ECLI:NL:RBALM:2011:BU5193

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
18 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11 / 1172 WABOA V1 A; 11 / 1175 WABOA V1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake omgevingsvergunningen voor het vellen van bomen in het Volkspark te Enschede

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Almelo, gedateerd 18 november 2011, wordt ingegaan op de bestreden besluiten van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Enschede, die op 14 oktober 2011 zijn genomen. Deze besluiten betroffen twee omgevingsvergunningen voor het vellen van in totaal 40 bomen in het Volkspark te Enschede. De rechtbank behandelt de bezwaren van een groot aantal eisers, waaronder omwonenden, die zich niet konden verenigen met de besluiten van de gemeente. De rechtbank constateert dat de bezwaren van de eisers deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond zijn verklaard door de gemeente, waarbij de eisers tegen de vergunning voor het vellen van 13 bomen niet als belanghebbenden zijn aangemerkt.

De rechtbank overweegt dat de maatstaf die de gemeente hanteert om te bepalen wie als belanghebbende kan worden aangemerkt, onjuist is. De rechtbank stelt vast dat het Volkspark een belangrijke rol speelt in de woon- en leefomgeving van de omwonenden. De rechtbank concludeert dat omwonenden die binnen een straal van 200 meter van het park wonen, als belanghebbenden moeten worden aangemerkt. De rechtbank geeft de gemeente de gelegenheid om binnen vier weken het gebrek in de bestreden besluiten te herstellen en hiervan schriftelijk mededeling te doen aan de rechtbank. Indien de gemeente hier geen gebruik van maakt, zal de behandeling van de beroepen op de gebruikelijke wijze worden voortgezet. De rechtbank wijst erop dat zij in beginsel slechts eenmaal de mogelijkheid biedt om een gebrek te herstellen, en dat zij in dat geval zelf in de zaak zal voorzien.

De uitspraak benadrukt het belang van de betrokkenheid van omwonenden bij besluiten die hun leefomgeving aangaan, en de noodzaak voor de gemeente om zorgvuldig om te gaan met de belangen van deze bewoners.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummers: 11 / 1172 WABOA V1 A
11 / 1175 WABOA V1 A
uitspraak van de enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 8:80a Algemene wet bestuursrecht
in de geschillen tussen:
[naam] e.a.,
allen wonende te [woonplaats], eisers,
gemachtigde: mr. I.C. Dunhof-Lampe, advocaat te Enschede,
en
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Enschede,
verweerder.
Derde partij: de gemeente Enschede, vergunninghoudster.
1. Aanduiding bestreden besluiten
Besluiten van verweerder d.d. 14 oktober 2011.
2. Procesverloop
Bij besluiten van 28 juli 2011 heeft verweerder aan de gemeente Enschede een tweetal omgevingsvergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor het vellen van 13, respectievelijk 27 bomen in het Volkspark te Enschede.
Tegen deze besluiten heeft een groot aantal personen, onder wie eisers, bezwaar gemaakt.
Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de bezwaren van eisers deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard. De bezwaren van alle eisers tegen de omgevingsvergunning voor het vellen van 13 bomen bij de ingang van het Volkspark zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij met betrekking tot die omgevingsvergunning niet als belanghebbende worden aangemerkt. De bezwaren van een aantal eisers tegen de omgevingsvergunning voor het vellen van 27 bomen langs de Parkweg, zijn ongegrond verklaard, terwijl de bezwaren van de overige eisers niet-ontvankelijk zijn verklaard omdat zij ook met betrekking tot die omgevingsvergunning niet als belanghebbende worden aangemerkt.
Blijkens het beroepschrift kunnen eisers zich niet met deze besluiten verenigen.
3. Overwegingen
In geschil is de vraag of de bestreden besluiten, waarbij verweerder de bezwaren van eisers tegen de omgevingsvergunningen voor het vellen van in totaal 40 bomen in het Volkspark te Enschede deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond heeft verklaard, in rechte in stand kunnen worden gelaten.
Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
In de bestreden besluiten heeft verweerder een groot aantal bezwaarmakers niet ontvankelijk verklaard omdat ze op meer dan 100 meter afstand van de te kappen bomen wonen en geen zicht daarop hebben dan wel omdat ze weliswaar zicht op de te kappen bomen hebben maar op meer dan 200 meter afstand daarvan wonen.
De rechtbank acht deze maatstaf om te bepalen of iemand als belanghebbende kan worden aangemerkt om in bezwaar te kunnen komen tegen de bestreden besluiten in dit geval onjuist.
In dit geval gaat het niet om de kap van een aantal solitaire bomen, maar om bomen die deel uitmaken van het Volkspark in Enschede. Dit park heeft een bijzondere betekenis voor de omwonenden in die zin dat het park in belangrijke mate bepalend is voor de kwaliteit van hun directe woon- en leefomgeving. Om aantasting van hun park te voorkomen zijn deze omwonenden in bezwaar gekomen tegen de voorgenomen kap van een aantal prominente bomen die aan de rand van het park staan. Om die reden hebben deze omwonenden een belang.
Wie van deze omwonenden een van andere omwonenden te onderscheiden belang hebben, zodat zij kunnen worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wordt mede bepaald door de aard van het park en de ernst van de voorgenomen aantasting. Uit gemeentelijke stukken komt naar voren dat het Volkspark moet worden aangemerkt als een groot park op stedelijk niveau. Het park is een groene long en structuurbepalend voor wijken en buurten. Het Volkspark is een industrieel erfgoed. Er wordt op grote schaal van het park gebruik gemaakt, ook voor tal van manifestaties. Daar staat tegenover dat de aantasting van het Volkspark betrekkelijk gering is omdat een beperkt aantal bomen aan de rand van het park worden gekapt en bovendien in herplant is voorzien. De rechtbank zal als concrete maatstaf bepalen dat diegenen als belanghebbenden zijn aan te merken die in een straal van 200 meter te rekenen vanaf de buitengrens van het park wonen.
De rechtbank acht termen aanwezig om verweerder onder toepassing van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb in de gelegenheid te stellen bovengenoemd gebrek in de bestreden besluiten te herstellen en daarvan schriftelijk mededeling te doen aan de rechtbank. De termijn waarbinnen verweerder kan herstellen wordt door de rechtbank bepaald op vier weken na verzending van deze tussenuitspraak.
Indien verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek in de bestreden besluiten te herstellen of de termijn die daarvoor is bepaald ongebruikt is verstreken, zal de behandeling van de beroepen op de gewone wijze worden voortgezet.
De rechtbank wijst er op dat zij in beginsel slechts eenmaal de mogelijkheid biedt om een gebrek te herstellen. Indien het gebrek in de ogen van de rechtbank niet wordt hersteld, zal de rechtbank vervolgens proberen zoveel mogelijk zelf in de zaak te voorzien door de rechtsverhouding tussen partijen vast te stellen (finale geschillenbeslechting).
Beslist wordt derhalve als volgt.
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak het daarin genoemde gebrek in de bestreden besluiten te herstellen en daarvan schriftelijk mededeling te doen aan de rechtbank, zulks met inachtneming van hetgeen de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Tegen deze tussenuitspraak kan alleen hoger beroep worden ingesteld tegelijk met het hoger beroep tegen de einduitspraak.
Aldus gedaan door mr. R.J. Jue, rechter, in tegenwoordigheid van G. Kootstra, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 18 november 2011
Afschrift verzonden op
AB