RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 123717 KG ZA 210-11
datum vonnis: 4 november 2011 (ck)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
1. [eiser 1], wonende te [plaats], [land];
2. [eiseres 2]; wonende te [plaats], [land]
3. [eiser 3], wonende te [plaats], [land]
eisers,
advocaat: mr. D.W. Giltay Veth te Nieuw Vennep,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jababoel B.V., gevestigd te Steenwijk;
2. [gedaagde 2], wonende te [plaats], [land];
3. [gedaagde 3], wonende te [plaats], [land],
gedaagden,
advocaat: mr. ing. M.S. de Waard te Enschede.
Eisers hebben gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 24 oktober 2011. Van hetgeen besproken is, zijn aantekeningen gemaakt.
Ter zitting zijn verschenen: eisers, vergezeld door mr. Giltay Veth en gedaagden, vergezeld door mr. ing. M.S. de Waard. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht met behulp van pleitaantekeningen. Na verder debat en na een korte schorsing - waarbij tevergeefs is gepoogd een vergelijk te treffen - is vonnis gevraagd. De uitspraak daarvan is bepaald op heden. Op verzoek van partijen is toegezegd dat de griffier de uitspraak ook per fax aan de advocaten van partijen zal doen toekomen.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Bij de dagvaarding zijn de wettelijke formaliteiten in acht genomen.
2. In deze zaak staat het volgende vast.
Eisers en gedaagden sub 2 en 3 wonen allen te [adres].[plaats],[land] Zij hebben (dus) geen woonplaats meer in Nederland. Gedaagde sub 1 is statutair in Nederland (Steenwijk) gevestigd en houdt tevens kantoor te Almelo, aan de Schoppe 80.
3. De vorderingen van eisers zijn gebaseerd op (steeds) de grondslag dat jegens hen door (een of meer van) gedaagden onrechtmatig wordt gehandeld door – kort gezegd – smaad, smaadschrift en bedreiging. Een en ander zoals uitvoerig is uiteengezet in de inleidende dagvaarding.
4. Door gedaagden is geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde. Daar waar vereist zal hierna nader worden ingegaan op specifieke verweren.
5. De voorzieningenrechter heeft ambtshalve te toetsen of hem in de voorgelegde geschillen rechtsmacht toekomt. De grondslag voor de rechtsmacht moet worden gevonden in verdragen, EG-verordeningen of in het eerste boek, eerste titel, eerste afdeling van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). In artikel 2 Rv is bepaald dat: “in zaken die bij dagvaarding moeten worden ingeleid de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft indien de gedaagde in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft”. In de onderhavige zaak zijn eisers en gedaagden onder 2. en 3. in [land] woonachtig. Gedaagde onder 1. is statutair gevestigd in Steenwijk en houdt kantoor in Almelo.
6. De grondslag van het gevorderde betreft (steeds) vermeend onrechtmatig handelen. In artikel 5 aanhef en onder 3 van de EEX-verordering is vermeld dat: “de persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat in een andere lidstaat voor een gerecht kan worden opgeroepen ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad: voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen”. In artikel 6 aanhef en onder e Rv is een (bijna) gelijkluidende bepaling opgenomen.
7. De voorzieningenrechter overweegt dat op het onderhavige geding geen andere bepalingen van rechtsmacht van toepassing zijn.
8. Nu vast staat dat Jababoel B.V. statutair in Nederland is gevestigd en (mede) kantoor houdt in Almelo (zie artikel 2 Rv) is daarmee de bevoegdheid van deze voorzieningenrechter gegeven in het aangespannen geschil tegen (alleen) Jababoel B.V.. De voorzieningenrechter komt dan ook toe aan de volgende inhoudelijke beoordeling van dit geschil.
9. Op basis van het besprokene ter zitting alsmede op basis van de inhoud van de stukken is aannemelijk geworden dat specifiek Jababoel B.V. in dit kader alleen een verwijt wordt gemaakt van het feit dat het mailadres dat zij bij haar bedrijfsuitoefening pleegt te gebruiken - te weten:[mailadres] - is gebruikt voor de verzending van het mailbericht van 2 september 2011 van “[gedaagde sub 3] (= [X], gedaagde sub 3) aan [Y] /[mailadres] ( = eiseres sub 3). De mail betreft een “kale opmaak” zonder enige aanduiding dat deze afkomstig is c.q. bedoeld is afkomstig te zijn van Jababoel B.V.. Ook uit de tekst van die mail blijkt niet dat het bedoeling van de mailschrijver is geweest om juist deze rechtspersoon te binden c.q. een plaats te geven in de betreffende door de mail aangeduide discussie. Ook van een belang van Jababoel B.V. bij het schrijven/verzenden van die mail is niet gebleken. Er is dus alleen een mailadres gehanteerd door en voor gedaagde sub 3, van welk mailadres Jababoel B.V. zich ook bij haar bedrijfsuitoefening pleegt te bedienen. Niet is naar het oordeel van de voorzieningenrechter komen vast te staan dat juist Jababoel B.V. anderszins een aandeel heeft gehad c.q. moet hebben gehad in de vermeende aantijgingen waartegen door eisers in kort geding wordt opgekomen.
10. Het ten aanzien van Jababoel B.V. gevorderde zal daarom worden afgewezen.
11. Voor wat betreft de aanhangig gemaakte geschillen tegen gedaagden sub 2 en 3 geldt het volgende. Deze gedaagden hebben geen (feitelijke) woonplaats in Nederland (meer). Rechtsmacht op basis van artikel 2 Rv kan dan ook niet worden aangenomen. Uit niets blijkt dat de gewraakte gedragingen in Nederland zijn uitgevoerd of dat daardoor (mede) in Nederland schade is veroorzaakt c.q. schade valt te verwachten. Kennelijk is het doel van dit geding tegen de gedaagden sub 2 en 3 om voorlopige maatregelen te ontlokken die buiten Nederland hun werking moeten hebben. De omstandigheid dat voormeld e-mail adres is gebruikt, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter van onvoldoende gewicht om voorshands een voldoende aanknopingspunt met Nederland aan te nemen. Immers kan dat mailadres gewoon in [land] feitelijk worden benut; feitelijk verblijf in Nederland is daarvoor niet nodig. Ook is niet aannemelijk geworden dat gedaagden sub 2 en 3 zo nu en dan in Nederland verblijven en dan van hieruit contact opnemen met eisers.
12. Artikel 5 aanhef en onder 3 EEX-verordening en artikel 6 aanhef en onder e Rv bieden eisers hier dus geen soulaas. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet genoegzaam is gebleken dat aan de voorwaarde dat het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of zich kan voordoen, is voldaan, zodat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt.
13. Dit betekent dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd zal verklaren ten aan zien van het door eisers tegen de gedaagden sub 2 en 3 aangespannen kort geding.
14. Eisers dienen als de (in overwegende mate) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van gedaagde te worden verwezen en wel op na te melden wijze.
I. Wijst af hetgeen door eisers is gevorderd ten aanzien van Jababoel B.V.;
II. Verklaart zich onbevoegd ten aanzien van het door eisers tegen de gedaagden sub 2 en 3 aangespannen kort geding;
III. Veroordeelt eisers in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van gedaagden begroot op € 650,81 aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de advocaat.
IV. Verklaart dit vonnis voor wat betreft het onderdeel III uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.L.J. Koopmans, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.