Rechtbank Almelo
Sector strafrecht
Parketnummer: 08/710113-12
Datum vonnis: 25 mei 2012
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [1993] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in PI Overijssel, huis van bewaring Karelskamp te Almelo.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 mei 2012. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Van Zwol en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. L. de Widt, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 15 januari 2012,
in de gemeente Almelo,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, opzettelijk een
persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen,
althans eenmaal, - zulks terwijl die [slachtoffer 1] gehurkt zat en/of zich klein
maakte en/of op de grond lag- die [slachtoffer 1] (met grote kracht) in/op/tegen het
gezicht en/of het hoofd heeft getrapt en/of geschopt, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 15 januari 2012,
in de gemeente Almelo tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
en/althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, - zulks
terwijl die [slachtoffer 1] gehurkt zat en/of zich klein maakte- (met grote kracht)
in/op/tegen het hoofd heeft getrapt en/of geschopt en/of die [slachtoffer 1] (elders)
in/op/tegen het gehele lichaam heeft getrapt/geschopt en/of geslagen en/of
gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 15 januari 2012,
in de gemeente Almelo,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het "Marktplein" en/of de
"Galerij", in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het opzettelijk
gewelddadig
- aanvallen en/of achtervolgen van die [slachtoffer 1] en/of
- duwen aan/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- (zeer krachtig) met geschoeide voet schoppen/trappen tegen op het hoofd
en/of het gezicht en/of/althans het (gehele) lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- slaan en/of stompen tegen/op het (gehele) lichaam van die [slachtoffer 1],
waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft getrapt en/of geschopt, en welk
door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (gebitsschade en/of gekneusde
ribben) voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 15 januari 2012,
in de gemeente Almelo,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg(en), het "Marktplein"
en/of de "Galerij", in elk geval op of aan (een) openbare weg(en), openlijk in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
- aanvallen en/of achtervolgen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- duwen aan/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- (zeer krachtig) met geschoeide voet schoppen/trappen tegen op het hoofd
en/of het gezicht en/of/althans het (gehele) lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- slaan en/of stompen tegen/op het (gehele) lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3],
waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft getrapt en/of geschopt, en welk
door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (gebitsschade en/of gekneusde
ribben) voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1 primair en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar waaraan gekoppeld een reclassingstoezicht. Verdachte dient daarnaast als bijzondere voorwaarden een COVA- en ARVA-training te volgen. De eis houdt ook in dat de vordering van de benadeelde partij van € 3.215,01,- wordt toegewezen en dat een schadevergoedingsmaatregel voor datzelfde bedrag wordt opgelegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair en sub 1 subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1 meer subsidiair en het sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 januari 2012 in de gemeente Almelo, met anderen op of aan de openbare weg, het "Marktplein" openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
- aanvallen en achtervolgen van die [slachtoffer 1] en
- krachtig met geschoeide voet schoppen/trappen tegen het gezicht en het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- slaan en stompen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1].
hij op 15 januari 2012 in de gemeente Almelo,
met anderen op de openbare weg, het "Marktplein", openlijk in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
- aanvallen van die [slachtoffer 2] en
- duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en
- slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer 2].
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 meer subsidiair en sub 2 tenlastegelegde meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 141 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 meer subsidiair en feit 2:
telkens het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting, uit het psychologisch rapport van 13 april 2012 en uit het rapport van de Reclassering Nederland van 27 april 2012 is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijk geweld. Dit soort geweldsmisdrijven veroorzaakt bij de slachtoffers daarvan niet alleen lichamelijk letsel maar veelal ook gevoelens van angst en onveiligheid. De maatschappelijke onrust die door dit soort uitingen van willekeurig geweld gepleegd op de openbare weg tijdens het uitgaansleven ontstaat, is bovendien aanzienlijk.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte en overige persoonlijke omstandigheden. Uit het psychologisch rapport komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis en van een aandachtstekortstoornis NAO. Verdachte dient als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd te worden. De reclassering adviseert om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen. Geadviseerd wordt om als bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen een meldingsgebod en de verplichting tot deelname aan een gedragsinterventie.
De rechtbank acht het gelet op de bovenstaande adviezen van belang dat bij de strafoplegging begeleiding en eventueel behandeling gewaarborgd worden.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen waarvan 58 dagen voorwaardelijk moet worden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd. Hieraan zal de rechtbank de algemene voorwaarde van reclasseringstoezicht verbinden en daarnaast als bijzondere voorwaarde bepalen dat verdachte een COVA- en een ARVA-training zal moeten volgen. Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard om hieraan zijn medewerking te verlenen. Ook zal aan verdachte een meldingsgebod worden opgelegd.
9. De schade van benadeelden
9.1 De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.215,02 (drieduizend tweehonderd en vijftien euro en een cent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- tandartskosten en eigen risico € 385, 90;
- verschillende kledingstukken, totaalbedrag € 1.029,12;
- immateriële schade ad € 1.800,--.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terecht¬zitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk, met dien verstande dat de rechtbank het door het slachtoffer gevorderde bedrag aan smartengeld te hoog acht. Dit bedrag dient gematigd te worden tot € 1.000,-. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering voor dat gedeelte slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.415, 02. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2 De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.
11. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 Sr.
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het sub 1 primair en sub 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1 meer subsidiair en sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 meer subsidiair en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1 meer subsidiair en feit 2:
telkens het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 58 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- omdat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een meldingsgebod en/of de deelname aan de gedragstrainingen COVA en ARVA;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 2.415, 02 voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feiten 1 en 2 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.415, 02 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 34 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Bloebaum en mr. Visser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Falkmann-Herber, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2012.
Buiten staat
Mr. Bloebaum is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.