ECLI:NL:RBALM:2011:BV0041

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
30 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
125365 / KG ZA 11-265
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Staking executie dwangsommen nu (vooralsnog) aan eerder vonnis is voldaan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo op 30 december 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Weidema Beheer B.V. en een gedaagde partij. De eiseres, Weidema Beheer, had gevorderd dat de gedaagde partij de executie van dwangsommen zou staken en gestaakt houden, en dat er geen verdere executiemaatregelen zouden worden getroffen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Weidema Beheer voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij spoedeisend belang had bij de gevorderde voorzieningen. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de executie van de dwangsommen te staken en heeft het beslag dat door de gedaagde was gelegd opgeheven. Tevens is er een dwangsom opgelegd aan de gedaagde voor het geval zij in strijd zou handelen met de uitspraak. In reconventie heeft de voorzieningenrechter Weidema Beheer veroordeeld tot betaling van een rentevergoeding van 6,5% over de koopprijs van € 350.000,- vanaf 15 maart 2010, met een dwangsom voor het geval van niet-nakoming. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde geen aanspraak kan maken op dwangsommen wegens het niet voldoen aan een eerder vonnis, omdat de voorwaarden van dat vonnis niet zijn overtreden. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 125365 / KG ZA 11-265
datum vonnis: 30 december 2011 (jk)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Weidema Beheer B.V.,
gevestigd te De Kwakel,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
verder te noemen Weidema Beheer,
advocaat: mr. P.P. Otte te Castricum,
tegen
[gedaagde]
gevestigd te [plaats]
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
verder te noemen [gedaagde in conventie,eiseres in reconventie]
advocaat: mr. J. Schutrups te Enschede.
Het procesverloop
Weidema Beheer heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
Weidema Beheer heeft op 20 december 2011 aanvullende producties in het geding gebracht.
[gedaagde] heeft op 22 december 2011 een reconventionele vordering ingediend.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 23 december 2011. Ter zitting zijn verschenen: voor Weidema Beheer mr. Otte en namens [gedaagde] de heer [W], bijgestaan door mr. Schutrups.
De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
Feiten
1.1 In deze zaak staat het navolgende vast.
1.2 Op 7 februari 2011 en 9 november 2011 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo vonnis gewezen in de procedures tussen partijen met zaaknummers 117187 / KG ZA 10-332 en 123773 / KG ZA 11-214, welke procedures de levering van unit 1 van het pand aan de [adres] (hierna te noemen: [adres]) te [plaats] betrof, welk pand in eigendom toebehoort aan [gedaagde]. In het kader van deze procedure is van belang dat de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 9 november 2011 - kort weergegeven - de vordering van [gedaagde] heeft toegewezen en Weidema Beheer heeft veroordeeld om binnen een termijn van vier weken volledige medewerking te verlenen aan de levering van het pand [adres] te [plaats] onder de voorwaarden zoals in rechtsoverweging 6.8 van dat vonnis staan omschreven, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Meer specifiek is in rechtsoverweging 6.8 het navolgende bepaald:
“6.8 Nu Weidema Beheer tot op heden heeft verzuimd medewerking te verlenen aan de levering, zal de voorzieningenrechter Weidema Beheer daartoe veroordelen, onder de navolgende voorwaarden:
* verkoop casco bedrijfspand bestaande uit 200 m2 bedrijfshal, 95 m2 kantoor op de begane grond en 150 m2 kantoor op de verdieping;
* koopprijs € 350.000,-- v.o.n. exclusief BTW;
* € 100.000,-- wordt betaald door Weidema Beheer bij overdracht;
* € 250.000,-- af te betalen in uiterlijk drie jaren vanaf 15 maart 2010;
* rentevergoeding 6,5%;
* koper is Weidema Beheer;
* vorderingen van Multiclima op eiseres (airco leveringen) worden gecedeerd en in mindering gebracht op de verstrekte lening;
* eerste hypotheek op het verkochte ten behoeve van [gedaagde];
* onderhoud pand voor rekening van Weidema Beheer;
* inhoud van voorkeursleverancierschap, zoals omschreven in artikel 10 van het notariële concept koopcontract.”
1.3 Vervolgens is in het dictum van voormeld vonnis de navolgende dwangsomveroordeling aan rechtsoverweging 6.8 gekoppeld:
“I. veroordeelt Weidema Beheer om binnen een termijn van vier weken na heden volledige medewerking te verlenen aan de levering van het pand [adres] te [plaats] onder de voorwaarden zoals in overweging 6.8 omschreven, onder verbeurte van een dwangsom van
€ 5.000,- per dag dat Weidema Beheer verzuimt aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;”
1.4 Op 2 december 2011 heeft de notaris een akte van non-comparitie opgemaakt, inhoudende dat Weidema Beheer zich bereid heeft verklaard tot medewerking aan de levering van het pand [adres] en [gedaagde] niet bereid is om tot ondertekening van de in opdracht van Weidema Beheer opgestelde conceptakte van levering over te gaan.
Standpunten van partijen
In conventie
Standpunt Weidema Beheer
2.1 Weidema Beheer heeft gevorderd - kort en zakelijk weergegeven - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om de executie van de dwangsommen te staken en gestaakt te houden, [gedaagde] te verbieden nadere executiemaatregelen ten aanzien van de dwangsommen te treffen, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom, alsmede te gelasten dat de gelegde beslagen non-existent zijn (na doorvragen ter zitting is deze eis gewijzigd in opheffing van de beslagen) en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2.2 Weidema Beheer heeft daartoe gesteld dat zij haar medewerking heeft willen verlenen aan de levering van het pand [adres], maar dat [gedaagde] juist degene is die haar medewerking weigert te verlenen. Het geschil lijkt zich toe te spitsen op de ingangsdatum van de te betalen rentevergoeding en op de eventueel verschuldigde overdrachtsbelasting. Nu een renteveroordeling vanaf maart 2010 geen deel uit maakt van de veroordeling bij vonnis van 9 november 2011 en het pand vrij op naam diende te worden geleverd, zijn de in opdracht van Weidema Beheer opgestelde notariële conceptstukken in overeenstemming met hetgeen in rechtsoverweging 6.8 van voornoemd vonnis is bepaald. Om die reden zijn er geen dwangsommen verbeurd en dient het door [gedaagde] gelegde beslag te worden opgeheven.
Standpunt [gedaagde]
3.1 [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van Weidema Beheer en geconcludeerd tot niet ontvankelijk verklaring dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Weidema Beheer in de kosten van de procedure, alsmede in de kosten van het ten laste van Weidema Beheer gelegde beslag.
3.2 [gedaagde] heeft daartoe gesteld dat, hoewel Weidema Beheer in eerste instantie te kennen had gegeven te willen meewerken aan de levering van het pand [adres], zij zich bij het opstellen van de notariële stukken niet heeft geconformeerd aan hetgeen partijen zijn overeengekomen en aan het vonnis van 9 november 2011.
In reconventie
Standpunt [eiseres]]
4.1 [eiseres] heeft gevorderd bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
-Weidema Beheer te gebieden om volledig medewerking te verlenen aan de levering van het pand [adres] te [plaats] door middel van een akte van levering waarin is opgenomen dat Weidema Beheer een rentevergoeding verschuldigd is van 6,5% over
€ 100.000,- vanaf 15 maart 2010 tot aan de dag der juridische levering van voornoemd pand op straffe van verbeurte van dwangsom;
- Weidema Beheer te gebieden om volledig medewerking te verlenen aan de levering van het pand [adres] te [plaats] door middel van een akte van levering waarin is opgenomen dat Weidema Beheer een rentevergoeding verschuldigd is van 6,5% over
€ 250.000,- vanaf 15 maart 2010 tot aan de dag der juridische levering van voornoemd pand op straffe van verbeurte van dwangsom;
- Weidema Beheer te gebieden om volledig medewerking te verlenen aan de levering van het pand [adres] te [plaats] door middel van een akte van levering waarin is opgenomen dat voor het geval er onverhoopt overdrachtsbelasting verschuldigd is, deze overdrachtsbelasting voor rekening van Weidema Beheer is, op straffe van verbeurte van dwangsom;
Subsidiair:
-Weidema Beheer te gebieden om volledig medewerking te verlenen aan de levering van het pand [adres] te [plaats] door middel van een akte van levering waarin is opgenomen dat Weidema Beheer een rentevergoeding verschuldigd is van 6,5% over
€ 100.000,- vanaf 14 juni 2011 tot aan de dag der juridische levering van voornoemd pand op straffe van verbeurte van dwangsom;
- Weidema Beheer te gebieden om volledig medewerking te verlenen aan de levering van het pand [adres] te [plaats] door middel van een akte van levering waarin is opgenomen dat Weidema Beheer een rentevergoeding verschuldigd is van 6,5% over
€ 250.000,- vanaf 14 juni 2011 tot aan de dag der juridische levering van voornoemd pand op straffe van verbeurte van dwangsom;
- Weidema Beheer te gebieden om volledig medewerking te verlenen aan de levering van het pand [adres] te [plaats] door middel van een akte van levering waarin is opgenomen dat voor het geval er onverhoopt overdrachtsbelasting verschuldigd is, deze overdrachtsbelasting voor rekening van Weidema Beheer is, op straffe van verbeurte van dwangsom;
4.2 [eiseres] heeft daartoe gesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de betaling van de rentevergoeding vanaf 15 maart 2010 door Weidema Beheer zoals primair is gevorderd. Zoals ook uit rechtsoverweging 2.1 van het vonnis van 9 november 2011 blijkt heeft zij zulks ook gevorderd bij inleidende dagvaarding. Dat de ingangsdatum niet is opgenomen in rechtsoverweging 6.8 van het vonnis doet daaraan niet af, haar vordering is immers integraal toegewezen. Subsidiair maakt [eiseres] aanspraak op de betaling van de rentevergoeding vanaf 14 juni 2011, welke datum Weidema Beheer zelf heeft voorgesteld.
Ten aanzien van de overdrachtsbelasting heeft [eiseres] gesteld dat het pand niet meer vrij op naam kan worden geleverd omdat Weidema Beheer, dan wel een aan haar gelieerde onderneming, reeds vanaf medio maart 2010 haar intrek in het pand heeft genomen. Dit dient voor rekening en risico van Weidema Beheer te komen en ook als zodanig in de akte van levering te worden opgenomen.
Standpunt Weidema Beheer
5.1 Weidema Beheer heeft verweer gevoerd tegen de reconventionele vordering en geconcludeerd tot afwijzing, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
5.2 Weidema Beheer heeft daartoe gesteld dat de ingangsdatum van de te betalen rentevergoeding bewust is weggelaten in rechtsoverweging 6.8 van het vonnis van
9 november 2011. De toegewezen rente dient vanaf de afname van het pand te lopen en niet vanaf een eerdere datum.
Overwegingen van de voorzieningenrechter
In conventie
6.1 Weidema Beheer heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt spoedeisend belang te hebben bij het gevorderde, zodat de voorzieningenrechter over zal gaan tot de materiële beoordeling van het geschil. [gedaagde] heeft bovendien geen verweer gevoerd inhoudende dat er geen sprake zou zijn van spoedeisend belang.
6.2 In geschil is of Weidema Beheer met de opgestelde conceptakte van levering die zij heeft laten opstellen door de notaris heeft voldaan aan het vonnis van 9 november 2011 en zo al dan niet dwangsommen heeft verbeurd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat niet het geval, en is Weidema Beheer terecht tegen de door [gedaagde] aangevangen executie opgekomen. Dit oordeel behoeft de volgende toelichting.
6.3 De voorzieningenrechter is van oordeel dat de dwangsomveroordeling zoals in het vonnis van 9 november 2011 is uitgesproken blijkens haar tekst alleen is gekoppeld aan hetgeen in voormeld vonnis in rechtsoverweging 6.8 is overwogen en bij dictum is toegewezen en niet aan wat partijen in een eerder stadium eventueel meer of anders zijn overeengekomen. In rechtsoverweging 6.8 is, hoewel [gedaagde] als ingangsdatum van de rente 15 maart 2010 noemde, enkel overwogen dat sprake is van een door Weidema Beheer te betalen rentevergoeding van 6,5%, maar wordt geen ingangsdatum genoemd. Voorts is wel exact conform het bij dagvaarding van 13 oktober 2011 gevorderde bepaald dat het pand tegen een koopprijs van € 350.000,- vrij op naam zal worden geleverd. Dat in de door Weidema Beheer opgestelde notariële conceptakte van levering een andere ingangsdatum ten aanzien van de te betalen rentevergoeding is opgenomen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter weliswaar niet wat partijen in eerste instantie zijn overeengekomen, maar Weidema Beheer handelt daarmee niet in strijd met het bepaalde in het vonnis van 9 november 2011. Ditzelfde geldt ten aanzien van hetgeen Weidema Beheer in de conceptakte van levering heeft laten opnemen over de eventueel verschuldigde overdrachtsbelasting. Immers, door [gedaagde] is bij inleidende dagvaarding van 13 oktober 2011 ook enkel de levering tegen een koopprijs van € 350.000,- vrij op naam gevorderd (zie rechtsoverweging 2.1 van het vonnis van 9 november 2011). Dat [gedaagde] hier thans - al dan niet terecht - een discussiepunt van maakt, brengt niet met zich mee dat de inhoud van de in opdracht van Weidema Beheer opgestelde conceptakte van levering niet aan het vonnis van 9 november 2011 voldoet.
6.4 Al het vorenstaande brengt mee dat [gedaagde] tot nu toe geen aanspraak op dwangsommen kan maken wegens het niet voldoen aan het vonnis van 9 november 2011. Dit leidt ertoe dat de gevraagde voorzieningen zullen worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal ambtshalve worden gematigd en gemaximeerd. Een en ander zoals hierna vermeld. Dat neemt niet weg dat Weidema Beheer nog steeds aan het vonnis van 9 november 2011 dient te voldoen.
In reconventie
7.1 Zoals ook ter zitting is toegelicht, is met de reconventionele vordering beoogd nakoming te vorderen van al hetgeen partijen zijn overeengekomen. Voor medewerking aan de levering heeft [eiseres] reeds een titel, zodat de vorderingen voor zover zij daar op slaan niet voor toewijzing vatbaar zijn. De voorzieningenrechter vat de voorzieningen op als vorderingen strekkende tot betaling van een rentevergoeding vanaf 15 maart 2010 en betaling van de met de overdracht gemoeide kosten en belasting. Partijen verschillen van mening over de ingangsdatum van de door Weidema Beheer te betalen rentevergoeding van 6,5% en voor wiens rekening en risico de eventueel verschuldigde overdrachtsbelasting dient te komen.
7.2 Aldus is de vraag of Weidema Beheer kan worden veroordeeld tot betaling van, bij wijze van voorschot, een rentevergoeding van 6,5% over de koopprijs vanaf 15 maart 2010. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat partijen zulks zijn overeengekomen en dat in een eventuele bodemprocedure een dergelijke vordering vrijwel zeker zal worden toegewezen. Dit voorlopig oordeel is gebaseerd op hetgeen uit de schriftelijke stukken van partijen blijkt en het feit dat Weidema Beheer, althans een aan haar gelieerde vennootschap, het pand sedert voorjaar 2010 daadwerkelijk in gebruik heeft genomen.
7.3 Dan resteert de vraag of Weidema Beheer kan worden veroordeeld tot betaling van eventueel verschuldigde overdrachtsbelasting. Partijen zijn in eerste instantie overeengekomen dat het pand aan de [adres] vrij op naam door Weidema Beheer zou worden afgenomen. De vraag of er nu wellicht overdrachtsbelasting verschuldigd is, omdat Weidema Beheer, althans een aan haar gelieerde vennootschap, reeds medio maart 2010 haar intrek in het pand heeft genomen en of op basis hiervan die belasting en kosten voor rekening en risico van Weidema Beheer dienen te komen, kan in deze procedure niet worden beoordeeld. Een dergelijke beslissing zou een declatoir karakter hebben en niet gezegd kan worden dat bevestigende beantwoording van die vraag zodanig voor de hand ligt dat dit thans in kort geding kan worden toegewezen. Om die reden dient de verzochte voorziening te worden afgewezen.
In conventie en reconventie
8.1. In de omstandigheid dat partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie
I. Veroordeelt [gedaagde] om de thans aangevangen executie van de dwangsommen te staken en gestaakt te houden op de nu door [gedaagde] aangevoerde gronden en verbiedt [gedaagde] nadere executiemaatregelen wegens die gestelde niet-nakoming ten aanzien van de dwangsommen te treffen;
II. Heft op het executoriaal beslag dat [gedaagde] ten laste van Weidema Beheer heeft gelegd op de gelden die Weidema Beheer onder de notaris heeft gestort ten behoeve van de afname het bedrijfspand;
III. Bepaalt dat [gedaagde] voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij twee dagen na betekening van dit vonnis in strijd handelt met het onder I. en II. bepaalde, aan Weidema Beheer een dwangsom verbeurt van € 5.000,-, tot een maximum van € 100.000,-;
In reconventie
IV. Veroordeelt Weidema Beheer om aan [eiseres] te betalen, bij wijze van voorschot, een rentevergoeding van 6,5% over € 350.000,- vanaf 15 maart 2010 tot aan de dag der juridische levering van het pand aan de [adres] te [plaats], onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat Weidema Beheer verzuimt aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;
In conventie en reconventie
V. Compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
VI. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
VII. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 december 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.