RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 119216 HA ZA 11-247
datum vonnis: 25 april 2012 (pv)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
[eiseres]
gevestigd te [plaats],
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
advocaat mr. J.J.G. Pieper te Almelo,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OOSTLEASE B.V.,
gevestigd te Wierden,
gedaagde,
verder te noemen Oostlease,
advocaat mr. W.B. Brusse te Almelo.
De weergave van het procesverloop
1. Voor de weergave van het procesverloop moet hier eerst worden verwezen naar wat daarover staat vermeld in het in deze zaak op 29 juni 2011 gewezen tussenvonnis. De daarin bepaalde comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 9 september 2011 en is voortgezet op 14 oktober 2011, en wel ter plaatse in Borne alwaar het onderhavige schip overdekt is gestald. Van een en ander is proces-verbaal opgemaakt. Tot een (gedeeltelijk) vergelijk is het niet gekomen. Daarna is door partijen nog achtereenvolgens geconcludeerd voor repliek en voor dupliek. Tot slot is (weer) vonnis gevraagd waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
Waarvan kan worden uitgegaan
2. Oostlease heeft zich tot taak gesteld om een klassiek zeiljacht (Workumer Bol) compleet te restaureren. Voor het hele restauratieproject is een paar jaren uitgetrokken.
3. In dat kader is door Oostlease aan [eiseres] opgedragen om de werkzaamheden uit te voeren die staan vermeld in de “richtprijsopgaaf” van 8 januari 2009. Het betreft hier in concreto de volgende werkzaamheden:
- stalen kuipvloer met toegangsluik en afvoeren;
- stalen motorkist met deksel;
- het inbouwen van de fundatie voor de motor;
- een console met afvoeren voor het toilet;
- het repareren van de mastvoet;
- het opnieuw aanbrengen van de ankerkettingbak;
- het herstellen van de slechte plekken in de romp
- het herstellen van kleine werkzaamheden, o.a. hoeklijn aan de opbouw etc.
4. Aanvullend is ook opdracht gegeven tot:
- het stralen van de romp van het schip aan de buitenzijde;
- het stralen van “de slechte plekken” aan de binnenzijde van de romp, en;
- het aanbrengen van twee-componentenprimer aan de buitenzijde van het schip.
Een en ander zoals op 8 januari 2009 is geoffreerd (zie bijlage 1 bij de dagvaarding).
5. Ook heeft Oostlease bij [eiseres] alvast de voor dit schip benodigde motor besteld. De motor is door [eiseres] ontvangen en staat bij [eiseres] gereed voor inbouw in het zeilschip, waartoe kennelijk nog wel een aanvullende opdracht moet worden gegeven.
6. Voor zover hier relevant is door [eiseres] bij Oostlease in rekening gebracht:
- € 13.133,02 (factuur 2009121 van 12 mei 2009: aanschaf motor met toebehoren, deel van de werkzaamheden waaronder stralen en het aanbrengen aan de buitenzijde van 2-componenten primer; een en ander volgens de offerte van 8 januari 2009);
- € 2.644,18 (factuur 2010256 van 27 september 2010 voor “de resterende werkzaamheden conform de offerte van d.d. 08-01-2009”: € 5.468,00 minus € 3.246,00 wegens reeds in rekening gebracht bij genoemde factuur 2009121;
7. Tot op heden is hierop door Oostlease aan [eiseres] betaald € 4.133,02 (te weten
€ 3.133,02 + € 1.000,-).
De standpunten van partijen
8. [eiseres] vordert veroordeling van Oostlease tot betaling aan haar van in hoofdsom
€ 11.644,18 te vermeerderen met de contractuele rente van 10% per jaar alsmede met buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 2.028,01. Een en ander uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van Oostlease in de kosten van dit geding.
9. [eiseres] stelt daartoe (zie opstelling van 3 januari 2011; aanmaningsbrief aan Oostlease) dat zij in opdracht en voor rekening van Oostlease diverse werkzaamheden heeft verricht op grond waarvan Oostlease aan haar een pro resto hoofdsom van € 12.644,18 verschuldigd is geworden waarop door Oostlease op 31 december 2010 nog eens is betaald € 1.000,- zodat resteert te vorderen € 11.644,18. Op basis van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden zijn naar zeggen van [eiseres] tevens de contractuele vertragingsrente van 10% verschuldigd alsmede buitengerechtelijke incassokosten.
10. Oostlease heeft geconcludeerd tot afwijzing van het door [eiseres] gevorderde onder aanvoering van het volgende:
- [eiseres] heeft de haar opgedragen werkzaamheden niet goed en deugdelijk uitgevoerd c.q. laten uitvoeren. Het stralen heeft namelijk niet goed plaatsgevonden want op delen van de romp aan de buitenzijde is het oude materiaal alsmede zijn teerresten en roest zichtbaar (gebleven) en is daarover de primer aangebracht. Dit terwijl nu juist was afgesproken dat de romp van het schip aan de buitenzijde door stralen geheel zou worden ontdaan ongerechtigdheden. Dat door [eiseres] niet goed is gepresteerd volgt ook uit het in het geding gebrachte rapport van de ANWB Expertisedienst te Hoogeveen;
- Een en ander is de reden geweest waarom door Oostlease de betaling is opgeschort totdat [eiseres] alsnog aan haar verplichting heeft voldaan inhoudende dat de buitenkant van de romp geheel deugdelijk en afdoende wordt gestraald waardoor de romp geheel kaal wordt gemaakt en deze romp aansluitend snel door het aanbrengen van een twee-componetencoating wordt “gesealed”. Alleen dan is gewaarborgd dat de romp langjarig zal zijn gevrijwaard van corrosie, reden waarom door de consument is gekozen voor juist deze kostbare aanpak;
- Door Oostlease is aan [eiseres] betaald € 3.133,02 + € 1.000,-. Er staat dan dus nog een bedrag open van € 9.000,-;
- De gestelde algemene voorwaarden maken geen deel uit van de overeenkomst van partijen. In elk geval zijn die voorwaarden vernietigbaar. Rente en incassokosten kunnen dan ook niet verschuldigd zijn.
De beoordeling van het geschil
11. In geschil is de vraag of [eiseres] (als eerste) toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van voornoemde met Oostlease gemaakte afspraken, door met name de buitenkant van de romp van dit schip onvoldoende deugdelijk en afdoende te stralen en kaal te maken alvorens die romp te voorzien van twee-componentenprimer.
12. Over het bestaan van deze door Oostlease gestelde tekortkoming is in de expertise van de ANWB van 6 mei 2011 het volgende te lezen:
“Op meer plaatsen is de primerlaag verkleurd. Hier zitten oude verf(teer) lagen onder. Dit duidt op onzorgvuldig straalwerk. (…)”.
13. Deze op zich duidelijke bevinding is door een daartoe in staat zijnde expert van de ANWB (watersport) gemaakt in het kader van de rapportage waarbij een algehele staaldiktemeting van de romp werd uitgevoerd.
14. Voorts bevindt zich bij de stukken een e-mail bericht van 4 mei 2011 afkomstig van {X]/Consonant Yachts met de volgende hier relevante inhoud:
“(…)Naar aanleiding van uw vraag en ons bezoek aan de Workumse Bol in de
loods (…)te Borne melden wij u hierbij dat het schip onvoldoende is gereinigd alvorens het in een primer gespoten is, met name op kritieke delen bij aanzetting van platen en constructie delen maar ook op vlakke delen is het oude materiaal (Teerresten) nog onder de primer lagen aanwezig, het oude materiaal moet voor een goede hechting van de eerste primerlaag volledig verwijderd zijn alvorens op het staal een primer aangebracht kan worden om een langdurige hechting van de primer te kunnen waarborgen, voor omstandigheden die in de watersport gebruikelijk zijn. Wij adviseren u dan ook het schip geheel opnieuw te stralen om zeker te zijn dat er geen teer, plamuur, verfresten of andere niet wenselijke materialen onder een nieuw aan te brengen primer laag aanwezig zullen zijn. (…)”.
15. De in het geding gebrachte foto’s tonen her en der zichtbare verkleuringen aan in de primerlaag, welke verkleuringen ook zichtbaar waren tijdens de comparitie van partijen ter plaatse. Bij die gelegenheid van de comparitie van partijen zijn een aanmerkelijk aantal van die verkleuringen van de primerlaag getoond, in hoofdzaak onder de waterlijn, maar niet uitsluitend.
16. Door [eiseres] is geen andere oorzaak van die verkleuringen in de primer aannemelijk gemaakt.
17. Voorts geldt dat door [eiseres] het standpunt is ingenomen dat de waargenomen verkleuringen in de aangebrachte primerlaag inderdaad afkomstig zouden kunnen zijn van een her en der onvoldoende (schoon) gestraalde ondergrond, maar gelet op het beperkte aantal van die verkleuringen moet het er volgens [eiseres] thans - na verkregen voortschrijdend inzicht - voor worden gehouden dat de romp slechts her en der opnieuw behoeft te worden gestraald teneinde verontreinigingen definitief te verwijderen. Dit betekent volgens [eiseres] tevens dat na partieel stralen ook slechts her en der opnieuw twee-componentenprimer behoeft te worden aangebracht. [eiseres] is de mening toegedaan dat de tekortkomingen in het straalwerk dermate beperkt zijn dat het integraal opnieuw stralen van de romp daarom niet van haar kan worden gevergd. Dit ook omdat partieel herstel technisch mogelijk is. Oostlease is het met die conclusie niet eens en voert aan dat thans de enige oplossing kan zijn dat de romp geheel opnieuw wordt gestraald en daarna opnieuw wordt voorzien van de primer.
18. Op basis van het hiervoor overwogene staat naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam vast dat [eiseres] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met Oostlease overeengekomen verplichtingen door de ondergrond aan de buitenzijde van de romp onvoldoende deugdelijk te stralen en daardoor kaal te maken. Vast is komen te staan dat bij dat stralen op een aantal plaatsen is nagelaten om de ondergrond geheel te verwijderen. Zulks met als resultaat dat die ondergrond her en der verkleuring van de daarop aangebrachte primerlaag heeft teweeggebracht. Het moet voorts voor mogelijk worden gehouden dat op andere plaatsen ook de ondergrond onvoldoende is weggehaald, maar daardoor geen verkleuring van de primerlaag heeft plaatsgevonden. Dat zal zich in het bijzonder voordoen als geen teerresten zijn achtergebleven, maar ander materiaal zoals (epoxy-)plamuur. Het onvoldoende kaal halen van de buitenzijde van de romp kan aldus beschouwd dus “erger” zijn dan thans zichtbaar is door de opgetreden verkleuringen in de primerlaag.
19. De bedoeling van deze in verhouding kostbare ingreep is nu juist dat in combinatie met de twee-componentenlaag een langjarige integrale bescherming tegen corrosie wordt verkregen zowel onder als boven de waterlijn. Die mate van bescherming kan niet worden verwacht van de wijze waarop de werkzaamheden thans zijn uitgevoerd.
20. De vervolgconclusie moet zijn dat Oostlease eerst geruime tijd na het stralen achter de ernst van de problematiek is gekomen. Door Oostlease is in afwachting van een correcte nakoming terecht het doen van de overeengekomen betalingen opgeschort. Oostlease komt in deze situatie wel degelijk een opschortingsrecht toe. Uit niets blijkt dat het haar wens is (geweest) dat de overeenkomst van partijen reeds buitengerechtelijk is ontbonden of dat thans in dit geding haar wil is gericht op ontbinding van de overeenkomst met [eiseres]. In reconventie wordt ook niet alsnog ontbinding van de overeenkomst met [eiseres] gevorderd, eventueel aan te vullen met schadevergoeding. Oostlease wenst nog steeds dat [eiseres] bij wijze van nakoming/herstel de buitenzijde van de romp geheel opnieuw straalt, blank maakt en daarna snel opnieuw voorziet van de corrosie uitsluitende twee-componenten primerlaag, waarbij dus geen bedenkingen zijn geuit tegen de (kwaliteit) van de thans toegepaste primer. Dit aldus geformuleerde nakomingsverlangen komt de rechtbank deugdelijk voor nu niet is in te zien dat een adequaat en technisch te verantwoorden resultaat valt te verwachten van partieel straalwerk. Immers houdt dergelijk partieel uit te voeren straalwerk in dat de omliggende primerlaag daardoor wordt geraakt en aan bescherming inboet. Ook het partieel aanbrengen van primer kan leiden tot hechtings- en aansluitingsproblemen met de bestaande primerlaag door krimp en rekverschillen. Die door [eiseres] bepleite beperkte aanpak kan in redelijkheid geen oplossing zijn indachtig de gemaakte afspraak dat de buitenzijde van de romp integraal wordt voorzien van de overeengekomen wijze van anti-corrosiebehandeling.
21. De slotsom bij deze stand van zaken moet zijn dat het door [eiseres] gevorderde moet worden afgewezen omdat door Oostlease terecht een beroep is gedaan op een haar toekomend opschortingsrecht. Meer en/of andere geschilpunten behoeven hier geen beoordeling meer omdat partijen daar geen belang (meer) bij hebben.
22. Het voorgaande brengt tevens mee dat [eiseres] het later door haar ingeroepen opschortingsrecht op basis van niet (verder) betalen door Oostlease ten onrechte heeft ingeroepen. [eiseres] heeft immers alsnog correct na te komen, zoals hiervoor is uiteengezet.
23. Het geschil beperkt zich – zoals hiervoor ook al uiteen is gezet - tot de vraag of het door [eiseres] gevorderde zich thans leent voor toewijzing en die vraag moet dus negatief worden beantwoord. Van een reconventioneel ingestelde vordering is geen sprake.
24. [eiseres] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden verwezen in de kosten die in dit geding zijn gevallen aan de zijde van Oostlease.
I. Wijst af het gevorderde.
II. Veroordeelt [eiseres] tot betaling aan Oostlease van de aan die zijde in dit geding gevallen kosten, welke kosten moeten worden begroot op in totaal € 2.763,-, waarvan € 1.181,- voor griffierecht en € 1.582,- (3,5 punten à € 452,-) voor kosten van de advocaat.
III. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Koopmans en op woensdag 25 april 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.