ECLI:NL:RBALM:2012:BV9038
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen tot straat- en contactverbod in kort geding
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met vorderingen tot het opleggen van een straat- en contactverbod. De vrouw vorderde dat de man zich gedurende twee jaar niet binnen een bepaald gebied in Almelo mocht bevinden en geen contact met haar mocht opnemen. De man heeft de vorderingen betwist en ontkent de beschuldigingen van de vrouw. Tijdens de zitting op 9 maart 2012 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de onderlinge verhoudingen tussen partijen ernstig verstoord zijn, maar dat er onvoldoende bewijs is geleverd om de vorderingen van de vrouw te rechtvaardigen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat voor het opleggen van een contact- en straatverbod in hoge mate aannemelijk moet zijn dat er feiten en omstandigheden zijn die een inbreuk op de rechten van de man rechtvaardigen. De vrouw heeft haar stellingen over bedreigingen en lastigvallen niet voldoende onderbouwd. De getuigenverklaring van [X] werd als onbetrouwbaar beschouwd, en de man heeft de beschuldigingen ontkend. De voorzieningenrechter concludeert dat de vrouw niet in hoge mate aannemelijk heeft gemaakt dat de man zich ontoelaatbaar heeft gedragen, en wijst de vorderingen af.
De voorzieningenrechter benadrukt dat het afwijzen van de vorderingen geen oordeel inhoudt over wie van beide partijen de ander heeft lastiggevallen. Het is van belang dat beide partijen, vooral voor de kinderen, verder gaan met hun leven en elkaar met rust laten. De vrouw wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 600,-.