ECLI:NL:RBALM:2012:BV7990
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Bloebaum
- A. Lemain
- E. Ellenbroek
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA-onderzoek bij veroordeelden in zaak van stalking
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 29 februari 2012 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen het afnemen van DNA-materiaal op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden wegens belaging. De officier van justitie had op 21 december 2011 het bevel gegeven om celmateriaal van de veroordeelde af te nemen voor het bepalen van haar DNA-profiel. Dit bevel werd aangevochten door de veroordeelde, die stelde dat het afnemen van haar DNA een ongeoorloofde inbreuk op haar privacy vormde, in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman en de officier van justitie gehoord tijdens de openbare zitting op 15 februari 2012. De raadsman voerde aan dat de uitzonderingssituatie van artikel 2, eerste lid, onder b van de Wet van toepassing was, omdat de veroordeling betrekking had op stalking en de privacy van de veroordeelde ernstig geschonden zou worden. De officier van justitie betoogde echter dat de wetgever de toets aan artikel 8 EVRM al had uitgevoerd en dat het afnemen van DNA-materiaal noodzakelijk was gezien het stelselmatige karakter van de stalking.
De rechtbank oordeelde dat de afname van DNA-materiaal een dwangmaatregel is die inbreuk maakt op het recht op privacy, maar dat de uitzonderingsmogelijkheid van de wet van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een uitzonderingssituatie en dat het afnemen van het DNA-profiel van de veroordeelde van betekenis kon zijn voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift ongegrond en bevestigde het bevel tot afname van DNA-materiaal.