ECLI:NL:RBALM:2012:BW5542
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Eerden
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst na reorganisatie en beoordeling functioneren van werknemers
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 10 mei 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen verzoekster en verweerster, die sinds 1 januari 2000 werkzaam was als Store Manager. Verzoekster, een onderneming met 108 filialen en ongeveer 750 werknemers, verkeerde in financiële problemen en had de afgelopen tien jaar aanzienlijke verliezen geleden. Om het voortbestaan van de onderneming te waarborgen, heeft de directie besloten tot een reorganisatie, waarbij twintig filialen en een distributiecentrum werden gesloten. In het kader van deze reorganisatie heeft verzoekster een test laten uitvoeren om de geschiktheid van haar medewerkers te beoordelen. Van de 240 medewerkers die de test hebben gemaakt, zijn er 36 voorgedragen voor ontslag, waaronder verweerster. Op 18 januari 2012 is verweerster meegedeeld dat haar arbeidsovereenkomst zou worden beëindigd op basis van de testresultaten.
Verweerster heeft het verzoek tot ontbinding van haar arbeidsovereenkomst bestreden. Zij voerde aan dat de testresultaten niet voldoende onderbouwd waren en dat zij haar werkzaamheden naar tevredenheid had verricht. Daarnaast stelde zij dat het Sociaal Plan, dat betrekking had op de sluiting van filialen, niet op haar situatie van toepassing was. De kantonrechter overwoog dat verzoekster onvoldoende had aangetoond dat training voor verweerster geen zin had en dat zij als goed werkgever de mogelijkheid had moeten bieden om haar competenties te ontwikkelen. De rechter oordeelde dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moest worden afgewezen, en veroordeelde verzoekster in de proceskosten van verweerster.
De uitspraak benadrukt het belang van goed werkgeverschap en de noodzaak voor werkgevers om medewerkers de kans te geven zich te ontwikkelen, vooral in situaties van reorganisatie. De rechter concludeerde dat de redenen voor ontslag niet voldoende waren onderbouwd en dat de belangen van verweerster niet op de juiste wijze waren afgewogen.