ECLI:NL:RBALM:2012:BW9598

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
26 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710153-12
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag op politieambtenaren met een auto

In deze zaak heeft de rechtbank Almelo op 26 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 maart 2012 in Enschede werd beschuldigd van het opzettelijk proberen om politieambtenaren van het leven te beroven en/of hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een auto op hen in te rijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, na een schietincident in een café, met zijn auto wegreed van het Medisch Spectrum Twente, waar hij vermoedelijk betrokken was bij de schietpartij. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk de politieambtenaren wilde doden of zwaar letsel wilde toebrengen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor opzet. De rechtbank concludeerde dat de verdachte in een situatie verkeerde waarin hij niet voldoende tijd had om te reageren op de aanwezigheid van de politieagenten, en dat zijn verklaring over het niet zien van de agenten niet onaannemelijk was. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, en de rechtbank gelastte de teruggave van de in beslag genomen auto aan de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Almelo
Sector strafrecht
Parketnummer: 08/710153-12
Datum vonnis: 26 juni 2012
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats, geboorteland],
ten tijde van het onderzoek ter zitting verblijvende in de PI Overijssel, het huis van bewaring “De Karelskamp” te Almelo.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 juni 2012. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Grooters en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 2 maart 2012 te Enschede, opzettelijk heeft geprobeerd een of meer politieambtenaren van het leven te beroven en/of aan een of meer politieambtenaren zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met een auto op hen in te rijden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte - na wijziging tenlastelegging - dat:
hij op of omstreeks 2 maart 2012, te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een of meer politie-ambtena(a)r(en), genaamd
[aangever 1], inspecteur van politie Twente en/of [aangever 2] en/of [aangever 3], (beiden) hoofdagent van politie Twente, van het leven te beroven, met dat opzet met/in een door verdachte bestuurde personenauto vanaf de hoofdingang van het Medisch Spectrum Twente (MST) is weggereden en/of vervolgens
-gas heeft gegeven en/of met verhoogde snelheid in de richting van die
[aangever 1] is gereden en/of (toen die [aangever 1] hem, verdachte, een stopteken had
gegeven en/of stopgebaren had gemaakt en/of zwaaiend op de rijbaan stond,
teneinde verdachte te laten stoppen) met hoge snelheid is doorgereden en/of op
die [aangever 1] is ingereden en/of toegereden en/of (vervolgens)
-zijn snelheid heeft verhoogd en/of met verhoogde snelheid is doorgereden
en/of in de richting van een politievoertuig (met daarin voornoemde [aangever 2]
en/of [aangever 3]) is gereden en/of vol gas op dat politievoertuig (met daarin
voornoemde [aangever 2] en/of [aangever 3]) is ingereden en/of tegen dat voertuig is
gebotst en/of aangereden,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is
voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 2 maart 2012 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een of meer politie-ambtena(a)r(en), genaamd [aangever 1], inspecteur van politie Twente en/of [aangever 2] en/of [aangever 3], (beiden) hoofdagent van politie Twente, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
met dat opzet met/in een door verdachte bestuurde personenauto vanaf de
hoofdingang van het Medisch Spectrum Twente (MST) is weggereden en/of
vervolgens
-gas heeft gegeven en/of met verhoogde snelheid in de richting van die
[aangever 1] is gereden en/of (toen die [aangever 1] hem, verdachte, een stopteken had
gegeven en/of stopgebaren had gemaakt en/of zwaaiend op de rijbaan stond,
teneinde verdachte te laten stoppen) met hoge snelheid is doorgereden en/of op
die [aangever 1] is ingereden en/of toegereden en/of (vervolgens)
-zijn snelheid heeft verhoogd en/of met verhoogde snelheid is doorgereden
en/of in de richting van een politievoertuig (met daarin voornoemde [aangever 2]
en/of [aangever 3]) is gereden en/of vol gas op dat politievoertuig (met daarin
voornoemde [aangever 2] en/of [aangever 3]) is ingereden en/of tegen dat voertuig is
gebotst en/of aangereden,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is
voltooid;
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake poging doodslag ten aanzien van verbalisant [aangever 1] en terzake poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel aan de verbalisanten [aangever 2] en [aangever 3] zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van
18 maanden met aftrek van voorarrest en ontzegging van de rijbevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen voor de duur twee jaren, eveneens met aftrek. Voorts dient de auto van verdachte verbeurd te worden verklaard en dienen de vorderingen van de benadeelde partijen integraal te worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 Inleiding
Verdachte was op 2 maart 2012 met een aantal vrienden in café [cafénaam] in Enschede.
Na sluitingstijd heeft een schietincident plaatsgevonden waarbij een bekende van verdachte gewond is geraakt. De eigenaar van café [cafénaam] is daarop in zijn [automerk 1] met de gewonde man naar het ziekenhuis gereden. Ook verdachte is samen met een aantal vrienden in zijn [automerk 2] naar het ziekenhuis gereden. Zodra verbalisanten [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3] via de portofoon hoorden dat betrokkenen bij de schietpartij mogelijk naar het ziekenhuis onderweg waren, zijn ook zij in de richting van het ziekenhuis gereden, [aangever 1] per fiets en [aangever 2] en [aangever 3] per auto.
5.2 De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
Verdachte is op 2 maart 2012 te Enschede, met een door hem bestuurde personenauto, weggereden van de hoofdingang van het Medisch Spectrum Twente te Enschede.
5.3 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat zowel de poging doodslag op verbalisant [aangever 1] als de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan verbalisanten [aangever 2] en [aangever 3] bewezen kunnen worden verklaard. Volgens de officier van justitie is verdachte opzettelijk met zijn auto op de zich op of bij zijn fiets bevindende [aangever 1] ingereden en heeft hij daarmee welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er een aanrijding zou ontstaan tengevolge waarvan deze [aangever 1] zou komen te overlijden. Ook is verdachte opzettelijk op de in hun dienstvoertuig rijdende [aangever 2] en [aangever 3] ingereden waarbij verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij zwaar letsel zou toebrengen aan de inzittenden van het politievoertuig. De officier van justitie heeft vrijspraak gevraagd voor de poging doodslag tegen [aangever 2] en [aangever 3].
De raadsman heeft gemotiveerd betoogd dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. In de eerste plaats heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte weliswaar roekeloos heeft gereden maar geen opzet heeft gehad op de dood van verbalisant [aangever 1], dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, ook niet in voorwaardelijke zin. In de tweede plaats heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de politieauto tegen de auto van verdachte is aangereden en niet, zoals verbalisanten hebben verklaard, de auto van verdachte tegen de politieauto. Er dient daarom een integrale vrijspraak te volgen.
5.4 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
5.5 Poging doodslag dan wel poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel
Voor een bewezenverklaring van een poging tot doodslag dan wel een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel is vereist dat bewezen is dat de verdachte daartoe het opzet heeft gehad, al dan niet in voorwaardelijke zin.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg (respectievelijk de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel) zal intreden en die kans ook bewust heeft aanvaard, dat wil zeggen op de koop toe heeft genomen. De beantwoording van de vraag of bepaalde gedragingen de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roepen, is mede afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Bepaalde gedragingen kunnen immers naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het gevolg heeft aanvaard.
De camerabeelden
In het dossier bevinden zich beelden van de hoofdingang van het van het Medisch Spectrum Twente (MST) te Enschede, gemaakt door beveiligingscamera’s van het MST op 2 maart 2012. Een cd met die betreffende beelden bevindt zich bij de stukken en deze beelden zijn ter zitting getoond, waarbij het OM en de verdediging de beelden van commentaar hebben voorzien. De bevindingen van de rechtbank naar aanleiding van de getoonde beelden zijn vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting.
Biker
De door de rechtbank ter terechtzitting waargenomen camerabeelden laten zien dat een politieagent op een fiets (hierna te noemen “biker”), in de richting van een tussen twee bloemperken geparkeerde [automerk 1] fietst. Hij past vervolgens zijn rijrichting aan en fietst in de richting van de auto van verdachte. Op basis van voornoemde beelden is naar het oordeel van de rechtbank niet eenduidig vast te stellen of, en zo ja hoe en op welk moment, verdachte vanuit zijn auto zicht had op de biker. Verdachte heeft naar eigen zeggen de biker niet gezien en keek naar een auto die aan kwam rijden met grote lampen aan. Verdachte was bang dat dit personen zouden zijn die betrokken waren geweest bij de schietpartij en hij wilde langs deze auto rijden. Op datzelfde moment zag hij de biker. De lezing van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank niet strijdig met de verklaring van aangever [aangever 1], die bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte de koplampen aan had, maar dat hij, op het moment dat hij verdachte een stopteken gaf, geen visueel contact met verdachte had. Ook heeft [aangever 1] verklaard dat tussen het moment dat hij verdachte een stopteken gaf en het moment dat verdachte hem voorbij reed, een fractie van een seconde zat. Gelet hierop acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij verbalisant niet heeft zien staan, niet onaannemelijk.
Bedoelde posities en handelingen zoals te zien op de camerabeelden, zijn beschreven in het proces-verbaal van bevindingen . Door de verbalisant is gerelateerd dat om 05:10:51 uur - het moment dat de auto van verdachte weg reed en de biker midden op de linkerrijbaan ging staan - de afstand tussen de biker en de auto van verdachte ongeveer 12 meter bedroeg. Slechts twee seconden later, om 05:10:53 uur, is door de verbalisant gerelateerd dat te zien is dat de biker aan de kant springt en de auto van verdachte verder rijdt in de richting van de Haaksbergerstraat. De rechtbank komt op basis hiervan tot de conclusie dat verdachte, vanaf het moment dat hij de biker heeft gezien, bijzonder weinig tijd had om te reageren, zodat zich in die korte tijdspanne geen opzet heeft kunnen vormen. De rechtbank heeft, anders dan de verbalisant die het proces-verbaal van bevindingen heeft opgemaakt en hetgeen verbalisanten [aangever 2] en [aangever 3] hebben gerelateerd in het proces-verbaal aanrijding, op basis van de camerabeelden niet kunnen constateren dat aangever [aangever 1] aan de kant moest springen om niet te worden geraakt door het voertuig van verdachte. Veeleer lijkt het erop dat de verbalisant, zoals hij later ook zelf bij de rechter-commissaris heeft verklaard, een beweging opzij heeft gemaakt .
Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting, daaronder mede begrepen het bekijken van de camerabeelden, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte opzettelijk heeft geprobeerd verbalisant [aangever 1] van het leven te beroven dan wel geprobeerd heeft zwaar lichamelijk letsel aan [aangever 1] toe te brengen, ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte dient daarom in zoverre van het hem tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Dienstvoertuig
Volgens het proces-verbaal van bevindingen hebben verbalisanten [aangever 2] en [aangever 3] op enig moment gezien dat de [automerk 2] van verdachte zijn snelheid vermeerderde. [aangever 2] en [aangever 3] wilden de [automerk 2] van verdachte klem rijden en reden recht op de auto af. Verbalisanten hebben gerelateerd dat de blauwe zwaailampen op dat moment niet in werking waren, de schijnwerpers uit stonden en er normale verlichting werd gevoerd door het dienstvoertuig. Doordat de [automerk 2] zijn snelheid niet minderde moest [aangever 3] vol in de remmen. Zij zagen dat de [automerk 2] vol op hen inreed. Hierbij is een aanrijding ontstaan waarbij het dienstvoertuig, aldus verbalisanten, aan de rechtervoorzijde werd geramd .
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij, nadat hij de fietser was gepasseerd, met zijn auto naar links wilde afslaan richting de parkeergarage. Op dat moment zag hij van rechts een auto naderen. Vanwege het licht van de koplampen, zag verdachte naar zijn zeggen, niet direct dat het een politieauto betrof. Verdachte was, zo heeft hij verklaard, bang dat de personen in de auto mogelijk bij de schietpartij betrokken waren geweest. Toen hij zag dat het een politieauto betrof, heeft verdachte geprobeerd het voertuig niet te raken.
De rechtbank stelt op grond van de situatieschets vast dat de rechtervoorzijde van het dienstvoertuig van verbalisanten [aangever 2] en [aangever 3], de rechterzijkant van de auto van verdachte heeft geraakt. Dit wordt bevestigd door de foto’s waarop de schade aan beide voertuigen te zien is. Gelet op de schade en de situatieschets lijkt het er daarom veeleer op dat de verklaring van verdachte dat hij geprobeerd heeft het dienstvoertuig van verbalisanten [aangever 2] en [aangever 3] te ontwijken, plausibel is.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte opzettelijk heeft geprobeerd verbalisanten [aangever 2] en [aangever 3] van het leven te beroven dan wel geprobeerd heeft zwaar lichamelijk letsel aan [aangever 2] en [aangever 3] toe te brengen, ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte dient daarom in zoverre van het hem tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het hem in de eerste en in de tweede plaats tenlastegelegde.
6. De inbeslaggenomen voorwerpen
De in beslaggenomen auto, merkt [automerk 2], met kenteken [kenteken], dient te worden teruggegeven aan verdachte.
7. De schade van benadeelden
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3] elk in hun vordering niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard en geen verdere bespreking behoeven, omdat de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken.
8. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het in de eerste en de twee plaats tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- verklaart de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
- verklaart de benadeelde partij [aangever 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
- verklaart de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto, merk [automerk 2] [kenteken].
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. M.H. Van der Lecq en
mr. N.R. Visser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier en is in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2012.