ECLI:NL:RBALM:2012:BX0441
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H. van der Veer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing incidentele vordering tot machtiging op grond van artikel 3:174 BW in civiele zaak betreffende nabetalingsverplichting
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, is op 27 juni 2012 een vonnis gewezen in het kader van een incidentele vordering van eiseres sub 1. Deze vordering was gericht op het verkrijgen van een machtiging om een aanbod van [T] tot nabetaling te aanvaarden, welke nabetalingsverplichting voortvloeit uit een akte van levering van cultuurgrond. De rechtbank heeft de incidentele vordering afgewezen, omdat de gewichtige reden die vereist is voor het verlenen van de machtiging volgens artikel 3:174 BW ontbreekt.
De zaak betreft een geschil tussen meerdere partijen over de verdeling van een nalatenschap en de bijbehorende nabetalingsverplichtingen. Eiseres sub 1 en gedaagde sub 3 c.s. stelden dat de nabetalingsverplichting van [T] deel uitmaakt van de nalatenschap, terwijl gedaagde sub 3 c.s. van mening was dat de vordering niet opeisbaar was en dat er geen reden was om het compromisvoorstel van [T] te accepteren. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eiseres sub 1 c.s. niet tot de nalatenschap behoort en dat de voorwaarden voor de nabetalingsverplichting nog niet vervuld zijn.
De rechtbank concludeerde dat de incidentele vordering van eiseres sub 1 c.s. niet kon worden toegewezen, omdat er geen gewichtige reden was om de gevraagde machtiging te verlenen. De kosten van het incident werden aan eiseres sub 1 c.s. opgelegd. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.