ECLI:NL:RBALM:2012:BV1593

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
23 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/910009-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van documenten met aanzienlijke schade voor meerdere benadeelden

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 23 januari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het meermalen vervalsen van documenten, waaronder beleggingsrendementsoverzichten en bankafschriften, met als doel deze als echt en onvervalst te gebruiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 1 januari 1999 en 31 oktober 2007 in de gemeente Rijssen-Holten meerdere valse documenten heeft opgemaakt, die gericht waren aan verschillende benadeelden. De schade die door deze handelingen is veroorzaakt, bedraagt ongeveer € 250.000,--. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van acht maanden en een werkstraf van 240 uur had geëist. De verdachte heeft geen inzicht gegeven in zijn beweegredenen en heeft geen opzet tot zelfverrijking getoond. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen en heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, waarbij de rechtbank ook rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest en dat de kans op herhaling niet groot is. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 225 lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de verdachte schuldig heeft bevonden aan valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Uitspraak

Rechtbank Almelo
Sector strafrecht
Parketnummer: 08/910009-10
Datum vonnis: 23 januari 2012
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [1961] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 januari 2012. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.H.J. Bollen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. A.C. Huisman, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een groot aantal valse documenten heeft opgesteld om als echt en onvervalst te gebruiken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks de periode van 01 januari 1999 t/m 31 oktober 2007 in de
gemeente Rijssen-Holten, in elk geval in Nederland, meermalen, althans
eenmaal, (telkens) een zogenaamd 'overzicht optieprogramma', althans
(beleggings)rendementsoverzicht, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was
om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
te weten
een 'overzicht optieprogramma', althans (beleggings) rendementsoverzicht,
- gericht aan [benadeelde 1],
over de periode eerste helft 2002 t/m eerste helft 2004 (pag. 300008) en/of
over de periode eerste helft 2002 t/m eerste helft 2003 (pag. 300018) en/of
over de periode eerste helft 2002 t/m eerste helft 2004 (pag. 300019) en/of
over de periode eerste helft 2002 t/m eerste helft 2005 (pag. 300020) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300021) en/of
over de periode eerste helft 2006 (pag. 300022) en/of
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 (pag. 300023),
en/of
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 2],
over de periode eerste helft 2002 t/m tweede helft 2004 (pag. 300028) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300029) en/of
over de periode eerste helft 2006 (pag. 300030) en/of
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 (pag. 300031),
en/of
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 3],
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 (pag. 300068) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m eerste helft 2002 (pag. 300070) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2002 (pag. 300071) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 (pag. 300072) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 (pag. 300073) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300074) en/of
over de periode eerste helft 2006 (pag. 300075) en/of
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 (pag. 300076/77),
en/of
- gericht aan [benadeelde 4],
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 (pag. 300104) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2002 (pag. 300105) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 (pag. 300106) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m eerste helft 2005 (pag. 300107) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2006 (pag. 300108),
en/of
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 5],
over de periode eerste helft 2006 (pag. 300126) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300127) en/of
over de periode eerste helft 2004 t/m tweede helft 2004 (pag. 300128)
en/of
- gericht aan [benadeelde 6],
over de periode eerste helft 2001 t/m eerste helft 2002 (pag. 300176) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 (pag. 300178) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 (pag. 300179) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 (pag. 300180) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 (pag. 300181) en/of
over de periode eerste helft 2005 (pag. 300182/183)
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300184) en/of
over de periode eerste helft 2005 (pag. 300185)
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300186) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005, gecorrigeerd met pen
(pag. 300187) en/of
over de periode eerste helft 2006 (pag. 300188) en/of
over de periode eerste helft 2006 t/m tweede helft 2006 (pag. 300189)
en/of
- gericht aan [benadeelde 7],
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 (pag. 300214) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m eerste helft 2004 (pag. 300215) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 (pag. 300216) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300217) en/of
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 (pag. 300218/219)
en/of
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 8],
over de periode eerste helft 2003 t/m tweede helft 2005 (pag. 300248) en/of
over de periode eerste helft 2003 t/m tweede helft 2006 (pag. 300249)
en/of
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 9],
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 (pag. 300305) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2002 (pag. 300306) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 (pag. 300307) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 (pag. 300308) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300309) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005, aangepast
(pag. 300310) en/of
over de periode eerste helft 2006 (pag. 300311) en/of
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 (pag. 300312/313) en/of
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 (pag. 300314/315)
en/of
- gericht aan [benadeelde 10]
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 (pag. 300328) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m eerste helft 2003 (pag. 300330) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 (pag. 300331) en/of
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 (pag. 300332) en/of
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300333) en/of
over de periode eerste helft 2006 (pag. 300334) en/of
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 (pag. 300337 t/m 339)
en/of
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 11],
over de periode eerste helft 2003 t/m tweede helft 2004 (pag. 300377)
en/of
- gericht aan [benadeelde 12],
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 (pag. 300384) en/of
over de periode eerste helft 2006 (pag. 300385),
immers heeft verdachte (telkens) valselijk op dat overzicht geheel fictieve,
althans onjuiste, rendementspercentages en/of rendementen en/of geldbedragen,
en/of (al dan niet verwerkte) opnames, althans financiële gegevens, vermeld of
doen vermelden, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(documenten map aangiften)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks de periode van 01 januari 1999 t/m 31 oktober 2007 in de
gemeente Rijssen-Holten, in elk geval in Nederland, meermalen, althans
eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of
vervalst(e) geschrift, te weten een zogenaamd 'overzicht optieprogramma',
althans (beleggings)rendementsoverzicht, - (elk) zijnde een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat
geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat verdachte dat geschrift
getoond heeft of doen toekomen aan een of meer van verdachtes beleggings- of
optieprogammaklanten, te weten aan
- [benadeelde 1] (documenten map aangiften pag. 300008, 300018 t/m 300023),
en/of
- [benadeelde 2] (documenten map aangiften pag. 300028 t/m 300031), en/of
- A.W.D.T. Veldmaat (documenten map aangiften pag. 300068, 30070 t/m 300077),
en/of
- [benadeelde 4] (documenten map aangiften pag. 300104 t/m 300108), en/of
- [benadeelde 5] (documenten map aangiften pag. 300126 t/m 30128), en/of
- [benadeelde 6] (documenten map aangiften pag. 300176, 300178 t/m 300189), en/of
- [benadeelde 7] (documenten map aangiften pag. 300214 t/m 300219), en/of
- [benadeelde 8] (documenten map aangiften pag. 300248, 300249), en/of
- [benadeelde 9] (documenten map aangiften pag. 300305 t/m 300315), en/of
- [benadeelde 10] (documenten map aangiften pag. 300328 t/m 300334,
300337 t/m 300339), en/of
- [benadeelde 11] (documenten map aangiften pag. 300377), en/of
- [benadeelde 12] (documenten map aangiften pag. 300384, 300385)
en
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat op dat overzicht
(een) geheel fictieve, althans onjuiste, rendementspercentages en/of
rendementen en/of geldbedragen en/of (al dan niet verwerkte) opnames, althans
financiële gegevens, was/waren vermeld;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks oktober 2007 in de gemeente Rijssen-Holten, in elk geval
in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een zogenaamd
'positieoverzicht', - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte (telkens) valselijk
- op 16 oktober 2007 aan [benadeelde 13] een e-mailbericht gezonden met daarbij een
door verdachte opgemaakt fictief, althans onjuist, positieoverzicht waaruit de
waarde van verdachtes aandelen- en/of effectenportefeuille zou moeten blijken,
(documenten map ZD01 pag. 010123 t/m 010125),
en/of
- een fictief, althans onjuist, positieoverzicht opgemaakt waaruit de waarde
van verdachtes geld en/of aandelen- en/of effectenportefeuille zou moeten
blijken, gedateerd 12 oktober 2007 en/of voorzien van een vals/vervalst logo
van de [naam bankinstelling] en/of waarop verdachte een fictieve, althans onjuiste,
totale waarde vermelde van verdachtes geld en effecten van 3.894.793,15 euro
en/of bestedingsruimte van 38.449,70 euro (document map ZD01 pag. 010171),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks december 2007 in de gemeente Rijssen-Holten, in elk geval
in Nederland, een bankafschift - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot
bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte valselijk opgemaakt
een Postbank bankafschrift met daarop de vermelding dat van verdachtes
bankrekening 8156048 een bedrag van 62.463,30 euro zou zijn afgeschreven ten
gunste van rekeningnummer 989828557 van [benadeelde 1],
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
(document map ZD01 pag. 010037)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2005 t/m 31 juli 2005 in de
gemeente Rijssen-Holten, in elk geval in Nederland, meermalen, althans
eenmaal, (telkens) een factuur, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was
om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte (telkens) valselijk opgemaakt op briefpapier van en/of
met een vals/vervalst logo van Bouwbedrijf [naam].
- een factuur voor een bedrag van 9.375,12 euro, geadresseerd aan de heer [benadeelde 14] gedateerd 6 juli 2005 (document map ZD01 pag. 010193), en/of
- een factuur voor een bedrag van 15.279,60 euro, geadresseerd aan de heer [benadeelde 14] gedateerd 10 juni 2005 (document map ZD01 pag. 010194),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks augustus 2005, in elk geval in 2005, in de gemeente
Rijssen-Holten, in elk geval in Nederland, een bankgarantie - zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk
heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte valselijk
ten gunste van [benadeelde 11] een bankgarantie voor een bedrag van 80.000 euro
opgemaakt, gedateerd 5 augustus 2005, en/of voorzien van een vals/vervalst
logo van de CVB-bank en/of een nummer 2005.0385 en/of van een of meer valse
handtekeningen,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
(document map ZD01 pag. 010198)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf zijnde een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden met een proeftijd van twee jaar.
4. De voorvragen
4.1 nietigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft over het onder sub 2 onder het eerste gedachtenstreepje ten laste gelegde betoogd dat het verzenden van een vals positieoverzicht geen feitelijke omschrijving is van het valselijk opmaken van dat overzicht. De rechtbank begrijpt dit betoog van de raadsman aldus dat de raadsman stelt dat de dagvaarding voor dat deel nietig dient te worden verklaard.
De officier concludeert tot verwerping van dit verweer omdat voldoende duidelijk is wat verdachte wordt verweten.
De rechtbank overweegt dat onder 2 is ten laste gelegd dat verdachte valsheid in geschrift heeft gepleegd. In de eerste vier regels is het kwalificatieve gedeelte omschreven, gevolgd door “immers heeft verdachte (telkens) valselijk” en na het eerste gedachtestreepje is de feitelijke omschrijving opgenomen, inhoudende dat verdachte een door hem fictief opgemaakt positieoverzicht heeft opgestuurd. Wat het positieoverzicht fictief maakt is niet nader omschreven. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit niet voldoende duidelijk wat aan verdachte verweten wordt, zodat het onder het eerste gedachtestreepje van het onder sub 2 ten laste gelegde nietig wordt verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor het overige geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
4.2 De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de officier van justitie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar strafvervolging ter zake het onder 2 ten laste gelegde valsheid in geschrift en stelt hiertoe het volgende. Verdachte is door het gerechtshof te Arnhem op 26 oktober 2011 veroordeeld voor witwassen. Deze uitspraak is onherroepelijk. Uit dit arrest is de handeling van het opmaken van valse stukken, waarvoor verdachte nu opnieuw wordt vervolgd, volgens de advocaat gebracht onder het feitencomplex van het witwassen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verwerping van dit verweer nu het twee afzonderlijke feiten betreft die afzonderlijk vervolgd mogen worden.
De rechtbank begrijpt dat de raadsman zich in feite beroept op het in artikel 68 Wetboek van Strafrecht neergelegde beginsel “ne bis in idem”, dat beoogt te voorkomen dat iemand opnieuw ter zake van eenzelfde feit in rechte wordt betrokken nadat over dat feit reeds een onherroepelijke beslissing is genomen.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van `hetzelfde feit’, dienen de volgende gegevens als relevante vergelijkingsfactoren te worden betrokken (HR 1 februari 2011 LJN BM9102).
a. De juridische aard van de feiten.
Indien de ten laste gelegde feiten niet onder dezelfde delictsomschrijving vallen, kan de mate van verschil tussen de strafbare feiten van belang zijn, in het bijzonder wat betreft:
- de rechtsgoederen ter bescherming waarvan de onderscheidene delictsomschrijvingen strekken, en
- de strafmaxima die op de onderscheiden feiten zijn gesteld, in welke strafmaxima onder meer tot uitdrukking komt de aard van het verwijt en de kwalificatie als misdrijf dan wel overtreding.
b. De gedraging van de verdachte.
Indien de tenlasteleggingen respectievelijk de tenlastelegging en de vordering tot wijziging daarvan niet dezelfde gedraging beschrijven, kan de mate van verschil tussen de gedragingen van belang zijn, zowel wat betreft de aard en de kennelijke strekking van de gedragingen als wat betreft de tijd waarop, de plaats waar en de omstandigheden waaronder zij zijn verricht.
De rechtbank is van oordeel dat de maximumstraffen voor de beide feiten weliswaar vrijwel gelijk zijn, maar dat de beide feiten verschillende belangen beogen te beschermen. De strafbaarstelling van het witwassen beoogt met name een stabiel en integer financieel stelsel te waarborgen. Bij valsheid in geschrifte gaat het om het vertrouwen dat burgers in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften moeten kunnen stellen.
Dat het gerechtshof in zijn beslissing over het witwassen tevens over valsheid in geschift heeft beslist is niet gebleken. Het gerechtshof heeft in zijn overwegingen in het arrest van
26 oktober 2011 de valsheid in geschrifte weliswaar benoemd, maar alleen als het onderliggende misdrijf, en niet als handeling van het witwassen op zichzelf of onderdeel daarvan. Daar komt nog bij dat de delicten valsheid in geschift en witwassen, gezien het verschil in de tijd waarop en de plaats waar deze zouden hebben plaatsgevonden, als verschillende gedragingen moeten worden aangemerkt. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook in casu geen sprake van eenzelfde feit, dan wel van een zelfde feitencomplex.
Het beroep op niet-ontvankelijkheid zal gelet op het vorenstaande worden verworpen.
5. De beoordeling van het bewijs
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1 primair, sub 2, sub 3, sub 4 en sub 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 01 januari 1999 t/m 31 oktober 2007 in de
gemeente Rijssen-Holten, meermalen, telkens een zogenaamd 'overzicht optieprogramma', - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, te weten
een 'overzicht optieprogramma', althans (beleggings) rendementsoverzicht,
- gericht aan [benadeelde 1],
over de periode eerste helft 2002 t/m eerste helft 2004 en
over de periode eerste helft 2002 t/m eerste helft 2003 en
over de periode eerste helft 2002 t/m eerste helft 2004 en
over de periode eerste helft 2002 t/m eerste helft 2005 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2006 en
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007, en
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 2],
over de periode eerste helft 2002 t/m tweede helft 2004 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2006 en
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007, en
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 3],
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 en
over de periode eerste helft 2001 t/m eerste helft 2002 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2002 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2006 en
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007, en
- gericht aan [benadeelde 4],
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2002 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 en
over de periode eerste helft 2001 t/m eerste helft 2005 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2006, en
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 5],
over de periode eerste helft 2006 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2004 t/m tweede helft 2004 en
- gericht aan [benadeelde 6],
over de periode eerste helft 2001 t/m eerste helft 2002 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 en
over de periode eerste helft 2005 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2005 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005, gecorrigeerd met pen
en
over de periode eerste helft 2006 en
over de periode eerste helft 2006 t/m tweede helft 2006 en
- gericht aan [benadeelde 7],
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 en
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 8],
over de periode eerste helft 2003 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2003 t/m tweede helft 2006 en
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 9],
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2002 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005, aangepast
en
over de periode eerste helft 2006 en
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 en
over de periode eerste helft 2006 t/m eerste helft 2007 en
- gericht aan [benadeelde 10]
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2001 en
over de periode eerste helft 2001 t/m eerste helft 2003 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2003 en
over de periode eerste helft 2001 t/m tweede helft 2004 en
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2006 en
- gericht aan dhr. en mevr. [benadeelde 11],
over de periode eerste helft 2003 t/m tweede helft 2004 en
- gericht aan [benadeelde 12],
over de periode eerste helft 2005 t/m tweede helft 2005 en
over de periode eerste helft 2006 (pag. 300385),
immers heeft verdachte telkens valselijk op dat overzicht geheel fictieve,
althans onjuiste, rendementspercentages en rendementen en geldbedragen,
en (al dan niet verwerkte) opnames, vermeld of doen vermelden, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij in oktober 2007 in de gemeente Rijssen-Holten, een zogenaamd
'positieoverzicht', - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk
een fictief, positieoverzicht opgemaakt waaruit de waarde
van verdachtes geld en aandelen- en effectenportefeuille zou moeten
blijken, gedateerd 12 oktober 2007 en voorzien van een vals logo
van de [naam bankinstelling], waarop verdachte een fictieve, totale waarde vermeldde van verdachtes geld en effecten van 3.894.793,15 euro en bestedingsruimte van 38.449,70 euro, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij in december 2007 in de gemeente Rijssen-Holten, een bankafschift - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk opgemaakt een Postbank bankafschrift met daarop de vermelding dat van verdachtes bankrekening 8156048 een bedrag van 62.463,30 euro zou zijn afgeschreven ten gunste van rekeningnummer 989828557 van [benadeelde 1], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij in de periode van 01 juni 2005 t/m 31 juli 2005 in de gemeente Rijssen-Holten, in elk geval in Nederland, meermalen, een factuur, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft verdachte telkens valselijk opgemaakt op briefpapier van en
met een vals logo van [naam bouwbedrijf].
- een factuur voor een bedrag van 9.375,12 euro, geadresseerd aan de heer [benadeelde 14] en/of gedateerd 6 juli 2005, en
- een factuur voor een bedrag van 15.279,60 euro, geadresseerd aan de heer [benadeelde 14] en/of gedateerd 10 juni 2005,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
5.
hij in augustus 2005, in de gemeente Rijssen-Holten, een bankgarantie - zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk
heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk ten gunste van [benadeelde 11] een bankgarantie voor een bedrag van 80.000 euro opgemaakt, gedateerd 5 augustus 2005, en voorzien van een vals logo van de CVB-bank en een nummer 2005.0385 en van valse handtekeningen, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de eventueel in de bewezenverklaring voorkomende schrijffouten verbeterd. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair, sub 2, sub 3, sub 4 en sub 5 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 225 lid 1 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van de feiten sub 1 primair en sub 4
telkens het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
ten aanzien van de feiten sub 2, sub 3 en sub 5
telkens het misdrijf: valsheid in geschrift.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Op 26 oktober 2011 heeft het gerechtshof te Arnhem verdachte onder andere veroordeeld voor het feit dat hij drietal personen heeft opgelicht. Het hof heeft bij zijn strafoplegging geen rekening gehouden met de tenlastegelegde ad informandum feiten, omdat verdachte deze feiten niet heeft erkend ter terechtzitting, waardoor deze feiten niet konden worden betrokken bij de strafoplegging.
Onder deze omstandigheden staat het de officier van justitie vrij om terzake van die feiten alsnog bij de onderhavige (afzonderlijke) dagvaarding een strafvervolging tegen verdachte in te stellen en liggen deze feiten thans in het kader van strafoplegging aan het oordeel van de rechtbank voor.
De officier van justitie heeft ten aanzien van deze feiten gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en acht maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De raadsman heeft bepleit om wegens de persoonlijke omstandigheden van verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Subsidiair heeft de raadsman elektronisch toezicht bepleit.
Bewezenverklaard is dat verdachte een twaalftal personen heeft misleid door middel van valse overzichten, een bankafschrift, facturen en dat hij een bankgarantie valselijk heeft opgemaakt.
Ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten zijn de strafdoeleinden, waaronder vergelding en algemene en speciale preventie medebepalend voor de op te leggen straf.
Uit het streven naar vergelding volgt dat een straf dient te worden opgelegd die past bij de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Ten aanzien van de ernst van de bewezenverklaarde feiten zijn de volgende omstandigheden van belang.
Door het verschaffen van positieoverzichten waarin door verdachte verzonnen rendementen waren opgenomen, hebben een aantal benadeelden er voor gekozen om meer geld te gaan beleggen. Over het algemeen werden in de loop der tijd bedragen van enkele tienduizenden euro’s ingelegd, waarvoor in vele gevallen door de benadeelde een (tweede) hypotheek werd afgesloten. Een deel van de inleg is weliswaar uitgekeerd, maar de in de bewezenverklaring genoemde benadeelden zijn uiteindelijk met een schade blijven zitten van in totaal circa
€ 250.000,=. Daarnaast heeft verdachte een positieoverzicht vervalst om een geldschieter te bewegen hem geld te lenen, waarbij hem in totaal een bedrag van 1,6 miljoen euro werd verstrekt. Ook heeft verdachte een bankafschrift valselijk opgemaakt om bij een schuldeiser voor te wenden dat hij het verschuldigde bedrag had betaald. Voorts heeft verdachte facturen valselijk opgemaakt om daarmee de bank te bewegen gelden uit een bouwdepot te vrij te maken. Verdachte is er zelfs niet voor teruggeschrokken een fictieve bankgarantie te fabriceren en te voorzien van een nephandtekening van de bankdirecteur, om daarmee de notaris, bij het opstellen van een overeenkomst van geldlening, op het verkeerde been te zetten.
Verdachte heeft ter zitting geen inzicht gegeven in zijn beweegredenen. De rechtbank kan daarom niet uitsluiten dat verdachte heeft geprobeerd zijn status die hij genoot bij zijn klanten, familie en verdere relaties met alle middelen in stand te houden.
De generale preventie heeft als doel anderen er van te weerhouden vergelijkbare strafbare feiten te plegen als bewezen verklaard. Ten aanzien van de speciale preventie is van belang dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest en dat verdachte kenbaar lijdt onder de huidige strafvervolging waardoor de kans op herhaling niet groot zal zijn. Daarnaast is relevant dat verdachte geen opzet heeft gehad op zelfverrijking.
Aan de andere kant is het verdachte niet gelukt de rechtbank duidelijk te maken waarom hij ten koste van alles en iedereen getracht heeft zijn handel en wandel in stand te houden. Door zijn handelswijze heeft verdachte er voor gezorgd dat een groot aantal personen in de financiële problemen is gekomen en de gevolgen daarvan nog lange tijd zal blijven ondervinden.
Op 21 december 2011 is door de reclassering een rapport over verdachte uitgebracht.
De rechtbank neemt de adviezen van de reclassering niet zonder meer over. Met name aan het opleggen van elektronisch toezicht komt de rechtbank niet toe. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van zodanig uitzonderlijke persoonlijke omstandigheden dat dit middel moet worden ingezet. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat een andere of een lichtere sanctie dan een gevangenisstraf, zoals door de verdediging is voorgesteld en door de reclassering geadviseerd is, geen recht doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank is verder van oordeel dat, gelet op de strafoplegging in soortgelijke zaken, een hogere straf opgelegd dient te worden dan door de officier van justitie gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie onvoldoende rekening heeft gehouden met de ernstige gevolgen voor de gedupeerden.
Daarnaast betekent toepassing van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in verbinding met artikel 57 van genoemd Wetboek dat moet worden bezien wat zou zijn opgelegd indien de onderhavige feiten gelijktijdig zouden zijn berecht met die waarover het gerechtsof in vorenbedoeld arrest een uitspraak heeft gedaan Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de thans op te leggen straf anders zal zijn dan is gevorderd en bepleit.
Indien het hof ten tijde van zijn beslissing van 26 oktober 2011 tevens had moeten oordelen over de feiten die in de onderhavige zaak zijn ten laste gelegd, zou, gelet op het groot aantal feiten, de aard en impact van het nadeel en de vergelijking met strafoplegging in soortgelijke feiten het hof vermoedelijk -ook al waren die feiten ad informandum gevoegd- niet aan een werkstraf zijn toegekomen en zou een (deels voorwaardelijke) vrijheidsstraf zijn opgelegd.
De rechtbank laat bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf wel meewegen dat zij de indruk heeft dat verdachte oprecht berouw heeft van zijn daden, gelet op zijn proceshouding waarin hij ruimhartig openheid van zaken heeft gegeven en zichzelf niet heeft gespaard. Op grond van al het voorgaande en het tijdsverloop zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opleggen.
11. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.
Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 57 en 63 Sr.
12. De beslissing
De rechtbank:
voorvragen
verklaart nietig hetgeen is tenlastegelegd onder het 1e gedachtestreepje van feit sub 2;
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1 primair, sub 2, sub 3, sub 4 en sub 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair, sub 2, sub 3, sub 4 en sub 5 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
sub 1 primair en sub 4
telkens het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
sub 2, sub 3 en sub 5
telkens het misdrijf: valsheid in geschrift
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder sub 1 primair, sub 2, sub 3, sub 4 en sub 5 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zes maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. G.J. Stoové en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Veldhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2012.