RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 127498 KG ZA 12-61
datum vonnis: 3 april 2012 (sr)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
1. [eiser 1],
wonende te [plaats],
verder te noemen [eiser 1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Reflex B.V.,
gevestigd te De Lutte,
verder te noemen Reflex,
eisers,
advocaat: mr. R.H.A. Vennegoor te Enschede,
[gedaagde],
wonende te [plaats],
verder te noemen [gedaagde],
gedaagde, niet verschenen.
[gedaagde] is te dienende dage niet in rechte verschenen, waarna tegen hem verstek is verleend.
[eiser 1] en Reflex hebben gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 27 maart 2012. Ter zitting zijn verschenen: [eiser 1] vergezeld door mr. Vennegoor. De vordering is toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
2. De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
De feiten
2.1. [eiser 1] heeft gedurende enige jaren een affectieve relatie gehad met [X], de dochter van [gedaagde].
2.2 [X] had ten tijde van haar relatie met [eiser 1] een aantal paarden, te weten [J], [E] en [B], bij haar vader gestald.
2.3 Op enig moment is de relatie tussen [eiser 1] en [X] verbroken.
2.4 Op 27 april 2009 is door [X] conservatoir derdenbeslag onder [gedaagde] gelegd op voormelde paarden alsmede de bij deze paarden behorende KWPN-papieren en KWPN-paspoorten. Daarnaast heeft [X] op 27 april 2009 en op 1 mei 2009 meerdere conservatoire beslagen doen leggen ten laste van [eiser 1] op met name paarden, daarmee aanverwante zaken en diverse roerende zaken van [eiser 1].
2.5 Bij vonnis van 2 juni 2009 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft de voorzieningenrechter (een deel van het) convervatoir (derden)beslag opgeheven waarbij [X] is bevolen tot het terugbrengen van de in gerechtelijke bewaring gegeven spullen.
2.6 Op 4 juni 2009 is door [X] wederom beslag gelegd. De KWPN-paspoorten alsmede de KWPN-stamboekbewijzen, behorende bij de paarden zoals neergelegd in het proces-verbaal van 4 juni 2009, zijn vervolgens in gerechtelijke bewaring gegeven aan [gedaagde].
2.7 Tussen [eiser 1] en [X] is een procedure gevoerd over de verdeling van (vermeend) gemeenschappelijke zaken. Bij vonnis van deze rechtbank van 16 september 2009 heeft de rechtbank toegestaan dat Reflex zich als partij voegt in de procedure tussen [eiser 1] en [X]. Bij vonnis van deze rechtbank van 16 december 2009 is onder meer de vordering van [X] tot afgifte van de litigieuze paarden afgewezen. Bij vonnis van 21 juli 2010 heeft deze rechtbank een eindvonnis gewezen.
2.8 Op 5 maart 2010 heeft [X] hoger beroep ingesteld tegen voornoemde vonnissen van 16 september 2009 en 16 december 2009. Bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 19 juli 2011 is [X] niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Van voornoemd vonnis van 21 juli 2010 is [X] niet in hoger beroep gekomen.
2.9 Bij aangetekende brief van 25 januari 2012 hebben [eiser 1] en Reflex aan [gedaagde] een termijn geboden om een aantal data en tijdstippen op te geven waarop de paarden en de onder de gerechtelijke bewaring vallende zaken door [gedaagde] bij hen zouden kunnen worden bezorgd. [gedaagde] heeft niet aan dit verzoek voldaan.
De vordering van [eiser 1] en Reflex en de onderbouwing daarvan
2.10 Bij dagvaarding vorderen [eiser 1] en Reflex -kort gezegd- primair om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te gebieden binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de roerende zaken zoals aangeduid onder 2.5 van deze dagvaarding en zoals die zijn neergelegd in de processen-verbaal van 1 mei 2009 (productie 5) en 4 juni 2009 (productie 7) en de paarden [J], [B], [E] en [F] te (doen) brengen/ af te geven op het adres [adres] en [plaats], zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, op straffe van een dwangsom van € 15.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat hij daarmee in verzuim is tot een maximum van € 250.000,00. De subsidiaire vordering van [eiser 1] en Reflex is gelijk aan de primaire vordering met uitzondering van de termijn van afgifte. Meer subsidiar vorderen [eiser 1] en Reflex iedere andere beslissing in goede justitie te bepalen. Daarnaast vorderen [eiser 1] en Reflex veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente indien betaling hiervan niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden.
2.11 [eiser 1] en Reflex stellen daartoe dat de vonnissen van deze rechtbank van 16 september 2009, 16 december 2009 en 21 juli 2010 in kracht van gewijsde zijn gegaan.
Overeenkomstig artikel 704 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is daarmee van rechtswege het beslag vervallen. Ingevolge artikel 860 lid 2 Rv heeft opheffing van het beslag tevens de opheffing van de bewaring tot gevolg. [eiser 1] en Reflex stellen dat opheffing van het beslag gelijk is te stellen met verval/beëindiging van het beslag. Op grond van artikel 860 lid 2 Rv is de bewaarder verplicht tot afgifte van de onder gerechtelijke bewaring vallende zaken aan de rechthebbende, zijnde [eiser 1] en Reflex. [gedaagde] houdt de roerende zaken, die eigendom zijn van [eiser 1] en Reflex, zonder recht en titel onder zich. Dit geldt tevens voor de zaken, waarvoor derdenbeslag onder [gedaagde] is gelegd.
De beoordeling
2.12 De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser 1] niet kan worden ontvangen in zijn vordering, voor zover deze ziet op de afgifte van de paarden [J], [B], [E] en [F]. Uit voornoemd vonnis van 16 december 2009 blijkt immers dat [eiser 1] en [X] het erover eens zijn dat de paarden op naam van Reflex B.V. staan en ook door deze vennootschap worden onderhouden. Nu [eiser 1] geen eigenaar is van deze paarden, zal de voorzieningenrechter hem niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering, voor zover deze ziet op de afgifte van de paarden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser 1] wel in zijn overige vorderingen kan worden ontvangen.
2.13 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben [eiser 1] en Reflex voldoende aannemelijk gemaakt spoedeisend belang te hebben bij het gevorderde, zodat over gegaan kan worden tot de materiële beoordeling van het geschil.
2.14 De primaire vordering komt onrechtmatig noch ongegrond voor en kan daarom worden toegewezen, behoudens het navolgende.
2.15 De voorzieningenrechter zal de gevorderde dwangsom matigen tot een bedrag van € 1.500,00 per dag met een maximum van € 50.000,00.
2.16 [gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
I. verklaart [eiser 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering, voor zover deze ziet op de afgifte van de paarden [J], [B], [E] en [F];
II. veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis:
a. de roerende zaken zoals aangeduid onder 2.5 van de dagvaarding en zoals die zijn neergelegd in de processen-verbaal van 1 mei 2009 (productie 5 van de dagvaarding) en 4 juni 2009 (productie 7 van de dagvaarding)
b. de paarden:
1. [J]
2. [B]
3. [E] –hengstveulen van [J], geboren in 2009
4. [F] –hengstveulen van [J], geboren in 2010
te (doen) brengen/ af te geven op het adres [adres] te [plaats], met machtiging de veroordeling met behulp van de sterke arm ten uitvoer te leggen indien [gedaagde] niet overgaat tot (vrijwillige) afgifte en op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen, zulks met een maximum van € 50.000,00;
III. Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, [gedaagde] daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag der algehele voldoening. De kosten aan de zijde van [eiser 1] en Reflex worden begroot op € 658,17 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat;
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 april 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.