ECLI:NL:RBALM:2012:BW4446
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- W.K.F. Hangelbroek
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van executoriaal beslag in kort geding afgewezen
In deze zaak heeft eiser, wonende te [plaats], een vordering ingesteld in kort geding tot opheffing van een executoriaal beslag dat door het Landelijke Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) was gelegd op zijn inkomsten uit pensioen en AOW. Eiser stelt dat er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid door gedaagden, die gezamenlijk zijn vertegenwoordigd door advocaat mr. A.F.M. den Hollander te Rotterdam. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 17 april 2012, waarbij de standpunten zijn toegelicht door de advocaten van beide partijen.
Eiser en gedaagde sub 1 zijn op 14 augustus 1987 gehuwd in gemeenschap van goederen en hebben drie kinderen. Eiser heeft in het verleden alimentatieverplichtingen gehad, maar stelt nu dat hij in een acute financiële noodtoestand verkeert door het beslag. Gedaagden betwisten dit en stellen dat het beslag rechtsgeldig is gelegd op basis van een eerdere beschikking van de rechtbank van 12 februari 2003. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid. De rechter concludeert dat gedaagden bevoegd zijn om het beslag te handhaven en dat er geen acute financiële noodtoestand aan de zijde van eiser is aangetoond.
De vordering van eiser tot opheffing van het beslag is afgewezen, evenals de subsidiaire vordering tot het vaststellen van een beslagvrije voet. Eiser is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden zijn begroot op € 889,00. Het vonnis is uitgesproken op 24 april 2012 door mr. W.K.F. Hangelbroek in de Rechtbank Almelo.