ECLI:NL:RBALM:2012:BV6444
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H. van Rhijn
- Rechtspraak.nl
Huurprijs en arbeidsprestatie in huurovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo op 21 februari 2012, stond de vraag centraal of het verrichten van arbeid als onderdeel van een huurovereenkomst kan worden beschouwd. Eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. J. Glazenburg, vorderde betaling van achterstallige huurpenningen van € 1.800,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten van € 270,00. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. B.T.M. Jansen-Milek, betwistte de vordering en stelde dat de arbeidsprestatie niet als tegenprestatie voor de huur kon worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat de huurprijs oorspronkelijk was vastgesteld op € 150,00 per maand, maar later was gewijzigd naar € 75,00 per maand, waarbij was afgesproken dat gedaagde werkzaamheden zou verrichten ter compensatie van de lagere huurprijs. Echter, er was geen duidelijke afspraak gemaakt over het aantal uren dat gedaagde zou werken, waardoor de arbeidsprestatie onvoldoende bepaalbaar was. De rechtbank concludeerde dat het verrichten van arbeid geen onderdeel kon uitmaken van de huurovereenkomst.
De vordering van eiser werd afgewezen, en eiser werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de tegenprestatie in een huurovereenkomst voldoende bepaalbaar moet zijn, en dat het ontbreken van duidelijke afspraken over de arbeidsprestatie in deze zaak leidde tot de afwijzing van de vordering. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.