ECLI:NL:RBALM:2011:BU6215
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Stoové
- A. Alers
- J. van der Lecq
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Almelo op 22 november 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal. De rechtbank sprak de verdachte en twee medeverdachten vrij van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever, die de basis vormden voor de beschuldigingen, zodanige aantoonbare onjuistheden en onwaarschijnlijkheden bevatten dat deze als onbetrouwbaar moesten worden aangemerkt. De aangever had verklaard dat hij op 16 maart 2010 door de verdachte was gegijzeld en dat er geweld was gebruikt om geld en goederen van hem af te nemen. Echter, de rechtbank vond de verklaringen van de aangever inconsistent en niet geloofwaardig, vooral gezien het feit dat de verklaringen van de verdachte en getuigen in de zaak de lezing van de aangever tegenspraken.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het bewijs dat door de officier van justitie was aangedragen, maar concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank wees op de onvolkomenheden in het technisch onderzoek en de inconsistenties in de verklaringen van de aangever en de medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever niet alleen onbetrouwbaar waren, maar ook dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is gewezen na een zorgvuldige afweging van het bewijs en de verklaringen van alle betrokkenen, waarbij de rechtbank de beginselen van een behoorlijke procesorde in acht heeft genomen.