RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 120832 / HA ZA 11-449
datum vonnis: 5 oktober 2011 (wh)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
1. [eiseres 1],
gevestigd te [plaats], en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Shetland Pony Park Slagharen B.V.,
gevestigd te Slagharen,
eiseressen in de hoofdzaak en in het incident in conventie, en verweersters in het incident in voorwaardelijke reconventie,
verder gezamenlijk te noemen Slagharen,
behandelende advocaten: mrs. Th.C.J.A. Van Engelen en F.B. Melis te Utrecht,
procesadvocaat: mr. J.A. Holsbrink te Enschede,
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde in de hoofdzaak, tevens verweerder in het incident in conventie, en eiser in het incident in voorwaardelijke reconventie,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. L. Bezoen te Enschede.
1. Het procesverloop en de vorderingen
In de hoofdzaak en in het incident
1.1. Slagharen heeft bij dagvaarding onder meer de volgende feiten gesteld:
- Slagharen is een groot attractie- en vakantiepark. Het trekt ongeveer 1,4 miljoen bezoekers per jaar.
- [gedaagde] heeft sinds 1995 een eenmanszaak op het gebied van ICT onder de naam ‘[K-B]’. Hij is sinds de jaren ’80, aanvankelijk als werknemer van [H] in [plaats], betrokken bij de ontwikkeling en het beheer van de automatisering van Slagharen.
- Slagharen is rechthebbende op de auteursrechten van de door [gedaagde] in opdracht van Slagharen ontwikkelde software. Slagharen is tevens rechthebbende op de auteursrechten op alle zakelijke schriftelijke en elektronische correspondentie en andere documenten, die door haar medewerkers in het kader van hun werkzaamheden voor Slagharen zijn gemaakt.
- Begin 2010 heeft Slagharen aan Deloitte gevraagd om te rapporteren over de kwaliteit van de opzet en structuur van de ICT-systemen van Slagharen. Deloitte heeft daarover in mei 2010 een rapport uitgebracht, dat zakelijk onder meer inhoudt dat voormelde opzet en structuur niet voldeden aan de daaraan te stellen eisen van (onder meer) betrouwbaarheid en beveiliging, en dat ook de samenwerking tussen Slagharen en [gedaagde] niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed. Naar aanleiding van dit rapport heeft Slagharen de opzet en de structuur van de ICT gereorganiseerd, onder meer door een ICT-manager en een systeembeheerder in dienst te nemen.
- Na aanvang van die reorganisatie vielen door [gedaagde] ontwikkelde en onderhouden systemen met toenemende frequentie stil, en weigerde [gedaagde] om die gebreken te verhelpen. Slagharen heeft daardoor schade geleden, onder meer doordat als gevolg van de gebreken reserveringen en verkoopinkomsten wegvielen en de bedrijfsvoering van Slagharen instabiel werd.
- Bij gesprekken hierover met [gedaagde] heeft deze zich regelmatig in onheuse en intimiderende termen uitgelaten over medewerkers van Slagharen en voorts gedreigd om de ICT-systemen niet verder te zullen onderhouden en goed te laten werken, en om vertrouwelijke informatie over Slagharen naar buiten te zullen brengen.
- In januari 2011 is een interne e-mail met een vertrouwelijke inhoud van [K], directeur van Slagharen, gekopieerd van de ICT-systemen van Slagharen en doorgeleid naar de website [xxxxx] en op 19 januari op die site gepubliceerd.
- Naar aanleiding van onder meer dit voorval heeft Slagharen aan [H]. gevraagd om onderzoek te doen naar de wijze waarop deze e-mail en andere vertrouwelijke informatie kan zijn ontvreemd. Na onderzoek heeft [H] hierover aan Slagharen onder meer gerapporteerd dat vanaf maart 2010 op grote schaal sprake is geweest van onbevoegde toegang tot e-mailboxen van directieleden van Slagharen doordat [gedaagde], met gebruikmaking van de persoonlijke wachtwoorden van de betrokkenen, heeft ingelogd in de e-mailboxen van medewerkers en directieleden van Slagharen, waaronder [K], [B] en [H] (HR Manager). Tevens constateerde [H] dat op grote schaal sprake was van heimelijk en ongeautoriseerd doorsturen van voor directieleden en medewerkers van Slagharen bestemde e-mails naar e-mailaccounts van [gedaagde], namelijk “[xxxxx]”, dan wel e-mailaccounts waartoe [gedaagde] toegang had, namelijk “jf” en “phberichten”, en/of het bij deze mailaccount behorende e-mailadres “[xxxxx]”. Tevens vond onbevoegde toegang tot de e-mailboxen van directieleden en andere door wachtwoorden of anderszins afgeschermde onderdelen plaats met gebruikmaking van het ip-adres [xxxxx], welk adres in gebruik is bij [gedaagde]. Ook is uit het onderzoek van [H] gebleken dat [gedaagde] op computers van personeel van Slagharen (onder wie de computer van directeur [K) zgn. “keylogger software” heeft laten werken. Met degelijke software, die toetsaanslagen registreert en verzendt, kan vertrouwelijke informatie worden ontvreemd. In januari 2011 heeft [gedaagde] zich onbevoegd toegang verschaft tot de LinkedIN-account en de Twitter-account van [K] en daar op haar naam een vals bericht verspreid. [gedaagde] heeft zich, eveneens zonder daartoe gerechtigd te zijn, toegang verschaft tot het digitale betalingsverkeer van Slagharen. Op 14 februari 2011 is een digitale kopie van het bedrijfsplan van Slagharen, met daarin allerlei bedrijfsfinanciële informatie, ter publicatie aangeboden aan het nieuwsblad de Stentor. Op 14 april is opnieuw bedrijfsvertrouwelijke informatie bekend gemaakt door onbevoegde publicatie van een e-mailbericht van Slagharen op “[xxxxx].
- De dreiging van [gedaagde] om vertrouwelijke informatie van Slagharen openbaar te maken bestond nog op 14 april 2011, toen op [xxxxx](onder meer) werd gepubliceerd:
“Hoe lek is Attractiepark Slagharen?
Slagharen lekt. Nog steeds. Verwoedde pogingen om het beruchte gapende gat in de organisatie te dichten, haalden tot op heden weinig uit. Insiders sluizen geheime documenten nog altijd braaf door. Vandaag mogen we ons verblijden met de exacte financiële cijfers van 2009 en 2010. Vanzelfsprekend zijn de screenshots netjes door ons geblurd [...]”
1.2. Slagharen heeft het rapport van [H] in het geding gebracht. Slagharen stelt dat de hiervoor sub 1.1. beschreven gedragingen van [gedaagde] jegens haar onrechtmatig zijn en tevens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming door [gedaagde] van zijn contractuele verplichtingen jegens Slagharen. Op grond van deze gedragingen heeft Slagharen op 21, 22 en 23 februari 2011 conservatoir beslag tot afgifte, alsmede conservatoir bewijsbeslag doen leggen op de Zakelijke Correspondentie en Documenten van Slagharen. Het beslag is gelegd door het kopiëren van de desbetreffende, onder [gedaagde] berustende bestanden en deze kopieën in gerechtelijke bewaring te nemen. Bij e-mail van 7 april 2011 heeft de advocaat van Slagharen de contractuele verhouding tussen Slagharen en [gedaagde] ontbonden op grond van artikel 6:265 BW.
1.3. Op grond van het voorgaande vordert Slagharen om:
voor recht te verklaren,
- dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van enige op hem rustende verbintenis jegens Slagharen,
- dat de overeenkomst, dan wel de contractuele verhouding tussen enerzijds [gedaagde] en anderzijds Slagharen, op grond waarvan [gedaagde] in opdracht van Slagharen ICT-werkzaamheden uitvoerde, is ontbonden per 7 maart 2010, dan wel 7 april 2011, dan wel op een door de rechtbank te bepalen datum, en
- dat [gedaagde] jegens Slagharen onrechtmatig heeft gehandeld, doordat [gedaagde] zich Zakelijke Correspondentie en Documenten (van Slagharen) heeft toegeëigend en gekopieerd en zich ongeautoriseerd toegang heeft verschaft tot andermans e-mailboxen, alsmede inbreuk heeft gepleegd op de auteursrechten van Slagharen op correspondentie, documenten, software en websites, en
om [gedaagde] op grond van één en ander te veroordelen tot betaling van:
- een schadevergoeding van € 206.870,-, en
- vergoeding van de door Slagharen nog te lijden schade, op te maken bij staat,
- één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2010,
met bevel aan [gedaagde] om
- iedere inbreuk te staken en gestaakt te houden op aan Slagharen toekomende auteursrechten op software, websites, zakelijke correspondentie en andere documenten,
- te staken en gestaakt te houden iedere vorm van inzage in, doorsturen van en/of anderszins ongeautoriseerd toegang verschaffen tot e-mail accounts, e-mails, documenten, dossiers, computers, computersystemen, (web-)mail dan enige andere gegevensdrager van (medewerkers van) Slagharen,
- op geen enkele wijze welke vertrouwelijke informatie dan ook inzake Slagharen, haar medewerkers en/of haar bedrijfsvoering, direct of indirect aan enige derde(n) ter beschikking te stellen en/of aan derden kenbaar te maken, dan wel geheel of gedeeltelijk openbaar te maken,
- met onmiddellijke ingang alle kopieën van voormelde software, websites, zakelijke correspondentie en documenten aan Slagharen af te geven,
met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
- een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag dan wel voor iedere overtreding van de hiervoor genoemde bevelen, en
- de proceskosten, waaronder de beslagkosten en de kosten van de gerechtelijke bewaring der in beslag genomen goederen, waarbij de proceskosten dienen te worden begroot krachtens artikel 1019h Rv. op € 15.000,-.
1.3. [gedaagde] heeft in de hoofdzaak nog niet voor antwoord geconcludeerd.
1.4. In het incident heeft Slagharen, na eiswijziging, op grond van de hiervoor sub 1.1. weergegeven feitelijke stellingen gevorderd om bij wijze van voorlopige voorzieningen:
(1) [gedaagde] te bevelen om:
- binnen 48 uur nadat (primair) de gerechtelijke bewaarder, dan wel (subsidiair) een door partijen aangewezen onafhankelijke derde, heeft aangegeven welke inbeslaggenomen bescheiden behoren tot de Zakelijke Correspondentie en Documenten, te gedogen dat de gerechtelijke bewaarder kopieën van die aldus aangegeven bescheiden aan Slagharen verstrekt, althans een zodanig bevel als de rechtbank in goede justitie zal bepalen,
- met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de aan Slagharen toebehorende auteursrechten op de Software en Websites en de Zakelijke Correspondentie en Documenten te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval begrepen, maar niet beperkt tot, iedere openbaarmaking en/of verveelvoudiging door het (doen) kopiëren, (doen) aanbieden en (doen) doorsturen van de Software en Websites en de Zakelijke Correspondentie en Documenten,
- met onmiddellijke ingang iedere vorm van inzage in, doorsturen van en/of anderszins ongeautoriseerd toegang verschaffen tot e-mailaccounts, documenten, dossiers, computers en computersystemen van (medewerkers van) Slagharen, inclusief iedere poging daartoe, te staken en gestaakt te houden,
- op geen enkele wijze welke vertrouwelijke informatie dan ook inzake Slagharen, haar medewerkers en/of haar bedrijfsvoering, direct of indirect aan enige derde(n) ter beschikking te stellen en/of aan derden kenbaar te maken, dan wel geheel of gedeeltelijk openbaar te maken, en
(2) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van
€ 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan, voor iedere overtreding door [gedaagde] van één van de hiervoor bedoelde bevelen, althans zodanige dwangsommen als door de rechtbank in goede justitie zullen worden gelast.
1.5. [gedaagde] heeft deze vorderingen en de door Slagharen daaraan ten grondslag gelegde feiten gemotiveerd betwist. Bij ‘conclusie van antwoord in het incident om een voorlopige voorziening, tevens voorwaardelijke conclusie van eis in reconventie in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening’ heeft [gedaagde], onder de voorwaarde dat de vorderingen in conventie in het incident worden afgewezen, gevorderd om de ten laste van [gedaagde] gelegde beslagen op te heffen, en om Slagharen te veroordelen om binnen een dag na betekening van dit vonnis de in conservatoir beslag genomen zaken aan [gedaagde] af te geven, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag dat Slagharen in gebreke blijft om aan deze veroordeling geheel of gedeeltelijk te voldoen en/of [gedaagde] te machtigen voornoemde zaken in zijn macht te nemen, met veroordeling van Slagharen in de kosten van de procedure, met de wettelijke rente over de kosten, indien en voor zover betaling van de proceskostenveroordeling niet binnen twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis heeft plaatsgevonden.
1.6. Partijen hebben hun incidentele vorderingen door hun advocaten doen bepleiten ter terechtzitting van 21 september 2011.
1.7. De rechtbank heeft de datum van het vonnis in het incident vastgesteld op heden, 5 oktober 2011.
2.1 [gedaagde] heeft de door Slagharen gestelde feiten betwist als volgt. De auteursrechten van de door [gedaagde] in opdracht van Slagharen vervaardigde software zijn nooit aan Slagharen overgedragen. [gedaagde] ontkent dat hij zichzelf onbevoegd toegang heeft verschaft tot e-mailboxen en e-mail heeft doorgezonden. Indien en voor zover hij dat deed was hij daartoe bevoegd omdat directeur [B] hem opdracht had gegeven om na te gaan naar welke externe e-mailadressen vanuit Slagharen e-mails waren of werden verzonden. [gedaagde] ontkent dat hij zichzelf onrechtmatig toegang heeft verschaft tot de LinkedIn en Twitter accounts van [K].
2.2. [gedaagde] bestrijdt de gevorderde voorlopige voorzieningen voorts op de volgende gronden. Op verzoek van Slagharen is DigiJuris B.V. als gerechtelijk bewaarder van de inbeslaggenomen data vervangen door [H]. te [plaats]. Deze onderneming bezit niet de kwaliteiten om digitale gegevens in bewaring te hebben. Voorts blijkt uit het proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder [D] te [plaats] dat deze deurwaarder de 13 harde schijven, waarop voormelde gegevens zich bevonden, heeft gecontroleerd door deze te koppelen aan een schijflezer. Voor [gedaagde] staat niet vast dat op dat moment de data niet ook op andere gegevensdragers zijn weggeschreven. Voorts is als productie 13h bij de inleidende dagvaarding een verklaring overgelegd dat DigiJuris B.V. aan [H]14 verzegelde enveloppen heeft overhandigd. Volgens [gedaagde] kan onder deze omstandigheden niet met zekerheid worden vastgesteld dat Slagharen niet reeds inzage heeft gehad in de inbeslaggenomen data. Slagharen heeft ook geen belang bij inzage van die data.
2.3. [gedaagde] voert verder aan dat in de incidentele vordering, in het licht van het bepaalde in artikel 843a Rv., niet duidelijk genoeg is omschreven op welke concrete bescheiden de vordering betrekking heeft. De vordering draagt daarom een te onbepaald karakter en is daarom ook buitenproportioneel te achten. Toewijzing van de incidentele vordering levert bovendien een jegens [gedaagde] ongeoorloofde inbreuk op zijn privacy op, onder meer omdat ook privécorrespondentie van [gedaagde] en correspondentie tussen [gedaagde] en zijn andere opdrachtgevers in beslag is genomen. Als de rechtbank de incidentele vordering toch toewijst verzoekt [gedaagde] om uitsluitend inzage van de data toe te staan aan een onafhankelijke derde, met bepaling dat deze derde aan Slagharen uitsluitend mededeling mag doen omtrent bepaalde in het vonnis nader omschreven gegevens, en met name niet over de broncode van de door [gedaagde] voor Slagharen geschreven software.
2.4. [gedaagde] heeft met zijn hiervoor sub 2.1. en 2.2. weergegeven standpunt de door Slagharen gestelde en grondig gedocumenteerde feiten in zijn conclusie van antwoord in conventie in het incident en bij pleidooi vooralsnog zeer onvolledig, en in ieder geval niet voldoende concreet en specifiek gemotiveerd betwist, althans niet voor wat betreft de hieronder sub 2.4. te noemen doorslaggevende punten. De rechtbank meent daarom dat voorshands van de juistheid van die feiten kan worden uitgegaan.
2.5. Uit die feiten, zoals hiervoor weergegeven in rechtsoverweging 1.1., komt duidelijk naar voren dat [gedaagde] bij herhaling en op verschillende manieren heeft gehandeld in strijd met de elementaire zorgvuldigheid die Slagharen van hem als haar ICT-functionaris/systeembeheerder mocht verwachten, met name door actief te bewerkstelligen dat evident vertrouwelijke, en daarom met wachtwoorden en dergelijke beveiligde gegevens, zowel van zakelijke als van persoonlijke aard, in handen kwamen of konden komen van onbevoegden, als gevolg waarvan een aanzienlijke kans ontstond dat van die gegevens misbruik werd gemaakt, waardoor aan Slagharen en/of aan haar medewerkers aanmerkelijke schade kon worden toegebracht. Die onzorgvuldigheid beschouwt de rechtbank als zowel een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van [gedaagde] uit hoofde van de tussen hem en Slagharen bestaande contractuele relatie, als een jegens Slagharen onrechtmatige daad.
2.6. De rechtbank verwerpt de overigens door [gedaagde] gevoerde verweren als volgt. [gedaagde] betwist de stelling van Slagharen, dat Slagharen het auteursrecht heeft op de door [gedaagde] in opdracht van Slagharen geschreven software. Die betwisting overtuigt echter niet, gezien de volgende door Slagharen overgelegde stukken:
- Een brief (een zgn. ‘continuïteitsverklaring’) d.d. 21 februari 2005 van [gedaagde] aan Slagharen, onder meer inhoudende: “[K-B] automatisering heeft voor u programmatuur ontwikkeld dat gemaakt is in Clarion voor Windows. (….) De broncode is eigendom van Attractiepark Slagharen.”
- Een brief (eveneens een ‘continuïteitsverklaring’) d.d. 17 maart 2008 van [gedaagde] aan Slagharen, onder meer inhoudende: “[K-B] automatisering heeft voor u programmatuur ontwikkeld dat gemaakt is in Windev/Webdev/Winde Mobile for Windows. (….) De broncode is eigendom van Attractiepark Slagharen.”
Op grond van deze stukken gaat de rechtbank er vooralsnog van uit, dat niet [gedaagde], maar Slagharen het auteursrecht heeft, zoals Slagharen heeft gesteld.
2.7. De door [gedaagde] naar voren gebrachte bezwaren tegen de wijze van inbeslagname en de bewaring van de in beslag genomen data (namelijk dat voor hem niet vast staat dat de data niet ook op andere gegevensdragers zijn weggeschreven, en dat niet met zekerheid worden vastgesteld dat Slagharen niet reeds inzage heeft gehad in de inbeslaggenomen data) leiden de rechtbank niet tot de conclusie dat, ook als die bezwaren terecht zijn aangevoerd, Slagharen op grond van die bezwaren geen recht heeft op inzage van de data. Er wordt een adequate waarborg geschapen tegen inzage door Slagharen van (kort gezegd) irrelevant materiaal, doordat, zoals gevorderd, in het dictum zal worden vermeld dat Slagharen pas kopieën ontvangt nadat de gerechtelijke bewaarder heeft aangegeven welke inbeslaggenomen bescheiden behoren tot de (onbetwist relevante) Zakelijke Correspondentie en Documenten.
2.8. De rechtbank verwerpt ook het betoog van [gedaagde], dat Slagharen geen belang heeft bij die kennisneming. Slagharen heeft kennelijk een groot en spoedeisend belang bij een verbod van [gedaagde], verzekerd met een dwangsom, tot verdere verspreiding van haar vertrouwelijke bedrijfsgegevens. Slagharen hoeft niet te accepteren dat [gedaagde] haar vertrouwelijke en concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens, zoals haar bedrijfsplan en het betalingsverkeer van Slagharen, alsmede evenzeer vertrouwelijke persoonlijke gegevens, zoals e-mails van haar personeelsleden en directie, onder het publiek verspreidt, bijvoorbeeld door publicatie daarvan op een website dan wel door zulke gegevens ter publicatie aan te bieden aan een krant. Slagharen heeft daarom recht op, en een zwaarwichtig belang bij de door haar in het incident gevorderde inzage van de onder [gedaagde] inbeslaggenomen gegevens, om te kunnen zien welke vertrouwelijke data van Slagharen door [gedaagde] onrechtmatig zijn bemachtigd, bijvoorbeeld doordat deze naar een IP-adres van [gedaagde] zijn gestuurd. Slagharen heeft hierbij alleen al een voldoende zwaarwegend en rechtmatig belang ten behoeve van eventuele bewijslevering van de herkomst van die gegevens, bijvoorbeeld wanneer deze op jegens Slagharen onrechtmatige en schadelijke wijze worden gepubliceerd.
2.9. Anders dan [gedaagde] acht de rechtbank de incidentele vordering in het licht van artikel 843a Rv. duidelijk, concreet en specifiek genoeg omschreven, gezien de omstandigheden van dit geval. Slagharen somt de stukken, waarvan zij inzage verlangt, weliswaar niet stuk voor stuk op, maar dit valt van haar ook niet in redelijkheid te vergen. Nu het in de gegeven situatie zeer aannemelijk is dat [gedaagde] e-mailverkeer en (andere) documenten van Slagharen onrechtmatig naar zijn eigen mailadres(sen) heeft gestuurd, behoort Slagharen in de gelegenheid te worden gesteld om door raadpleging van de inbeslaggenomen data te bezien, welke documenten enz. dat zijn, en hoeft zij die stukken niet eerst individueel op te sommen en/of nader te beschrijven.
2.10. De vordering is ook niet buitenproportioneel, en is ook geen ongeoorloofde inbreuk op de privacy van [gedaagde]. Dat ook privécorrespondentie van [gedaagde] en zijn correspondentie met andere klanten in beslag is genomen betekent nog niet dat Slagharen ook die stukken zal kunnen inzien. Immers, zoals hiervoor al werd overwogen sub 2.7., wordt er een adequate waarborg geschapen tegen inzage door Slagharen van (kort gezegd) irrelevant materiaal, doordat, zoals gevorderd, in het dictum zal worden vermeld dat Slagharen pas kopieën ontvangt nadat de gerechtelijke bewaarder heeft aangegeven welke inbeslaggenomen bescheiden behoren tot de (onbetwist relevante) Zakelijke Correspondentie en Documenten.
2.11. [gedaagde] verzoekt om, voor het geval de rechtbank de incidentele vordering toewijst, uitsluitend inzage van de data toe te staan aan een onafhankelijke derde, met bepaling dat deze derde aan Slagharen uitsluitend mededeling mag doen omtrent bepaalde in het vonnis nader omschreven gegevens. De rechtbank verwerpt ook dit verweer, omdat [gedaagde] zelf geen voor hem acceptabele derde partij noemt die met deze verantwoordelijkheid zou kunnen worden belast en de rechtbank, gezien het grote belang van Slagharen om de gegevens voortvarend te kunnen inzien, het niet gewenst acht om eerst de uitkomst af te wachten van een eventuele discussie tussen partijen over de aanvaardbaarheid voor [gedaagde] van een door of namens Slagharen aan te wijzen derde partij.
2.12. Samenvattend constateert de rechtbank, dat Slagharen haar vorderingen zorgvuldig heeft onderbouwd, onder meer overlegging van de rapportage van de professionele organisatie (H) die naar de gestelde feiten een onderzoek heeft gedaan instellen en daarover heeft gerapporteerd, terwijl alle tegen de incidentele eis ingebrachte verweren moeten worden verworpen. De rechtbank zal de gevraagde voorzieningen daarom toewijzen zoals hieronder in het dictum te vermelden.
In voorwaardelijke reconventie:
2.13. [eiser] heeft zijn eis in reconventie in het incident ingesteld onder de voorwaarde, dat de vorderingen in conventie in het incident worden afgewezen. Aangezien de vorderingen in conventie grotendeels worden toegewezen wordt niet voldaan aan de voorwaarde, waaronder de eis in reconventie is ingesteld, zodat daarover niet hoeft te worden beslist.
In conventie en in voorwaardelijke reconventie:
2.14. De rechtbank zal de uitspraak over de proceskosten in het incident aanhouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
2.15. De rechtbank zal de hoofdzaak verwijzen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord.
- binnen 48 uur nadat de gerechtelijke bewaarder heeft aangegeven welke inbeslaggenomen bescheiden behoren tot de Zakelijke Correspondentie en Documenten, te gedogen dat de gerechtelijke bewaarder kopieën van die aldus aangegeven bescheiden aan Slagharen verstrekt;
- met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de aan Slagharen toebehorende auteursrechten op de Software en Websites en de Zakelijke Correspondentie en Documenten te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval begrepen, maar niet beperkt tot, iedere openbaarmaking en/of verveelvoudiging door het (doen) kopiëren, (doen) aanbieden en (doen) doorsturen van de Software en Websites en de Zakelijke Correspondentie en Documenten,
- met onmiddellijke ingang iedere vorm van inzage in, doorsturen van en/of anderszins ongeautoriseerd toegang verschaffen tot e-mailaccounts, documenten, dossiers, computers en computersystemen van (medewerkers van) Slagharen, inclusief iedere poging daartoe, te staken en gestaakt te houden, en
- op geen enkele wijze welke vertrouwelijke informatie dan ook inzake Slagharen, haar medewerkers en/of haar bedrijfsvoering, direct of indirect aan enige derde(n) ter beschikking te stellen en/of aan derden kenbaar te maken, dan wel geheel of gedeeltelijk openbaar te maken.
II. Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van
€ 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan, voor iedere overtreding door [gedaagde] van één van de hiervoor bedoelde bevelen, met bepaling dat het totaal der te verbeuren dwangsommen een maximum van € 200.000,- niet te boven zal gaan.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Verstaat, dat geen eis in reconventie is ingesteld.
In conventie en in voorwaardelijke reconventie:
V. Reserveert de beslissing over de proceskosten tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
VI. Verwijst de zaak naar de rol van woensdag 2 november 2011 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Hangelbroek, en op woensdag 5 oktober 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.