ECLI:NL:RBALM:2012:BW3625

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
11 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
119437 HA ZA 11-275
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hangelbroek
  • A. Vermeulen
  • J. Zweers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor tussentijds appel door Fortis Bank N.V. tegen tussenvonnis in faillissementszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 11 april 2012 uitspraak gedaan in het verzoek van Fortis Bank N.V. om toestemming voor tussentijds appel tegen een tussenvonnis van 8 februari 2012. Fortis, eiseres in deze procedure, heeft verzocht om deze toestemming op grond van artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank had eerder in het tussenvonnis bepaald dat de einduitspraak in de zaak zou worden aangehouden totdat er duidelijkheid was over de vordering van de curator in een andere zaak en de schadevergoeding die Fortis zou ontvangen uit de boedel van de gefailleerde vennootschappen.

Fortis stelde dat zij recht en belang had bij het instellen van tussentijds appel, omdat het tussenvonnis haar verhaalsmogelijkheden zou beperken. De curator en de gedaagde hebben zich echter verzet tegen het verlenen van deze toestemming, met het argument dat een appel geen voordelen zou opleveren en enkel zou leiden tot kostbare procedures zonder dat dit de verhaalsmogelijkheden zou verbeteren.

De rechtbank heeft de argumenten van Fortis in overweging genomen en geconcludeerd dat de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder de lange wachtperiode voor Fortis om over een uitvoerbare titel te beschikken, het belang van Fortis om tussentijds appel in te stellen zwaarder laten wegen dan de bezwaren van de curator en de gedaagde. De rechtbank heeft daarom besloten om Fortis toestemming te verlenen om tussentijds appel in te stellen tegen het tussenvonnis.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummers: 119437 HA ZA 11-275
datum vonnis: 11 april 2012 (wh)
Vonnis van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Fortis Bank N.V.,
gevestigd te Brussel (België),
eiseres,
verder te noemen Fortis,
advocaat: mr. H.M. de Mol Van Otterloo te Amsterdam,
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. J.G.M. Stassen te Enschede,
en tegen
Mr. J.A.D.M. Daniëls en mr. J.T. Stekelenburg, beiden handelend in hun hoedanigheid van curator in de faillissementen van de besloten vennootschap
[gedaagde] en van een aantal andere, aan [X] gerelateerde, besloten vennootschappen,
gevestigd te Enschede,
toegelaten als tussenkomende partij krachtens vonnis van de rechtbank Amsterdam
d.d. 16 maart 2011 onder nummer 467543 / HA ZA 10-2659,
verder gezamenlijk aan te duiden als de curator,
advocaat: mr. G. Beekman te Almelo.
1. De procesgang
1.1. De rechtbank neemt hier over hetgeen is overwogen in het tussen dezelfde partijen op
8 februari 2012 gewezen vonnis in de gevoegde zaken met de nummers
112382 / HA ZA 10-647 en 119437 HA ZA 11-275.
1.2. In de zaak no. 119437 HA ZA 11-275 besliste de rechtbank bij tussenvonnis als volgt:
VII. Bepaalt dat de einduitspraak in deze zaak zal worden aangehouden tot nadat:
(1) is beslist op de door de curator in zaaknummer 112382 / HA ZA 10-647 tegen [gedaagde] ingestelde vordering, voor zover deze strekt tot vergoeding van de als gevolg van de chequefraude voor de schuldeisers van de gefailleerde vennootschappen ontstane schade, en
(2) is komen vast te staan of, en zo ja tot welk bedrag, Fortis uit de boedel van de gefailleerde vennootschappen een vergoeding zal ontvangen van de schade, waarvan zij in dit geding vergoeding vordert.
VIII. Verwijst de zaak daartoe naar de parkeerrol van woensdag 3 oktober 2012.
2. Het verzoek
2.1. Vervolgens heeft Fortis bij faxbericht van haar advocaat aan de rechtbank d.d.
22 maart 2012 toestemming verzocht om op de voet van artikel 337 lid 2 Rv. tegen het onder zaaknummer 119437 HA ZA 11-275 gewezen tussenvonnis tussentijds appel in te stellen. Fortis stelt dat zij recht en belang heeft om tegen het tussenvonnis appel in te stellen zonder eerst te hoeven wachten tot na aanhouding van de zaak zoals in het tussenvonnis bepaald.
2.2. Een argument om tussentijds appel toe te staan is onder meer, dat de rechtbank in het tussenvonnis een controversiële rechtsvraag heeft beantwoord op het nog grotendeels onbekende rechtsgebied van samenloop van vorderingen tegen een bestuurder van een gefailleerde vennootschap op grond van een onrechtmatige daad (wanbestuur), ingesteld door zowel de curator in dat faillissement als door een individuele schuldeiser van de vennootschap.
2.3. Fortis heeft ook een concreet belang bij tussentijds appel zoals verzocht. Het effect van het tussenvonnis is, dat Fortis met verhaal van haar vordering moet wachten totdat [gedaagde] geen verhaal meer zal bieden. Immers, aldus Fortis, blijkens het tussenvonnis zal de procedure pas worden voortgezet als Fortis uit het faillissement (van [X] c.a.) een uitkering ontvangt, die lager is dan haar vordering op [gedaagde], en dat zal slechts het geval zijn wanneer de curator niet het hele faillissementstekort op [gedaagde] heeft kunnen verhalen. In die fase zal het instellen van appel tegen het eindvonnis van de rechtbank geen zin meer hebben, omdat dan niets meer bij [gedaagde] te halen zal zijn.
3. Het verweer
3.1. Bij faxbericht van 23 maart 2012 heeft de curator het standpunt ingenomen dat die toestemming niet moet worden verleend, onder meer omdat een appel tegen het tussenvonnis geen der partijen enig voordeel oplevert en slechts zal leiden tot kostbare procedures, die naar alle waarschijnlijkheid geen gevolgen zullen hebben voor de verhaalsmogelijkheden op [gedaagde]. Van een controversiële rechtsvraag is geen sprake; de rechtbank heeft de door de Hoge Raad uitgezette lijnen gevolgd, en daarom valt van het hof geen ander oordeel te verwachten.
3.2. Bij e-mailbericht van zijn advocaat d.d. 30 maart 2012 heeft ook [gedaagde] zich op het standpunt gesteld dat de gevraagde toestemming niet zou moeten worden verleend. Alleen al omdat [gedaagde] geen verhaal biedt noch zal bieden, beperkt het tussenvonnis Fortis niet in haar verhaalsmogelijkheden. [gedaagde] acht de kans gering, dat in hoger beroep in deze zaak anders zal worden beslist dan in eerste aanleg.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank zal de gevraagde toestemming verlenen op grond van de bijzondere omstandigheden van deze zaak, hierin bestaande dat enerzijds de rechtbank aan Fortis een toewijzend vonnis op haar vordering in het vooruitzicht heeft gesteld (vide r.o. 5.24 van het tussenvonnis van 8 februari 2012), maar anderzijds Fortis op grond van het tussenvonnis nog een onoverzienbare en mogelijk langdurige periode moet wachten voordat zij kan beschikken over een voor tenuitvoerlegging vatbare titel.
4.2. Fortis heeft een redelijk belang om in de gelegenheid te worden gesteld om de aan die wachtperiode ten grondslag liggende beslissing van de rechtbank reeds nu voor te leggen aan de appelrechter. Dit belang acht de rechtbank van groter gewicht dan voormelde daartegen door de curator en door [gedaagde] ingebrachte bezwaren. Met Fortis is de rechtbank van oordeel dat tussentijds appel niet zal leiden tot onredelijke vertraging van het geding.
5. De beslissing
De rechtbank:
Verleent aan Fortis toestemming om tussentijds appel in te stellen tegen het door de rechtbank op 8 februari 2012 tussen partijen onder nummer 119437 HA ZA 11-275 gewezen tussenvonnis.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mrs. Hangelbroek, Vermeulen en Zweers en op woensdag 11 april 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.