ECLI:NL:RBALM:2012:BV2795

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
23 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
125770 / HA RK 11-105
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Groener
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gelde maken van de voormalige echtelijke woning na echtscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 23 januari 2012 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin [verzoekster] verzocht om machtiging tot het te gelde maken van de voormalige echtelijke woning, die deel uitmaakte van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Het huwelijk tussen partijen was op 23 november 2011 ontbonden, en de echtscheidingsbeschikking was op 22 juni 2011 ingeschreven. De woning, gelegen te [plaats], was belast met een hypothecaire geldlening waarvoor beide partijen hoofdelijk aansprakelijk waren. [belanghebbende] woonde in de woning en was niet verschenen op de zitting.

[verzoekster] verzocht de rechtbank om verschillende machtigingen, waaronder de mogelijkheid om de woning te verkopen en [belanghebbende] te verplichten de makelaar toegang te verlenen tot de woning. De rechtbank wees het verzoek om toegang te verlenen aan de makelaar af, omdat [verzoekster] geen afzonderlijk belang had. Ook het verzoek om [belanghebbende] te veroordelen de woning te verlaten werd afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag voor was en [verzoekster] onvoldoende belang had aangetoond.

De rechtbank oordeelde dat er gewichtige redenen waren om het verzoek tot machtiging tot verkoop van de woning toe te wijzen, gezien de achterstand in de hypotheekbetalingen en het feit dat de bank de verkoop had aangezegd. De rechtbank verleende [verzoekster] de machtiging om de woning te gelde te maken en bepaalde dat deze uitspraak in de plaats treedt van de noodzakelijke toestemming van [belanghebbende] voor de eigendomsoverdracht. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 125770 / HA RK 11-105
datum beschikking: 23 januari 2012 (w)
Beschikking van de rechtbank in de rechtbank Almelo op het verzoek van:
[verzoekster]
wonende te [plaats],
verzoekster,
verder te noemen [verzoekster],
advocaat: mr. H.C. Kiers te Deventer,
en
[belanghebbende]
wonende te [plaats],
belanghebbende,
niet verschenen.
Het procesverloop
[verzoekster] heeft een verzoekschrift ingediend ex artikel 3:174 en 3:300 Burgerlijk Wetboek.
Op 12 januari 2012 is van de zijde van [verzoekster] een aanvullend stuk ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 16 januari 2012. Ter zitting zijn verschenen: [verzoekster] vergezeld door mr. Kiers. [belanghebbende] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Het standpunt van [verzoekster] is toegelicht. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.
De vaststaande feiten
Partijen zijn gehuwd geweest in algehele gemeenschap van goederen. Het huwelijk is op
23 november 2011 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van
22 juni 2011. Tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behoort de voormalige echtelijke woning te [plaats], kadastraal bekend [plaats], sectie [x], nummer […] (hierna te noemen: de woning) en de daaraan verbonden hypothecaire geldlening. Partijen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de aflossing van de hypothecaire geldlening. [belanghebbende] woont in de woning.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. [verzoekster] verzoekt de rechtbank - kort samengevat - uitvoerbaar bij voorraad:
I. haar te machtigen tot het te gelde maken van de woning;
II. haar te machtigen alles te doen wat noodzakelijk is voor de verkoop van de woning;
III. [belanghebbende] te veroordelen om de makelaar, al dan niet met koopgegadigden, toe te laten tot de woning, met machtiging aan [verzoekster] dit onderdeel van de beschikking ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm;
IV. te bepalen dat de beschikking in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [belanghebbende] tot het in verkoop geven van de woning bij een makelaar;
V. te bepalen dat de beschikking in de plaats komt van de voor de eigendomsoverdracht en levering van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [belanghebbende];
VI. te bepalen dat bij gelegenheid van de notariële overdracht van de woning, [belanghebbende] deze woning zal verlaten en niet verder zal betreden, met machtiging aan [verzoekster] dit ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm.
2. [verzoekster] wenst over te gaan tot spoedige verkoop van de woning. Zij stelt daartoe onder meer dat [belanghebbende] weigerachtig is mee te werken aan de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, waaronder de verdeling van de woning. Voorts betaalt [belanghebbende] de hypotheekrente niet en is daarin een achterstand ontstaan. De bank heeft de verkoop van de woning aangezegd en heeft partijen tot 26 april 2012 gegeven om de woning onderhands te verkopen. Teneinde de machtiging ook te kunnen effectueren verzoekt [verzoekster] reële executie conform artikel 3:300 BW.
3. [belanghebbende] heeft zich mondeling noch schriftelijk verweerd.
4. De rechtbank is van oordeel dat genoegzaam is gebleken van gewichtige redenen die toewijzing van het verzoek ex artikel 3:174 BW rechtvaardigen. Vast staat dat er een achterstand in de aflossing van de hypotheek is ontstaan, dat de bank de verkoop heeft aangezegd en dat [verzoekster] het vertrouwen dat [belanghebbende] meewerkt aan verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en (spoedige) verkoop van de woning heeft verloren. De rechtbank zal daarom hierna bepalen dat [verzoekster] gemachtigd wordt de woning te gelde te maken.
5. Het door [verzoekster] onder II. en III. verzochte wordt afgewezen, nu zij daarbij geen afzonderlijk belang heeft. De aan [verzoekster] verleende machtiging maakt haar reeds bevoegd tot het verrichten van de onder II. en III. genoemde handelingen.
[verzoekster] heeft ter zitting het onder IV. gevorderde ingetrokken, zodat dat verzoek geen verdere bespreking behoeft.
6. De rechtbank ziet in de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden voldoende aanleiding om hierna conform artikel 3:300 lid 2 BW te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de voor de levering en eigendomsoverdracht van de woning noodzakelijk op te maken akte aan de zijde van [belanghebbende].
7. Het onder VI. verzochte wordt afgewezen, nu een wettelijke grondslag voor toewijzing van een dergelijk verzoek ontbreekt. [verzoekster] heeft bovendien onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij belang heeft bij toewijzing van dit verzoek.
De onder III. en VI. verzochte machtiging die onderdelen ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie wordt eveneens afgewezen omdat een wettelijke grondslag daartoe ontbreekt. [verzoekster] heeft bovendien onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij belang heeft bij een dergelijke machtiging.
De rechtbank overweegt in dit kader tot slot dat van [belanghebbende] kan en mag worden verwacht en verlangd dat hij zijn medewerking verleent teneinde levering en eigendomsoverdracht van de woning te effectueren.
8. Omdat partijen voormalig echtelieden zijn, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd.
De beslissing
De rechtbank:
I. machtigt [verzoekster] om ex artikel 3:174 Burgerlijk Wetboek de woning te [plaats], kadastraal bekend [plaats], sectie [x], nummer […. te gelde te maken;
II. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de voor de levering en eigendomsoverdracht van voornoemde woning op te maken akte aan de zijde van [belanghebbende];
III. compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
IV. verklaart onderdeel I. en II. van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gewezen te Almelo door mr. Groener en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 januari 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.