dat indien de voorzieningenrechter beslist dat en hoeveel grond er op korte termijn mag worden verkocht de voorzieningenrechter zal bepalen dat:
1. de/het te verkopen perceel/percelen door zowel [gedaagde sub 1] als [gedaagde sub 2] en [eiseres] gezamenlijk in redelijkheid wordt/worden aangewezen,
2. het saldo van de netto opbrengst van de eventuele spoedige verkoop van grond, wordt gestort op de derdengeldrekening van notaris Rouwenhorst die daaruit uitsluitend de vordering a en b uit punt 12 van de dagvaarding mag voldoen en de courtage van de rentmeester, terwijl het alsdan resterende saldo uitsluitend met instemming van [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [eiseres] samen of krachtens gerechtelijke uitspraak mag worden uitgekeerd, een en ander met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding.
3.5 [Gedaagde sub 2] vordert in voorwaardelijke reconventie dat:
1. bij toewijzing van de primaire vordering de machtiging afhankelijk zal worden gesteld van het behalen van een minimumprijs van € 5,00 per vierkante meter;
2. de helft van de verkoopprijs, na aftrek van 60% daarvan ter delging van de hypotheekschuld en overige aan deze transactie verbonden kosten, zal toekomen aan [eiseres] en de andere helft aan [gedaagde sub 2];
3. [eiseres] in de proceskosten zal worden veroordeeld.
4. Het verweer
In conventie
4.1 [Gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verweer. Voor zover van belang zal hieronder op het verweer nader worden ingegaan.
In voorwaardelijke reconventie
4.2 [Gedaagde sub 1] en [eiseres] voeren verweer tegen de vordering van [gedaagde sub 2]. [Gedaagde sub 2] en [eiseres] voeren verweer tegen de vordering van [gedaagde sub 1]. Voor zover van belang zal hieronder op het verweer nader worden ingegaan.
5. De beoordeling
5.1 De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Nu [eiseres] als enig erfgenaam van vader wordt aangesproken op betaling door schuldeisers van vader en zij deze schulden niet (langer geheel) uit eigen middelen kan voldoen is daarmee het spoedeisend belang bij onderhavige vordering voldoende gegeven.
Op grond van het bepaalde in artikel 3:174 BW kan de rechter een deelgenoot op diens verzoek ten behoeve van de voldoening van een voor rekening van de gemeenschap komende schuld of om andere gewichtige redenen machtigen tot het te gelde maken van een gemeenschappelijk goed.
5.2 Schulden van vader komen voor rekening van de gemeenschap en dienen in beginsel daaruit te worden voldaan. Voldoende aannemelijk is geworden dat om deze schulden en toekomstige voor rekening van de gemeenschap komende kosten uit de gemeenschap te kunnen voldoen een of meerdere gemeenschappelijke goederen te gelde dienen te worden gemaakt. [Gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] weigeren (onvoorwaardelijke) medewerking te verlenen aan verkoop van een of meerdere gemeenschappelijke goederen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van [eiseres] om thans tot verkoop over te gaan van een deel van de tot de nalatenschap behorende onroerende goederen dient te prevaleren boven de belangen van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] om hun medewerking aan de verkoop te weigeren. De voorzieningenrechter motiveert dit als volgt. Zoals ook volgt uit de brief van de notaris zijn de verhoudingen tussen partijen betreffende de te verdelen nalatenschappen gecompliceerd. Dat er bij de afwikkeling van de nalatenschappen kosten gemaakt moeten worden als zijnde onder andere taxateurkosten en accountantskosten is, gelet op de gecompliceerdheid van de nalatenschappen, onvermijdelijk. In kaart zal immers moeten worden gebracht wat de reële waarde is van alle tot nalatenschap behorende goederen.
Dit geldt ook indien [gedaagde sub 2] het bedrijf ter plaatse (geheel of gedeeltelijk) wenst voor te zetten.
[Gedaagde sub 2] dient dan [eiseres] en [gedaagde sub 1] uit te kopen, waarvoor de reële waarde van de tot de gemeenschap behorende goederen in kaart dient te worden gebracht. [Eiseres] is immers enig erfgenaam van vader en [gedaagde sub 1] doet een beroep op haar wettelijk erfdeel. [Eiseres] gaat niet akkoord met een waardering van de goederen onder de reële waarde. Dat zijn feiten waar [gedaagde sub 2] bij een mogelijke voortzetting van de onderneming niet aan voorbij kan.
De door de notaris voorgestelde route (rechtsoverweging 2.6) van afwikkeling acht de voorzieningenrechter redelijk, billijk en praktisch. Het is in ieders belang om de voorgestelde gemeenschappelijke goederen te gelde te maken om zodoende de voor de afwikkeling benodigde kosten uit de gemeenschap te kunnen voldoen en de afwikkeling voort te kunnen zetten. Zwaarwegende en op de wet gegronde bezwaren hiertegen zijn de voorzieningenrechter niet gebleken. De vordering zal derhalve worden toegewezen.
5.3 Nu de vordering in conventie wordt toegewezen en daarmee de voorwaarde voor de vorderingen in reconventie is vervuld, komt de voorzieningenrechter toe aan de beoordeling van de vorderingen in reconventie.
Vordering in reconventie van [gedaagde sub 1]
5.4 De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat het restant van de netto opbrengst, na aftrek van 60% daarvan ter delging van de hypotheekschuld, onder de notaris Rouwenhorst wordt gestort teneinde daaruit alle in de dagvaarding gespecificeerde schulden te voldoen en uit het restant de kosten van de afwikkeling van de nalatenschap, zoals de kosten van taxatie en/of van een deskundige voor het opstellen van een eindbalans te voldoen. Hierbij zal, in tegenstelling tot hetgeen [gedaagde sub 1] vordert, de notaris wordt gemachtigd om de schulden en kosten te voldoen. Indien rechtens vast mocht komen te staan dat privé schulden van [eiseres], [gedaagde sub 2] of [gedaagde sub 1] uit de gemeenschap zijn voldaan in plaats van gemeenschapsschulden, zullen deze bedragen bij de afwikkeling van de nalatenschappen worden verrekend, zodanig dat de deelgenoten naar evenredigheid van hun aandelen in de voordelen die het gemeenschappelijke goed oplevert delen. Dit behoeft niet uitdrukkelijk in dit vonnis te worden bepaald, zoals [gedaagde sub 1] vordert, omdat deze verplichting reeds voortvloeit uit de wet, met name uit artikel 3:172 BW.
5.5 De voorzieningenrechter zal de vordering van [gedaagde sub 1] om te bepalen dat de te verkopen percelen door zowel [gedaagde sub 1] als [gedaagde sub 2] en [eiseres] gezamenlijk in redelijkheid worden aangewezen, afwijzen. [Eiseres] en [gedaagde sub 2] zijn reeds tot overeenstemming gekomen over de te verkopen percelen. Hierbij is rekening gehouden met de mogelijke voortzetting van het bedrijf door [gedaagde sub 2]. [Gedaagde sub 1] geeft niet aan welke andere percelen verkocht dienen te worden en ook niet dat zij een zwaarwegend belang heeft bij de verkoop van andere percelen. Toewijzen van de vordering staat aan verkoop van de grond op korte termijn in de weg. Gelet op de reeds gevoerde procedures is tevens niet aannemelijk dat partijen op kort termijn overeenstemming zullen bereiken over de verkoop van een ander perceel. Het belang van [eiseres] om nu tot verkoop over te gaan dient hier te prevaleren.
Vordering in reconventie van [gedaagde sub 2]
5.6 De vordering van [gedaagde sub 2] om te bepalen dat de helft van het restant van de netto opbrengst aan [eiseres] en aan hem dient te worden voldaan zal gelet op hetgeen onder 5.2 en 5.4 is overwogen worden afgewezen.
5.7 Nu alle partijen belang hebben bij een zo hoog mogelijke opbrengst van de onroerende zaken en bovendien de bank slechts akkoord gaat met doorhaling van de hypotheek onder de voorwaarde dat de onroerende zaken tegen marktconforme prijs zijn verkocht ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding te bepalen dat de machtiging afhankelijk zal worden gesteld van het behalen van een minimumprijs van € 5,00 euro per vierkante meter, zodat ook deze vordering dient te worden afgewezen.
In conventie en in reconventie
5.8 De voorzieningenrechter ziet aanleiding thans [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] te veroordelen in de kosten van deze procedure in conventie. Voor de kosten van de procedure in voorwaardelijke reconventie zal de voorzieningenrechter bepalen dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie
I. Machtigt [eiseres] om de percelen grasland, geleden aan de [adres] te [naam], kadastraal bekend als gemeente [naam], sectie X], nummers [XXXX] en [YYYY], totaal groot drie hectare en 90 are, te gelde te maken ter voldoening van voor rekening van de nalatenschap komende schulden en kosten, door inschakeling van [P] werkzaam bij [K] conform de Opdracht tot dienstverlening bij verkoop.
II. Bepaalt dat deze machtiging zowel de bevoegdheid deze percelen te verkopen als deze in eigendom aan de koper over te dragen omvat.
III. Veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op € 364,81 aan verschotten en € 816,- aan salaris van de advocaat.
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V. Wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
VI. Bepaalt dat de opbrengst van de verkoop van de onder I genoemde percelen na aftrek van 60% daarvan ter delging van de hypotheekschuld en overige aan deze transactie verbonden kosten, zal worden overgemaakt op de derdengeldrekening bij notaris Rouwenhorst teneinde hieruit de in de dagvaarding onder 12 genoemde opeisbare schulden te voldoen en ter voldoening van de kosten van de afwikkeling van de nalatenschap, zoals de kosten van taxatie en/of van een deskundige voor het opstellen van een eindbalans.
VII. Machtigt notaris Rouwenhorst om de schulden en de kosten als bedoeld in rechtsoverweging 5.4 te voldoen.
VIII. Bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
IX. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
X. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.