ECLI:NL:RBALM:2012:BX9667

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
26 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
118112 HA ZA 11-115
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van der Veer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale handel in merkkleding door Just Brands tegen gedaagde

In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, hebben de eiseressen, Just Brands, een Cypriotische vennootschap en een Nederlandse besloten vennootschap, een rechtszaak aangespannen tegen een gedaagde partij wegens illegale handel in merkkleding. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 25 januari 2012 Just Brands opgedragen bewijs te leveren dat de gedaagde betrokken was bij de illegale handel in vervalste merkkleding. Just Brands heeft hierop getuige [A] laten horen, die bevestigde dat de gedaagde de persoon was met wie hij contact had gehad over de vervalste merkkleding. De rechtbank verwierp het verweer van de gedaagde, die stelde niet de bedoelde handelaar te zijn, en oordeelde dat de vorderingen van Just Brands in principe toewijsbaar waren, met uitzondering van een deel van de vordering dat aan de schadestaatprocedure werd overgelaten.

De rechtbank veroordeelde de gedaagde tot betaling van de proceskosten, die door Just Brands waren gespecificeerd op € 10.676,38. De gedaagde werd ook verplicht om binnen vier weken na betekening van het vonnis een schriftelijke opgave te doen van verschillende gegevens met betrekking tot de inbreukmakende producten, waaronder inkoop- en verkoopinformatie. In de beslissing werd de gedaagde verder veroordeeld om iedere inbreuk op het merk PME LEGEND te staken en zijn voorraad van inbreukmakende producten aan Just Brands af te geven voor vernietiging. Daarnaast werd een dwangsom van € 1.000 per dag opgelegd voor niet-nakoming van de bevelen, en werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van volledige schadevergoeding, nader op te maken bij staat.

Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.H. van der Veer op 26 september 2012 in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 118112 HA ZA 11-115
datum vonnis: 26 september 2012
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
inzake:
1. de vennootschap naar Cypriotisch recht
PMEC JOINED BRANDS Ltd.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Nicosia (Cyprus),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JUST BRANDS B.V.,
statutair gevestigd te Wierden en kantoorhoudende te Lijnden,
eiseressen,
verder gezamenlijk te noemen Just Brands,
procesadvocaat: mr. J.A. Holsbrink te Enschede,
behandelend advocaat: mr. T. Berendsen te ’s-Hertogenbosch,
en
[Gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. F. Jakob te Enschede.
Procesverloop
Just Brands heeft naar aanleiding van de aan haar in het tussenvonnis van 25 januari 2012 gegeven bewijsopdracht één getuige doen horen, [gedaagde] heeft geen gelegenheid gemaakt van de mogelijkheid van contra-enquête en partijen hebben ieder een conclusie na enquête genomen c.q. nadien wederom vonnis verzocht.
De verdere beoordeling van het geschil en de gronden van de beslissing
1. Bij tussenvonnis van 25 januari 2012 was aan Just Brands te bewijzen opgedragen:
dat [gedaagde] (rechtstreeks) is betrokken (geweest) bij de ten processe bedoelde illegale handel in merkkleding als in het rapport van [X] (productie 3 dagvaarding) omschreven.
2. Just Brands heeft ter voldoening aan die bewijsopdracht doen horen [A], de maker van het in de bewijsopdracht genoemde rapport van [X].
Deze getuige bevestigt in zijn verklaring niet alleen de inhoud van dat rapport, waaronder begrepen zijn bevindingen, maar ook de daarin opgenomen foto’s, maar bovendien herkende getuige [A] tijdens zijn verhoor de eveneens aanwezige gedaagde partij [gedaagde] als degene ten aanzien van wie hij dat rapport had opgemaakt en met wie hij ter zake van vervalste merkkleding contact had gehad als in dat rapport nader omschreven.
3. De rechtbank acht daarmede Just Brands geslaagd in het vervullen van de aan haar gegeven bewijsopdracht.
4. Waar het verweer van [gedaagde] zich beperkt tot de stelling dat hij niet de in het rapport van [X] bedoelde handelaar in vervalste merkkleding was, wordt dit verweer verworpen en zijn de vorderingen van Just Brands, zoals gevorderd, in principe toewijsbaar.
Uitzondering maakt de rechtbank echter voor het onder (6.) van het petitum gevorderde voorschot, nu [gedaagde] heeft aangevoerd dat de schade voor Just Brands wegens verkochte vervalste merkkleding geringer is dan de gemiste bruto-winst ad 45% vermeerderd met 10% reputatieschade; de rechtbank ziet aanleiding dat gedeelte van de vordering van Just Brands niet thans te beslissen, maar dat eveneens aan de schadestaatprocedure over te laten.
5. [Gedaagde] zal als nagenoeg geheel in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
Just Brands maakt aanspraak op de volledige proceskosten overeenkomstig artikel 1019h Rv en legt daartoe over als aanvulling op productie 11 bij conclusie na enquête de (laatste) specificatie uitkomend op € 10.676,38.
Tegen de hoogte van dit bedrag of elementen waarop dat is gebaseerd heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd, terwijl het bedrag aan de rechtbank redelijk voorkomt.
Dienvolgens zal de rechtbank dit bedrag ook toewijzen.
De beslissing
De rechtbank:
I. Veroordeelt [gedaagde] met onmiddellijke ingang iedere inbreuk op het merk PME LEGEND te staken en gestaakt te houden, meer bijzonder het vervaardigen, doen vervaardigen, aanbieden, importeren, verkopen en leveren, in voorraad houden of anderszins veranderen van kleding, zo die zonder toestemming van Just Brands zijn voorzien van het merk PME LEGEND.
II. Veroordeelt [gedaagde] om binnen vier weken na betekening van het te wijzen vonnis de raadsman van Just Brands te voorzien van een schriftelijk, door een registeraccountant voor rekening van [gedaagde] geaccordeerde en ondertekende opgave, met aanhechting van kopieën van alle ter staving van die opgaven relevante bescheiden, van:
a. de exacte datum waarop [gedaagde] de inbreukmakende producten voor het eerst heeft ingekocht en/of geleverd gekregen en/of geproduceerd en heeft verkocht;
b. volledige bij [gedaagde] bekende namen en adressen van de leveranciers van de inbreukmakende producten, e-mailadressen, telefoonnummers, bankrekeningnummers alsmede het exacte aantal exemplaren dat door hem van die producten werd ingekocht en/of besteld met nauwkeurig opgave van de daarvoor geldende inkoopprijzen per product;
c. volledige bij [gedaagde] bekende namen en adressen van alle personen of ondernemingen aan wie [gedaagde] de inbreukmakende producten heeft geleverd of verkocht of van wie [gedaagde] bestellingen heeft genoteerd, onder vermelding van het exacte aantal exemplaren per product, per afnemer en de bijbehorende verkoopprijzen per product, inclusief e-mailadressen, telefoonnummers, bankrekeningnummers;
d. de brutowinst per product, of indien er verschillende prijzen zijn gehanteerd bij een product, de brutowinst per exemplaar van een product zijnde het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs;
e. de totale hoeveelheid bij [gedaagde] in voorraad of onder zijn controle zijnde inbreukmakende producten.
III. Veroordeelt [gedaagde] zijn gehele voorraad van inbreukmakende producten binnen 14 werkdagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis op een door Just Brands te bepalen adres in Nederland ter vernietiging aan Just Brands af te geven.
IV. Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of in ieder geval, zulks ter keuze van Just Brands, een van gehele of gedeeltelijke niet nakoming van het hierboven onder A en/of B en/of C bedoelde bevel.
V. Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van volledige schadevergoeding, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
VI. Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure ad € 10.676,38.
VII. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
VIII. Wijst af enig meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. van der Veer en op woensdag 26 september 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.