ECLI:NL:RBALM:2012:BV9038

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
13 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
126847 / KG ZA 12-40
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot straat- en contactverbod in kort geding

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met vorderingen tot het opleggen van een straat- en contactverbod. De vrouw vorderde dat de man zich gedurende twee jaar niet binnen een bepaald gebied in Almelo mocht bevinden en geen contact met haar mocht opnemen. De man heeft de vorderingen betwist en ontkent de beschuldigingen van de vrouw. Tijdens de zitting op 9 maart 2012 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de onderlinge verhoudingen tussen partijen ernstig verstoord zijn, maar dat er onvoldoende bewijs is geleverd om de vorderingen van de vrouw te rechtvaardigen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat voor het opleggen van een contact- en straatverbod in hoge mate aannemelijk moet zijn dat er feiten en omstandigheden zijn die een inbreuk op de rechten van de man rechtvaardigen. De vrouw heeft haar stellingen over bedreigingen en lastigvallen niet voldoende onderbouwd. De getuigenverklaring van [X] werd als onbetrouwbaar beschouwd, en de man heeft de beschuldigingen ontkend. De voorzieningenrechter concludeert dat de vrouw niet in hoge mate aannemelijk heeft gemaakt dat de man zich ontoelaatbaar heeft gedragen, en wijst de vorderingen af.

De voorzieningenrechter benadrukt dat het afwijzen van de vorderingen geen oordeel inhoudt over wie van beide partijen de ander heeft lastiggevallen. Het is van belang dat beide partijen, vooral voor de kinderen, verder gaan met hun leven en elkaar met rust laten. De vrouw wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 600,-.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 126847 / KG ZA 12-40
datum vonnis: 13 maart 2012 (ps)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. K. ter Mors te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. M.H. van der Linden te Almelo.
Het procesverloop
De vrouw heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 9 maart 2012. Ter zitting zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door mr. Ter Mors, voornoemd;
- de man, bijgestaan door mr. Van der Linden, voornoemd.
De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op heden.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
Vaststaande feiten
1.1 In deze zaak staat het navolgende vast.
1.2 Partijen hebben een relatie gehad waaruit twee kinderen zijn geboren. De relatie is medio 2011 verbroken.
Standpunt van de vrouw
2.1 De vrouw heeft gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat de man per direct gedurende twee jaren zich niet mag bevinden binnen een deel van de wijk Rohof te Almelo, met als grens de Nachtegaalstraat, Nieuwstraat, Rohofstraat en Spreeuwenstraat, althans niet binnen een straal van 150 meter van het perceel van de woning aan de [adres] te [plaats] dan wel zich niet in de [adres] te [plaats] mag begeven en/of bevinden, primair op straffe waarvan de vrouw de man in gijzeling kan doen stellen voor de duur van 20 dagen en subsidiair op straffe van een dwangsom van € 500,-, voor iedere keer dat de man dit verbod overtreedt, met machtiging van de vrouw het vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm;
II. de man per direct te veroordelen op geen enkele wijze contact met de vrouw op te nemen, op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per keer dat de man in strijd met deze bepaling toch contact opneemt;
III. de man te veroordelen in de kosten van het geding.
2.2 Daartoe stelt de vrouw - kort en zakelijk weergegeven - dat zij met enige regelmaat door de man wordt uitgescholden en (met wapens) wordt bedreigd. Op 29 oktober 2011 heeft de man de vrouw bij de keel gegrepen. De vrouw heeft hiervan aangifte gedaan en [X] heeft een getuigenverklaring afgelegd.
2.3 Voorts stelt de vrouw dat de man de afgelopen maanden twee tot drie keer per dag stapvoets langs de woning van de vrouw rijdt en dan naar binnenkijkt. De vrouw wil zichzelf en haar kinderen beschermen en acht het dringend noodzakelijk dat de man niet meer in de buurt van de woning komt.
Standpunt van de man
3.1 De man voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedure.
3.2 Daartoe stelt de man - kort en zakelijk weergegeven - het navolgende. De man ontkent alle door de vrouw gestelde incidenten en betwist dat hij de vrouw heeft lastiggevallen. De man stelt dat hij en zijn vriendin wel door de vrouw en haar familie worden lastiggevallen. Er is geen bewijs overgelegd waaruit zou blijken dat de man de vrouw bij haar woning lastigvalt en de getuigenverklaring van [X] is onbetrouwbaar, nu de verklaringen van de vrouw en de getuige tegenstrijdig zijn. Een straatverbod zou problemen voor de man opleveren, nu hij omgang met zijn kinderen wenst en hij de mogelijkheid wil hebben om vrienden, die in de buurt van de vrouw wonen, te bezoeken. Tot slot betwist de man dat er sprake is van spoedeisend belang.
Overwegingen van de voorzieningenrechter
4.1 Voorshands moet ervan worden uitgegaan dat de onderlinge verhoudingen tussen partijen ernstig zijn verstoord. Partijen lijken niet meer in staat om op een behoorlijke manier te communiceren, hetgeen tot escalaties leidt. Daarmee is het spoedeisend belang bij het gevorderde reeds gegeven. De voorzieningenrechter zal overgaan tot de materiële beoordeling.
4.2 Vaststaat dat de gevorderde contact- en straatverboden inbreuk maken op het recht van de man om zich vrijelijk te bewegen. Voor toewijzing van dergelijke verboden dient in hoge mate aannemelijk te zijn dat er feiten en omstandigheden zijn die een zodanige inbreuk op de rechten van de man kunnen rechtvaardigen.
4.3 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de vrouw onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de man op dusdanige (ontoelaatbare) wijze inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer dat het opleggen van een contact- en/of straatverbod is gerechtvaardigd. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.4 De stellingen van de vrouw zijn allemaal gemotiveerd betwist door de man. De vrouw heeft haar stellingen ten aanzien van de bedreigingen, scheldpartijen en het stapvoets langs de woning van de vrouw rijden in het geheel niet onderbouwd, zodat in het kader van deze procedure niet kan worden aangenomen dat de man zich daadwerkelijk zo heeft gedragen.
4.5 Haar stelling omtrent de gebeurtenissen op 29 oktober 2011 heeft de vrouw wel nader onderbouwd met de getuigenverklaring van [X], doch gelet op de ontkenning van de man, de door de man geuite twijfels omtrent de betrouwbaarheid van de getuige, het feit dat hetgeen deze getuige verklaart op een aantal punten essentieel afwijkt van hetgeen de vrouw stelt en bovenal het gegeven dat de huidige vriendin van de man kennelijk ook aangifte tegen de vrouw heeft gedaan ter zake hetgeen op 29 oktober 2011 is gebeurd, kan de voorzieningenrechter niet anders dan voorlopig oordelen dat niet in hoge mate aannemelijk is geworden dat er sprake is van feiten en omstandigheden die een inbreuk op de rechten van de man door middel van het opleggen van een contact- en/of straatverbod rechtvaardigen. De voorzieningenrechter zal de vorderingen van de vrouw daarom afwijzen.
4.6 Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter erop dat het afwijzen van de gevorderde verboden niet een oordeel inhoudt over wie van beide partijen de andere partij (in min of meerdere mate) heeft lastiggevallen. Binnen deze procedure kan daarover geen duidelijkheid worden verkregen.
4.7 De voorzieningenrechter wijst er voorts op dat het van groot belang is, in het bijzonder voor de kinderen van partijen, dat beide partijen verder gaan met hun eigen leven en dat zij, voor zover zij dat nu nog niet deden, elkaar met rust laten.
4.8 Als de in het ongelijk gestelde partij zal de vrouw worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. wijst de vorderingen van de vrouw af;
II. veroordeelt de vrouw in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van de man begroot op € 73,- aan verschotten en € 527,- aan salaris van de advocaat.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 maart 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.