ECLI:NL:RBALM:2012:BX9782

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
4 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130785 / KG ZA 12-163
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van machines in kort geding afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 4 september 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Prima Equipment B.V. en een gedaagde partij. Prima Equipment vorderde de onmiddellijke afgifte van machines die zij op 19 januari en 15 maart 2012 van [X] had gekocht. Na het faillissement van [X] op 16 mei 2012, waarbij mr. A.E. Zweers als rechter-commissaris en mr. W.H.J.M. Haafkes als curator waren aangesteld, heeft Prima Equipment zich tot de curator gewend om als separatist afgifte van de machines te bewerkstelligen. De curator meldde dat de gedaagde partij zich het bezit van de machines had toegeëigend.

Tijdens de procedure heeft Prima Equipment gesteld dat zij de machines rechtsgeldig had gekocht en dat de gedaagde partij deze onterecht in bezit had. De gedaagde partij voerde echter verweer en betwistte de eigendom van de machines door Prima Equipment. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtsvragen over het eigendom van de machines niet geschikt waren voor een beslissing in kort geding. Er was behoefte aan nader feitenonderzoek om te bepalen bij welke onderneming het eigendom van de machines rustte.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van Prima Equipment moesten worden afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was geleverd dat de machines aan haar toebehoorden. Bovendien werd vastgesteld dat een pandrecht op de machines pas was gevestigd na de registratie van de pandakte op 23 maart 2012, terwijl de overeenkomsten tussen [X] en Prima Equipment eerder waren gesloten. Dit leidde tot de afwijzing van de vorderingen van Prima Equipment, die ook in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 130785 / KG ZA 12-163
datum vonnis: 4 september 2012
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Prima Equipment B.V.,
gevestigd te Hardenberg,
eiseres,
advocaat: mr. N.A. Witmer te Hardenberg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. J.J. Reiziger te Assen.
Partijen zullen hierna ‘Prima Equipment’ en ‘[gedaagde]’ genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Prima Equipment
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte hebben partijen vonnis verzocht. Het vonnis is bepaald op vandaag.
2. De vaststaande feiten
2.1. In deze zaak staat het navolgende vast.
Prima Equipment heeft op 19 januari en 15 maart 2012 van [X] (hierna: [X]) een aantal machines gekocht.
2.2. Op voornoemde data van aankoop van de machines zijn huurovereenkomsten gesloten tussen Prima Equipment en [X], op grond waarvan de machines aan [X] zijn verhuurd.
2.3. Bij vonnis van 16 mei 2012 van deze rechtbank is [X] in staat van faillissement verklaard, waarbij mr. A.E. Zweers is benoemd tot rechter-commissaris en waarbij
mr. W.H.J.M. Haafkes tot curator is aangesteld.
2.4. Prima Equipment heeft zich na faillissement tot de curator gewend om als separatist afgifte te bewerken van de machines. De curator heeft Prima Equipment laten weten dat [gedaagde], dan wel een aan haar gelieerde onderneming, zich op enig moment het bezit van de machines heeft verschaft. De curator schrijft in zijn brief van 3 juli 2012 – voor zover hier van belang – onder meer:
“Voor zover mij bekend waren de door u genoemde vier machines ten tijde van het uitspreken van het faillissement op een werk in Duitsland. Ik heb begrepen dat deze machines door [gedaagde], althans een aan dit bedrijf gelieerde onderneming, zijn getransporteerd naar een opslagplaats van [gedaagde].”
2.5. Op 20 december 2001 is een pandakte inventaris en/of vorderingen getekend door de Rabobank enerzijds en [X] anderzijds, welke is geregistreerd op 23 maart 2012.
2.6. De Rabobank heeft op 3 mei 2012 haar vordering op ondermeer [X] - inclusief de ten gunste van haar aan deze vordering verbonden pandrechten - overgedragen aan Demajo Onroerend Goed B.V. (hierna Demajo), een aan [gedaagde] gelieerde onderneming.
3. Standpunten partijen
Standpunt Prima Equipment
3.1. Prima Equipment heeft bij dagvaarding gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad en voor zover mogelijk op de minuut en alle dagen en uren, om [gedaagde] te veroordelen tot onmiddellijke en onvoorwaardelijk afgifte van de machines aan Prima Equipment, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2. Daartoe stelt Prima Equipment dat zij rechtsgeldig op grond van artikel 3:84 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) voornoemde machines van [X] heeft gekocht en uit dien hoofde vordert zij thans, ex artikel 5:2 BW, afgifte van de haar in eigendom toebehorende machines. De levering van de machines vond ex artikel 3:115 sub a BW (constitutum possessorium) plaats, meer specifiek werd [X] houder van de machines voor Prima Equipment. Bij het sluiten van de koop bleek niets van eventuele rechten van derden en Prima Equipment heeft [X] dan ook beschikkingsbevoegd mogen houden. Eventuele rechten van derden spelen in het onderhavige geschil ook geen rol, nu zij niets afdoen aan de rechten van Prima Equipment.
Standpunt [gedaagde]
3.3. [Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen van Prima Equipment en geconcludeerd tot niet ontvankelijk verklaring dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Prima Equipment in de kosten van de procedure. Op dit verweer zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van dit geschil nader worden ingegaan.
4. De overwegingen van de voorzieningenrechter:
Spoedeisend belang
4.1. De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat Prima Equipment haar spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening als gevorderd, voldoende aannemelijk heeft gemaakt. [Gedaagde] heeft dit ook niet betwist, zodat de voorzieningenrechter toekomt aan de materiële beoordeling van het geschil.
4.2. Kern van het onderhavige geschil is de vraag of Prima Equipment eigenaar is geworden van de machines en of zij in die hoedanigheid afgifte van de machines kan vorderen van [gedaagde]. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de onderhavige rechtsvragen niet geschikt zijn om in kort geding te worden beslist. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.3. Partijen verschillen van mening over de vraag bij welke onderneming het eigendom van de machines rust. Hoewel Prima Equipment stelt de machines van [X] te hebben gekocht, en [X] daartoe beschikkingsbevoegd was, heeft [gedaagde] onbestreden gewezen op het feit dat op een tweetal door Prima Equipment overgelegde facturen niet [X], maar [X] als verkopende partij wordt vermeld en die onderneming nimmer eigenaar van de machines is geweest. Voorts heeft [gedaagde] gemotiveerd betwist dat [X] beschikkingsbevoegd was om tot verkoop van de machines over te gaan in januari en maart 2012. In de door [gedaagde] overgelegde stukken bevinden zich een tweetal facturen van [X] gericht aan [gedaagde]. Op de factuur van 11 maart 2011 staan onder meer de machines vermeld als zijnde (een deel van) de inventaris van [X] (dat ) die verkocht wordt aan [gedaagde]. Blijkens door [gedaagde] overgelegde bankafschriften zijn deze facturen ook voldaan. In de door [gedaagde] overgelegde producties bevinden zich eveneens facturen van [gedaagde] van 11 mei 2011, waaruit valt af te leiden dat de machines zijn doorverkocht aan [Y], een zustervennootschap van [X]. De enkele stelling van Prima Equipment dat er geen rechtsgeldige levering zou hebben plaatsgevonden is onvoldoende om dit gemotiveerde verweer terzijde te stellen.
4.4 Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzieningenrechter een nader feitenonderzoek noodzakelijk naar de vraag bij welke onderneming het eigendom van de machines rust en of zij gehouden is tot afgifte daarvan aan Prima Equipment. Voor de beoordeling van deze vragen en de eventuele rechtsgevolgen daarvan zal voorts nader bewijs moeten worden geleverd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter leent de onderhavige procedure zich daar echter niet voor. De vorderingen van Prima Equipment zullen dan ook worden afgewezen.
4.5. De voorzieningenrechter constateert dat de pandakte betreffende de bezitloos verpande machines door [X] aan de Rabobank is geregistreerd op 23 maart 2012. Dat betekent dat het pandrecht eerst per die datum is gevestigd. De overeenkomsten tussen [X] en Prima Equipment dateren van daarvoor. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is er derhalve geen pandrecht gevestigd op de nu in het geding zijnde machines. De door [gedaagde] gestelde pandrechten van Demajo vormen dus geen beletsel de vordering toe te wijzen, de hiervoor geschetste onduidelijkheden wel.
Proceskosten
4.6. Prima Equipment zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst af de vorderingen.
II. Veroordeelt Prima Equipment in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 575,- aan verschotten en € 816,- aan salaris van de advocaat.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 september 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.