ECLI:NL:RBALM:2012:BW7500

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
10 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128012 FT RK 373/12
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Verhoeven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot schuldsanering wegens onvoldoende medewerking en goede trouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 10 mei 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door verzoekster, geboren in 1990. Verzoekster heeft op 5 april 2012 een verzoekschrift ingediend, dat op 26 april 2012 ter zitting is behandeld. Tijdens deze zitting was verzoekster aanwezig, vergezeld van een begeleider van ACT Express. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van het verzoekschrift, bijlagen, een opgave van openstaande boetes van het CJIB en een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in het verleden betrokken is geweest bij criminele activiteiten, wat heeft geleid tot een ongezond bestedingspatroon en een aanzienlijke schuldenlast van € 13.609,63. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekster een strafrechtelijke boete heeft ontvangen wegens winkeldiefstal en dat haar schulden deels voortkomen uit deze criminele activiteiten. Tijdens de zitting heeft verzoekster verklaard dat zij het verzoekschrift en de verklaring heeft ondertekend zonder deze te hebben gelezen, wat de rechtbank niet als een geldige reden beschouwde om haar schuldenlast te verbergen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in de toekomst aan haar inlichtingenplicht zal voldoen, wat essentieel is voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 288 lid 1 onder b en c van de Faillissementswet, en heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Verhoeven en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
Zaaknummer: 128012 FT RK 373/12
Datum uitspraak: 10 mei 2012 (mbh)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:
[verzoekster]
geboren op [geb.datum] 1990 te [plaats],
wonende te [plaats] en [adres]
verzoekster.
Het procesverloop
Verzoekster heeft op 5 april 2012 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het verzoek is ter zitting van 26 april 2012 behandeld, waar verzoeker in persoon is verschenen, vergezeld van de heer [X], als begeleider/ondersteuner werkzaam bij ACT Express. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op vandaag.
Bij de beoordeling heeft de rechtbank acht geslagen op:
- het verzoekschrift en de gebruikelijke bijlagen;
- een opgave d.d. 10 april 2012 van het CJIB van openstaande boetes;
- een uittreksel van 5 april 2012 uit het Justitieel Documentatieregister ten name van verzoekster.
De beoordeling:
De feiten, zoals die blijken uit de door [verzoekster] overgelegde stukken, de opgave van het CJIB en het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister:
1. [verzoekster], die 21 jaar is, heeft een schuldenlast van € 13.609,63. Tot die schulden behoren schulden wegens mobiele telefonie van in totaal € 2.749,81 uit 2008 en 2009, een schuld aan NS-reizigers van € 1.525,00 uit 2010 en november en december 2011 en schulden aan het CJIB van in totaal € 552,63, onder welke een geldboete van € 402,00 die het gevolg is van een op 7 januari 2011 onherroepelijk geworden veroordeling wegens winkeldiefstal, gepleegd in september 2010.
2. Uit het overgelegde plan van aanpak schuldhulpverlening en uit de namens [verzoekster] opgemaakte en door haar ondertekende 285 Fw-verklaring blijkt, dat [verzoekster] in het verleden actief is geweest in het criminele circuit waardoor zij veel geld te besteden had en een bepaald bestedingspatroon heeft opgebouwd. Voorts blijkt uit die stukken dat [verzoekster] heeft besloten om uit het criminele wereldje te stappen en dat zij door DMO van de gemeente Enschede is verplicht een budgetbeheerrekening te openen. Tot slot blijkt dat [verzoekster] wordt begeleid door [X] van ACT.
De overwegingen van de rechtbank:
De rechtbank acht de goede trouw van [verzoekster] ten aanzien van het doen ontstaan van haar schulden in de vijf jaren voorafgaand aan haar schuldsaneringsverzoek niet aannemelijk. De rechtbank wijst in dit verband op de strafrechtelijke boete wegens winkeldiefstal van
€ 402,00 uit 2011 en de vordering van NS-reizigers van € 1.525,00, deels ook uit 2011, die al naar hun aard niet te goeder trouw zijn.
Bovendien lijken, gelet op wat hiervoor bij de feiten onder 2 is weergegeven, ook de overige schulden verband te houden met een verkeerd bestedingspatroon van [verzoekster], welk patroon verband houdt met haar criminele verleden.
De rechtbank zal het verzoek afwijzen op grond van artikel 288 lid 1 onder b Fw.
Bij de behandeling ter zitting verklaarde [verzoekster] dat zij het verzoekschrift en de verklaring heeft ondertekend zonder het te hebben gelezen, dat haar achteraf bleek dat de gegevens over haar criminele verleden in die stukken waren opgenomen en dat zij niet heeft gewild dat dit zou gebeuren.
[verzoekster] miskent daarmee echter dat het op haar weg ligt de rechtbank bij haar schuldsaneringsverzoek te informeren over de wijze waarop en de omstandigheden waaronder haar schulden zijn ontstaan, nu die gegevens een rol spelen bij de vraag of [verzoekster] tot de schuldsaneringsregeling kan worden toegelaten.
Omdat [verzoekster] tijdens de behandeling, ook na een waarschuwing van de rechtbank dat zij tot het verstrekken van dergelijke inlichtingen gehouden is, terughoudend en ten dele weigerachtig bleef bij het verstrekken van feitelijke inlichtingen over haar criminele gedragingen en de daarbij betrokken personen, en kennelijk alleen behandeling van haar schuldsaneringsverzoek op haar eigen voorwaarden wenste, heeft de rechtbank de zitting beëindigd en de uitspraak bepaald op vandaag.
Gelet op de houding van [verzoekster] tijdens de zitting, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat [verzoekster], als zij tot de schuldsaneringsregeling zou worden toegelaten, aan haar verplichtingen zal gaan voldoen. Toelating tot de schuldsaneringsregeling brengt immers een aanzienlijke inlichtingenplicht met zich mee, die daarin bestaat dat een schuldenaar gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen moet verstrekken, waarvan zij weet of moet begrijpen dat die benodigd zijn voor een voortvarende afwikkeling van haar schuldsaneringsregeling.
De rechtbank wijst het verzoek dan ook mede af op grond van artikel 288 lid 1 onder c Fw.
Feiten of omstandigheden op grond waarvan anders dient te worden beslist, zijn gesteld noch gebleken. Omdat het verzoek mede is afgewezen op grond van artikel 288 lid 1 onder c Fw is voor toepassing van de hardheidsclausule, zo daar al sprake van zou kunnen zijn, geen plaats.
De beslissing:
de rechtbank:
wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. Verhoeven, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 10 mei 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.