RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 388082 CV EXPL 11052/11
Uitspraak : 15 november 2011
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats]
eisende partij
hierna ook wel te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. S.G. Volbeda
advocaat te Arnhem
de Stichting Carmelcollege
gevestigd te Hengelo (O)
gedaagde partij
hierna ook wel te noemen: Carmelcollege
gemachtigde: mr. J. Schutter
advocaat te Almere
1.1 [eiseres] heeft bij dagvaarding van 1 november 2011 Carmelcollege opgeroepen in kort geding te verschijnen ter zitting van donderdag 10 november 2011 om 10:30 uur.
Ter zitting verschenen [eiseres] vergezeld van mr. Volbeda. Carmelcollege is verschenen bij [S], locatiedirecteur van het Pius X College te Almelo, bijgestaan door mr. Schutter.
Beide partijen hebben hun respectievelijke standpunten mondeling weergegeven, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2 Vonnis is -nader- bepaald op heden.
2.1 Bij de beoordeling van dit geschil wordt uitgegaan van de hierna opgesomde feiten. Deze worden voorshands als vaststaand beschouwd omdat zij door een van partijen zijn gesteld en door de andere partij zijn erkend dan wel niet of onvoldoende zijn bestreden.
2.2 [eiseres] is op 27 september 1990 in dienst getreden bij het St. Paul College. Deze onderwijsinstelling is in 1993 gefuseerd met Carmelcollege.
2.3 Per 1 februari 1994 is [eiseres] te werk gesteld op het Pius X College, laatstelijk in de functie van tweedegraads docent, tegen een laatstelijk verdiend bruto maandsalaris van € 3.739,00, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Blijkens de akte van benoeming voor het voortgezet onderwijs zal [eiseres] belast kunnen worden met het onderwijs in het vak of de vakken waarvoor zij een wettelijke bevoegdheid bezit met inachtneming van de voorwaarden behorende bij de Akte van Benoeming.
2.4 [eiseres] verricht aanvankelijk haar werkzaamheden als docente binnen Huishoudkunde en verzorging. Wegens fysieke problemen met haar benen is [eiseres] in het schooljaar 2001-2002 volledig overgeplaatst naar de sector Economie binnen de afdeling Handel & Administratie.
2.5 In de zomer van 2007 breekt [eiseres] haar beide benen bij een ongeval. Gevolg is blijvende artrose en lichte osteoporose in haar ruggenwervel.
2.6 Op 8 december 2009 meldt [eiseres] zich ziek wegens overbelasting. De bedrijfsarts is op 6 januari 2010 van oordeel dat er sprake is van ziekte als gevolg van een conflict.
2.7 In de loop van april 2010 pakt [eiseres] langzaam de draad weer op.
2.8 Bij email van 4 juni 2010 deelt [W], teamleider VMBO bovenbouw Pius X College, het navolgende mede, voor zover hier van belang:
[… .] We streven ernaar om bevoegde en bekwame docenten in te zetten. Jij heb geen tweedegraadsbevoegdheid voor handel & administratie. Vandaar dat we je volgend jaar inzetten bij zorg & welzijn. Overigens geeft het alsnog behalen van je bevoegdheid voor handel & administratie niet het recht op uren handel & administratie. [… .]
2.9 In het schooljaar 2010-2011 is Pius X voornemens [eiseres] voor 18 uur in te zetten bij Zorg & Welzijn.
2.10 Bij brief van 28 juni 2010 verzoekt [eiseres] om de laatste twee jaar haar werkzaamheden te mogen uitoefenen op de afdeling Handel & Administratie. Bij brief van 25 augustus 2010 reageert Pius X afwijzend op de brief van [eiseres].
2.11 [eiseres] meldt zich op 26 augustus 2010 ziek.
2.12 Op 5 oktober 2010 start [eiseres] met de opgedragen administratieve werkzaamheden.
2.13 Op 14 oktober 2010 meldt [eiseres] zich ziek.
2.14 Bedrijfsarts [L] acht [eiseres] op 25 november 2010 geschikt voor het aangeboden administratieve werk.
2.15 Op 30 november 2011 stuurt [S] aan [eiseres] een brief waarin hij aangeeft, voor zover hier van belang:
[… .] Ik verwacht dan ook dat je deze werkzaamheden vanaf vandaag zult gaan uitvoeren. Ik wil je er op wijzen dat je indien je je werkzaamheden niet hervat wij op grond van de CAO-VO een loonsanctie zullen toepassen in verband met het niet voldoende meewerken aan je re-integratie. [.. .]
2.16 [eiseres] hervat haar werkzaamheden niet.
2.17 Op 9 december 2010 schrijft [S] aan [eiseres] het navolgende, voor zover hier van belang:
[… .] Je hebt de bedrijfsarts aangegeven dat je docent bent en dat je niet in staat bent die taak uit te voeren. Ik heb de bedrijfsarts verzocht dat te onderzoeken. Om wel met de re-integratie te starten verwacht ik je op vrijdag 10 december a.s. om 10.30 uur op school voor een gesprek met[W] over de re-integratie en om in dat kader administratieve taken uit te voeren.[… .]
Ik attendeer je er nogmaals op dat, indien je niet meewerkt aan de re-integratie, een loonsanctie zal worden toegepast. [… .]
2.18 Arbeidsdeskundige [L] acht [eiseres] na onderzoek op medische gronden geschikt voor docentfuncties mits het staan tot 2 uur per dag wordt beperkt. [L] concludeert op 26 januari 2011 dat [eiseres] na plaatsing en aanschaf van sta-/zitstoelen weer voor 100% arbeidsgeschikt is.
2.19 [eiseres] vraagt advies van bedrijfsarts [L]. [L] adviseert dat [eiseres] zonder medische beperkingen kan starten met lesgeven.
2.20 [eiseres] kan zich niet vinden in het advies van [L] en vraag bij het UWV een deskundigen oordeel aan.
2.21 [eiseres] meldt zich op 1 februari 2011 onder protest voor haar werkzaamheden bij Pius X. Bij aankomst op de werkvloer blijken enkel drie voorbeeldstoelen aanwezig te zijn.
2.22 [eiseres] meldt zich op 14 februari 2011 ziek. Op 5 april 2011 concludeert bedrijfsarts [L] in de “Terugkoppeling Leidinggevende”: Centraal staat een conflict tussen cliënte en werkgever. Een oplossing hiervan zal bijdragen aan een duurzame en evenwichtige balans tussen belasting en belastbaarheid.
2.23 Op 6 april 2011 brengt het UWV haar Verzekeringsgeneeskundige rapportage uit. Verzekeringsarts [L] is van oordeel dat de spanningsklachten van [eiseres] het logische gevolg zijn van de omstandigheden op het werk. Hij sluit wat de fysieke beperkingen van [eiseres] betreft aan op het oordeel van de bedrijfsarts.
2.24 Bij deskundigenoordeel van het UWV door arbeidsdeskundige [H] wordt geoordeeld dat [eiseres] de aangeboden werkzaamheden bij Pius X kan uitvoeren.
2.25 Op 9 mei 2011 nodigt [W] [eiseres] uit om de schriftelijke lesvoorbereiding en de werkhervatting bij Zorg en Welzijn te bespreken.
2.26 Bij email van 10 mei 2011 meldt [eiseres] zich ziek. Zij acht zich psychisch niet fit en stelt in afwachting te zijn van een consult bij een psycholoog.
2.27 Op 23 mei 2011 schrijft [K], voorzitter van de centrale directie, aan [eiseres] het navolgende, voor zover hier van belang:
[… .] Op grond van het deskundigenoordeel uitgevoerd door het UWV van 5 mei 2011, waaruit is gebleken dat de door ons aangeboden arbeid passend is, hebben wij u uitgenodigd op dinsdag 10 mei 2011 om afspraken te maken over uw werkhervatting. Helaas bent u op die datum niet verschenen en heeft u een mailtje gestuurd waarin u zich ziek meldt.
Aangezien zowel de bedrijfsarts als de verzekeringsarts van mening zijn dat u uw werkzaamheden kunt uitvoeren en u niet bereid bent om uw werkzaamheden te hervatten hebben wij besloten om, indien u uw werkzaamheden niet per direct hervat, uw salaris per 26 mei stop te zetten. [… .]
2.28 Op 26 mei 2011 schrijft de gemachtigde van [eiseres] het navolgende, voor zover hier van belang:
[… .] Op dit moment is cliënte onder behandeling van een psycholoog, mevrouw [G], te [plaats]. De heer [W] is hiervan reeds op de hoogte.
Onder deze omstandigheden is het voor cliënte ondoenlijk om haar werkzaamheden als docente uit te kunnen voeren. Onmiddellijke voortzetting van haar werkzaamheden kan in alle redelijkheid dan ook niet van haar gevergd worden.
Nu er geen reden is om de loonbetaling stop te zetten, verzoek ik u namens cliënte dan ook hiertoe niet over te gaan.
2.29 Het Carmelcollege heeft per 26 mei 2011 de loonbetaling aan [eiseres] stopgezet.
2.30 Op 29 juni 2011 stuurt Pius X aan [eiseres] een brief waarin een voornemen tot ontslag wordt geuit per 1 november 2011.
2.31 Bij brief van 22 juli 2011 is de zienswijze van [eiseres] ter zake het ontslagvoornemen ingediend.
2.32 Bij besluit van 25 juli 2011 is [eiseres] door [K], voorzitter Centrale Directie Pius X College en SG-St. Canisius, ontslagen per 1 november 2011.
2.33 Tegen het ontslagbesluit is beroep aangetekend bij de Commissie van Beroep, waarbij Carmelcollege is aangesloten krachtens de Wet Voortgezet Onderwijs.
3.1 [eiseres] vordert om het Carmelcollege te veroordelen:
• om haar binnen twee dagen na betekening na het in deze te wijzen vonnis toe te laten tot -en in staat te stellen- haar gebruikelijke werkzaamheden als tweedegraads docent bij de afdeling Handel & Administratie van het Pius X College te verrichten, een en ander op straffe van een op te leggen dwangsom;
• tot betaling van een bedrag groot € 3.739,00 bruto per maand vanaf 26 mei 2011 tot aan het moment dat de overeenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
• tot betaling van de wettelijke rente.
[eiseres] legt aan haar vordering de hiervoor opgenomen vaststaande feiten ten grondslag en stelt dat zij op onvoldoende grondslag geen werk krijgt opgedragen binnen de afdeling Handel & Administratie en op medische gronden geen werkzaamheden kan verrichten binnen Z&W. Voorts is [eiseres] van mening ten onrechte te zijn ontslagen. Zij acht zich wel geschikt voor haar functie van docente binnen de afdeling Handel & Administratie, welke zij reeds vanaf 2001 naar volle tevredenheid uitvoert. Carmelcollege spant zich op geen enkele wijze in het arbeidsconflict op te lossen. Door enkel een aanbod te doen voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te doen, de loonbetaling stop te zetten en [eiseres] vervolgens te ontslaan schiet Carmelcollege in haar zorgplicht te kort.
3.2 Carmelcollege stelt zich op het standpunt dat de onderhavige procedure niet voldoet aan de eisen van spoedeisendheid. [eiseres] zit reeds sinds half februari thuis en ontvangt sinds 26 mei 2011 geen loon meer en zij heeft tot 1 november 2011 geen enkele haast gemaakt om daarin verandering te brengen.
Voor zover [eiseres] ontvankelijk is in haar vordering concludeert Carmelcollege tot afwijzing daarvan. [eiseres] weigert lessen te verzorgen voor de vakken Zorg & Welzijn waarvoor zij formeel bevoegd is. Carmelcollege is wettelijk niet in de gelegenheid om [eiseres] lessen Handel & Administratie op te dragen nu zij voor deze lessen niet bevoegd is. Uit de feiten en omstandigheden blijkt naar het Carmelcollege voldoende dat [eiseres] niet geschikt is voor het vervullen van haar functie. [eiseres] beschikt niet over de eigenschappen, de mentaliteit en instelling die noodzakelijk zijn om de functie van docent Zorg & Welzijn te vervullen. In elk geval is voldoende gebleken van gewichtige omstandigheden die verhinderen dat de arbeidsovereenkomst nog langer kan worden voortgezet gelet op de belangen van de instelling en het onderwijs, zodat naar alle waarschijnlijkheid het door [eiseres] ingestelde beroep niet zal slagen. Het Carmelcollege is van mening dat het opdragen van lessen aan [eiseres] nu het schooljaar enkele maanden is gevorderd schadelijk is voor leerlingen en het onderwijs.
4.1 [eiseres] heeft ter mondelinge behandeling onweersproken aangegeven dat zij sinds 26 mei 2011, de dag dat zij geen loon meer ontvangt, inteert op haar spaarcenten en dat deze situatie niet langer voort kan duren. Hiermee is naar het oordeel van de kantonrechter het spoedeisend belang bij de voorziening gegeven, zodat [eiseres] kan worden ontvangen in haar vordering.
4.2 Vooropgesteld dient te worden dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan aanleiding is, indien op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn
4.3 Onweersproken heeft Carmelcollege gesteld dat zij, als gevolg van wetwijziging en op aandrang van de inspectie, in de loop van het schooljaar 2009-2010 een beleid heeft ingezet dat er voor moet zorgen dat binnen enkele jaren de lessen op scholen zoveel mogelijk worden gegeven door bevoegde docenten. Vast staat dat [eiseres] de bevoegdheid mist om les te geven in de vakken Handel & Administratie. Dit gegeven en het feit dat op geen enkele wijze door de kantonrechter valt te voorspellen in wiens voordeel de beslissing van de Commissie van Beroep met betrekking tot het aan [eiseres] gegeven ontslag zal uitvallen, heeft de kantonrechter vooralsnog doen besluiten een gedwongen terugkeer van [eiseres] voor de klas in de functie van docent Handel & Administratie achterwege te laten. De hierop gebaseerde vordering zal worden afgewezen.
4.4 De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 27 juni 2008, LJN BC7669 overwogen dat in geval van een verstoorde arbeidsverhouding zich de situatie kan voordoen dat de werknemer zich op grond van (dreigende) psychische of lichamelijke klachten niet in staat acht tot het verrichten van zijn werkzaamheden, hoewel ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid geen medische beperkingen van psychische of fysieke aard kunnen worden vastgesteld, zodat van ziekte in de zin van artikel 7:629 BW geen sprake is. Deze overweging pleit niet voor het standpunt van [eiseres] dat zij zonder meer vanaf 27 mei 2011 recht heeft op doorbetaling van loon, maar daartegenover staat dat uit bevindingen van de bedrijfsarts [L] en de verzekeringsgeneeskundige [L] vooralsnog voldoende aannemelijk is dat de situatie zich kan voordoen als bedoeld in artikel 7:628 lid 1 BW. In het kader van deze procedure kan daar geen eindoordeel over worden gegeven, maar de sanctie in het geheel geen loon meer te betalen -naar de kantonrechter begrijpt gebaseerd op 7:627 BW- is onder de gegeven omstandigheden waaronder de leeftijd van [eiseres], haar medische klachten en de duur van haar dienstverband, een te ingrijpende maatregel. Naar het voorlopig oordeel is niet uit te sluiten dat er sprake is van psychische overmacht in die zin dat zij om die reden niet meer aan het werk kan op de afdeling Zorg & Welzijn. Gelet op het voorgaande en omdat Carmelcollege tot een volledige inhouding van het loon is overgaan, zonder [eiseres] een redelijke termijn te gunnen waarop zij zich op deze sanctie kon voorbereiden [zie 2.27], zal de loonvordering over de periode 27 mei 2010 tot 1 november 2010 worden toegewezen. Het is aan de Commissie van Beroep of [eiseres] ná laatstgenoemde datum nog aanspraak heeft op loon.
4.5 In de gegeven omstandigheden acht de kantonrechter geen aanleiding over het achterstallig loon de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW toe te wijzen.
4.6 Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd als hierna te vermelden.
5.1 Veroordeelt Carmelcollege om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 3.739,00 bruto per maand vanaf 26 mei 2011 tot aan 1 november 2011, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening.
5.2 Compenseert de proceskosten tussen partijen des dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
5.3 Verklaart dit vonnis tot hier uitvoerbaar bij voorraad.
5.4 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 november 2011 in aanwezigheid van de griffier.