ECLI:NL:RBALM:2012:BV2300

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
25 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96696 HA ZA 08-89
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Veer
  • A. Lorist
  • J. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsovereenkomst en franchiseovereenkomst tussen Prisma en gedaagde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, staat de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap EMTÉ FRANCHISE B.V. (hierna: Prisma) en de gedaagde centraal. De rechtbank heeft eerder, in een tussenvonnis van 12 januari 2011, vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst met de gedaagde is blijven bestaan, ondanks dat het gerechtshof bij arrest van 6 september 2011 dit ook heeft bevestigd. De rechtbank herhaalt de overwegingen uit eerdere vonnissen en benadrukt dat er in 2007 geen franchiseovereenkomst tot stand is gekomen tussen Prisma en de gedaagde, omdat er geen overeenstemming was over essentiële punten. Dit is ook door het gerechtshof in zijn arrest bevestigd.

De rechtbank heeft op verzoek van Prisma besloten om een comparitie van partijen te houden. Dit biedt de mogelijkheid voor beide partijen om hun standpunten verder toe te lichten en te beproeven of er een schikking mogelijk is. De comparitie zal plaatsvinden op een nader te bepalen datum, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen, vertegenwoordigd door iemand die volledig op de hoogte is van de zaak en gemachtigd is om rechtshandelingen te verrichten.

De rechtbank heeft de zaak naar de civiele rolzitting van 8 februari 2012 verwezen voor dagbepaling van de comparitie. Tevens is Prisma opgedragen om ervoor te zorgen dat uiterlijk de vrijdag voorafgaand aan de comparitie schriftelijk bericht ter griffie is ontvangen over de verhinderdata van beide partijen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan totdat de comparitie heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 96696 HA ZA 08-897
datum vonnis: 25 januari 2012 (vdv)
Vonnis van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
inzake:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EMTÉ FRANCHISE B.V.,
gevestigd te Putten,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
verder te noemen Prisma,
advocaat mr. W.L.H. Janssens te Veghel,
en
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
verder te noemen [gedaagde],
procesadvocaat mr. J.A. Holsbrink te Enschede,
behandelend advocaat mr. J.H. Kolenbrander te Rotterdam.
Procesverloop
Nadat de rechtbank bij tussenvonnis van 12 januari 2011 deze zaak in afwachting van het arrest van het gerechtshof te Arnhem had aangehouden, heeft [gedaagde] bij akte overlegging producties van 21 september 2011 het inmiddels op 6 september 2011 gewezen arrest in het geding gebracht.
Na een antwoordakte van Prisma hebben partijen wederom vonnis verzocht.
De verdere beoordeling van het geschil en de gronden van de beslissing
In conventie en reconventie
1. De rechtbank herhaalt hetgeen zij in eerdere tussenvonnissen heeft overwogen en vastgesteld, met name die van 25 november 2009 en 9 juni 2010, maar in het bijzonder dat van 12 januari 2011.
2. Nu het gerechtshof bij arrest van 6 september 2011, dat -naar de rechtbank begrijpt, inmiddels in kracht van gewijsde is- heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] is blijven bestaan, is de zaak verder op die basis te beoordelen, althans dient primair het uitgangspunt te zijn hetgeen de rechtbank in het laatste tussenvonnis van 12 januari 2011 onder (9.) “Arbeidsovereenkomst” heeft overwogen.
3. De rechtbank stelt (evenals het gerechtshof) in deze vast dat destijds (in 2007) geen franchiseovereenkomst tussen Prisma en [gedaagde] tot stand is gekomen bij gebreke van overeenstemming op het punt van een aantal essentialia, als reeds benoemd door de rechtbank in voormelde vonnissen en door het gerechtshof onder punt 2.5 van het arrest van 6 september 2011 opgesomd.
4. Gezien de overwegingen in het tussenvonnis van 12 januari 2011 onder (10.) inzake (verdere) bevoegdheid, onder (12.) inzake mengvorm en onder (13.) inzake reconventie zomede de daaruit mogelijk voortvloeiende consequenties voor het verdere verloop van deze procedure, ziet de rechtbank aanleiding in te gaan op het verzoek van Prisma tot het houden van een comparitie van partijen, die -wat de rechtbank betreft- mede kan worden aangewend voor het beproeven van een schikking.
De beslissing
De rechtbank:
In conventie en reconventie
I. beveelt partijen in persoon en vertegenwoordigd door iemand die volledig van de zaak op de hoogte is en bovendien gemachtigd is om rechtshandelingen te verrichten, om op een nader te bepalen dag te verschijnen in het gerechtsgebouw te Almelo voor mr. Van der Veer om inlichtingen te verstrekken en een vereniging te beproeven;
II. verwijst de zaak naar de civiele rolzitting van woensdag 8 februari 2012 voor dagbepaling comparitie en draagt Prisma op om ervoor zorg te dragen dat uiterlijk de vrijdag voordien schriftelijk bericht ter griffie is ontvangen betreffende de verhinderdata van beide partijen;
III. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Van der Veer, Lorist en Vermeulen en op
woensdag 25 januari 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.