ECLI:NL:RBALM:2012:BY0167

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
19 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11 / 1205 WET V1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak inzake verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 19 september 2012 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Bennink, en de algemeen directeur van het CBR, gevestigd te Rijswijk. Eiser had een beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om geen verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie B te verstrekken, vanwege het vermeende misbruik van een psychoactief middel. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door de onafhankelijkheid van de keurend psychiater te schenden en heeft het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen een bepaalde termijn een verklaring van geschiktheid af te geven aan eiser voor de duur van drie jaar, te rekenen vanaf 16 april 2011. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 437,--, en moet verweerder het griffierecht van € 152,00 vergoeden. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het bestreden besluit niet op een gewijzigd rapport van de psychiater mocht worden gebaseerd, aangezien dit rapport als niet concludent werd beschouwd. De rechtbank heeft de mogelijkheid geboden om het geconstateerde gebrek te herstellen, maar verweerder heeft hier geen gebruik van gemaakt. De uitspraak is openbaar gedaan en tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 11 / 1205 WET V1 A
Uitspraak van de enkelvoudige kamer
in het geschil tussen:
eiser,
gemachtigde: mr. R. Bennink,
en
De algemeen directeur van het CBR,
gevestigd te Rijswijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd om aan eiser een verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie B te verstrekken vanwege misbruik van een psychoactief middel.
Bij besluit van verweerder van 28 september 2011 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gehouden.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Bij tussenuitspraak van 2 mei 2012 heeft de rechtbank vastgesteld dat het bestreden besluit en gebrek bevat en verweerder opgedragen om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak het door de rechtbank geconstateerde gebrek te herstellen.
Bij tussenuitspraak van 20 juni 2012 heeft de rechtbank de hersteltermijn verlengd tot uiterlijk 2 augustus 2012.
Bij tussenuitspraak van 25 juli 2012 heeft de rechtbank de hersteltermijn opnieuw verlengd. Daarbij is de uiterste hersteldatum vastgesteld op 3 september 2012.
Overwegingen
In de tussenuitspraak van 2 mei 2012 heeft de rechtbank onder meer overwogen dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld en inbreuk heeft gemaakt op de onafhankelijkheid van de keurende arts door per brief van 27 april 2011 aan psychiater Wasmann te verzoeken om de conclusie van zijn onderzoeksrapport aan te passen. Tevens heeft de rechtbank in haar tussenuitspraak overwogen dat verweerder zijn besluit niet had mogen baseren op het gewijzigde rapport van psychiater Wasmann, aangezien dit rapport als niet concludent beschouwd dient te worden. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat de rechtbank in beginsel slechts eenmaal de mogelijkheid biedt om een gebrek te herstellen. Indien het gebrek in de ogen van de rechtbank niet wordt hersteld, zal de rechtbank vervolgens proberen zoveel mogelijk zelf in de zaak te voorzien door de rechtsverhouding tussen partijen vast te stellen (finale geschillenbeslechting).
De rechtbank constateert dat verweerder geen gebruik heeft gemaakt van de door de rechtbank geboden mogelijkheid om het in de tussenuitspraak van 2 mei 2012 vastgestelde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Ook heeft verweerder niet om verlenging van de hersteltermijn verzocht. De rechtbank concludeert dat verweerder niet bereid is, of niet in staat is om het door de rechtbank geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Conform het door de rechtbank gehanteerde één-kans beleid zoals geformuleerd in de tussenuitspraak van 2 mei 2012, zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien.
Nu het gebrek in het bestreden besluit niet hersteld is, zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Ten aanzien van het primaire besluit overweegt de rechtbank dat deze niet in stand kan blijven aangezien dit besluit niet gebaseerd had mogen worden op het gewijzigde rapport van psychiater Wasmann d.d. 2 mei 2011. De rechtbank zal het primaire besluit herroepen. Niet is gebleken van andere feiten of omstandigheden die in de weg staan aan de afgifte van een verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie B als bedoeld in artikel 97 van het Reglement Rijbewijzen. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen een dergelijke verklaring af te geven voor de duur van drie jaar na 16 april 2011. Voor de geldingsduur van de verklaring van geschiktheid is de rechtbank uitgegaan van het rapport van psychiater Wasmann van 16 april 2011.
Op grond van het vorenoverwogene acht de rechtbank het, gelet op het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), billijk verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van dit beroep, zijnde de kosten van rechtsbijstand in verband met het beroepschrift (1 punt ad € 437,-- bij een zaak van gemiddelde zwaarte, wegingsfactor 1).
Voorts overweegt de rechtbank dat verweerder blijkens zijn brief van 7 juni 2012 er voor heeft gekozen om eiser opnieuw te laten keuren. Eiser heeft in zijn brieven van 29 mei 2012, 20 juni 2012 en 4 juli 2012 tot uitdrukking gebracht dat de kosten die eiser moet maken in verband met deze nieuwe keuring door verweerder vergoed dienen te worden. Nu verweerder in zijn brief van 7 juni 2012 heeft toegezegd deze kosten te zullen vergoeden, zal de rechtbank hier verder niet op in gaan.
Beslissing
De Rechtbank Almelo,
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- draagt verweerder op om aan eiser een verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie B te verstrekken voor de duur van drie jaar, te rekenen vanaf 16 april 2011;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten, welke kosten worden bepaald op € 437,--, door verweerder te betalen aan eiser;
- verstaat dat verweerder aan eiser het griffierecht ad € 152,00 vergoedt.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag.
Aldus gedaan door mr. R.J. Jue, rechter, in tegenwoordigheid van G. Steeghs, griffier.
De griffier, De rechter,
Griffier is buiten staat te tekenen
Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2012
Afschrift verzonden op
mtl