ECLI:NL:RBALM:2012:BX8401
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering wegens niet te goeder trouw handelen met betrekking tot PGB en schulden
In deze zaak heeft de rechtbank Almelo op 12 juni 2012 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een vrouw, hierna te noemen verzoekster, om de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoekster, een 34-jarige vrouw met drie kinderen, heeft verklaard dat zij het persoonsgebonden budget (PGB) van haar dochter heeft gebruikt voor het betalen van haar eigen rekeningen, waaronder belastingschulden en tandartskosten. Verzoekster dacht dat zij het gebruikte bedrag zou kunnen terugbetalen na de verkoop van de voormalig echtelijke woning, die momenteel te koop staat voor ongeveer € 230.000,00, terwijl de hypotheekschuld ongeveer € 225.000,00 bedraagt.
Tijdens de zitting op 5 juni 2012 heeft verzoekster verklaard dat haar voormalig echtgenoot de verkoop van de woning regelt en dat zij niet weet wie de huurpenningen ontvangt. Daarnaast heeft verzoekster aangegeven dat zij geen alimentatie ontvangt voor haar jongste dochter, ondanks een opgelegde verplichting van € 261,00 per maand, en dat er een achterstand van bijna € 10.000,00 is ontstaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden, met name door het PGB van haar dochter voor eigen doeleinden te gebruiken en niet adequaat te handelen in de inning van de kinderalimentatie.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij te goeder trouw is geweest in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. De rechtbank heeft het verzoek tot schuldsanering afgewezen op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder b van de Faillissementswet (Fw). De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Verhoeven en is openbaar uitgesproken op 12 juni 2012.