ECLI:NL:RBALM:2012:BY0542

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
129489 HAZA 12-205
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietigbaarheid van beding in algemene voorwaarden en bevoegdheid rechtbank

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, heeft eiser [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] wegens onbetaalde facturen die voortvloeien uit drie overeenkomsten die in 2011 zijn gesloten. Deze overeenkomsten betroffen de ontwikkeling van een logo, huisstijl en websites door [eiser] voor [gedaagde]. Ondanks de oplevering van de afgesproken werkzaamheden heeft [gedaagde] een bedrag van € 16.052,89 exclusief BTW onbetaald gelaten, wat heeft geleid tot de vordering van in totaal € 48.974,14 exclusief BTW, vermeerderd met rente en incassokosten.

In het incident heeft [gedaagde] de onbevoegdheid van de rechtbank ingeroepen, stellende dat de algemene voorwaarden niet tijdig ter hand zijn gesteld, waardoor hij zich kan beroepen op de vernietigbaarheid van het forumkeuzebeding. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat [gedaagde] wel degelijk de mogelijkheid heeft gehad om kennis te nemen van de algemene voorwaarden, en dat hij handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dit betekent dat het beroep op vernietigbaarheid niet kan slagen.

De rechtbank heeft de vordering van [gedaagde] tot onbevoegdheid afgewezen en geoordeeld dat de rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor verdere behandeling. De kosten van het geding zijn voor rekening van [gedaagde], die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt. Het vonnis is uitgesproken op 3 oktober 2012 door mr. G.G. Vermeulen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 129489 HAZA 12-205
datum vonnis: 3 oktober 2012 (sr)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
[eiser]
wonend en zaakdoende te Enschede,
eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident,
verder te noemen [eiser],
advocaat: mr. A.P. Drosten te Enschede
tegen
[gedaagde],
wonend te ‘t Harde,
gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident,
verder te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. H.M.G. van Lotringen te Ede
Het procesverloop
In de hoofdzaak en in het incident
[eiser] heeft gevorderd als staat vermeld in de dagvaarding van 4 juni 2012.
[gedaagde] heeft bij incidentele conclusie de onbevoegdheid van deze rechtbank ingeroepen.
[eiser] heeft geantwoord op de exceptie van onbevoegdheid en geconcludeerd tot
niet-ontvankelijk verklaring althans afwijzing.
[gedaagde] heeft een akte houdende uitlating produkties in het incident ingediend.
Vervolgens hebben partijen vonnis gevraagd in het incident.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
In de hoofdzaak
1. Bij dagvaarding vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] om aan [eiser] te betalen de hoofdsom van € 48.974,14, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de respectievelijke vervaldata, alsmede tot betaling van € 1.788,00 terzake buitengerechtelijke kosten. Tevens vordert [eiser] om [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
2. [eiser] stelt daartoe dat hij met [gedaagde] in 2011 drie overeenkomsten heeft gesloten, betreffende de ontwikkeling door [eiser] voor [gedaagde] van een logo, een complete huisstijl, twee websites, de oplevering daarvan, en vervolgens installatie, onderhoud en hosting. [eiser] heeft het logo, de huisstijl en de websites tijdig opgeleverd en ook de overige overeengekomen werkzaamheden verricht, en aan [gedaagde] nota’s gezonden voor in totaal
€ 43.278,75 exclusief BTW, waarvan [gedaagde] ondanks aanmaning € 16.052,89 exclusief BTW onbetaald heeft gelaten. Omdat [gedaagde] met de betaling van voornoemd bedrag in verzuim en in gebreke is, zijn op grond van de overeenkomsten ook de overige daarin genoemde bedragen, inclusief de toekomstige termijnen direct opeisbaar zonder ingebrekestelling. In totaal heeft [eiser] te vorderen € 48.974,14 exclusief BTW, te vermeerderen met wettelijke rente en incassokosten.
In het incident
3. De exceptie van onbevoegdheid is tijdig en op juiste wijze voorgesteld.
4. In het incident staat ter beoordeling de vraag of deze rechtbank bevoegd is van het geschil kennis te nemen. [eiser] heeft daarvoor een beroep gedaan op zijn algemene voorwaarden. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de algemene voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan hem ter hand zijn gesteld en dat hij daarom op grond van artikel 6:233 onder b BW jo. 6:234 BW de algemene voorwaarden vernietigt, waaronder het forumkeuzebeding. De rechtbank Almelo is onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. Ook voert [gedaagde] aan dat het forumkeuzebeding op grond van artikel 6:236 onder n BW als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt, nu het voorziet in beslechting van het geschil door een andere rechter dan die volgens de Wet bevoegd is. [gedaagde] heeft weliswaar de overeenkomsten in persoon afgesloten ten behoeve van het recreatiepark
[park] te Steenwijk, maar hij heeft niet gehandeld in de uitoefening van een beroep of een bedrijf. [gedaagde] was geen aandeelhouder of bestuurder van [park] B.V.; hij is wel werkzaam geweest voor deze vennootschap. Partijen hebben afgesproken dat de facturen met betrekking tot de drie overeenkomsten verzonden zouden worden op naam van het recreatiepark en ook door deze betaald zouden worden. Vanaf het moment dat de vennootschap in financiële problemen is geraakt, zijn de facturen naar [gedaagde] persoonlijk gezonden. Op basis van artikel 108, lid 3 Rv heeft een forumkeuzebeding in consumentenzaken als bedoeld in 101 Rv geen gevolg.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. Ingevolge artikel 99 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in beginsel bevoegd de rechter van de woonplaats van de gedaagde. Indien echter partijen bij overeenkomst een bepaalde rechter hebben aangewezen voor de beslechting van bepaalde geschillen, dan is ingevolge artikel 108 Rv deze rechter bevoegd van de zaak kennis te nemen. Een beding in door partijen van toepassing verklaarde algemene voorwaarden kan een dergelijke overeenkomst zijn.
6.1 Tussen partijen is niet in geschil dat de algemene voorwaarden van [eiser] op de overkomsten van toepassing zijn. De vraag die moet worden beantwoord is, of [gedaagde] het recht toekomt een of meer bedingen daarvan te vernietigen.
6.2 [gedaagde] heeft daartoe aangevoerd dat [eiser] aan [gedaagde] niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen, nu deze niet aan hem ter hand zijn gesteld. [gedaagde] heeft noch voor noch bij het sluiten van de overeenkomst de door [eiser] gehanteerde algemene voorwaarden ontvangen, terwijl het voor [eiser] redelijkerwijs mogelijk was deze algemene voorwaarden te overhandigen.
6.3 [eiser] stelt daarentegen dat de algemene voorwaarden wel degelijk tijdens het sluiten van de overeenkomst aan [gedaagde] ter hand zijn gesteld. Tijdens het ondertekenen van de overeenkomst op het kantoor van Webdesign is aan [gedaagde] een schriftelijke weergave van de voorwaarden meegegeven, zoals [eiser] altijd doet bij het ondertekenen van contracten. Ook is [gedaagde] nog eens gewezen op de vindplaats van de voorwaarden, zoals ook vermeld op de overeenkomsten. [eiser] brengt een verklaring in het geding van een medewerker en een klant, die tijdens het ondertekenen van de overeenkomst op kantoor aanwezig waren. [eiser] biedt getuigenbewijs aan van zijn stellingen. Door ondertekening van de overeenkomst is [gedaagde] met [eiser] overeengekomen dat de algemene voorwaarden tijdig aan hem ter hand zijn gesteld. De schriftelijke overeenkomsten leveren daarvan dwingend bewijs op.
6.4 [gedaagde] heeft de juistheid van de in het geding gebrachte getuigenverklaringen betwist. [gedaagde] kwam na kantoortijd naar het kantoor van [eiser] en tijdens het ondertekenen waren alleen [eiser] en [gedaagde] aanwezig. Bovendien zijn de klant en werknemer van [eiser] geen onafhankelijke getuigen.
6.5 De rechtbank oordeelt als volgt. Een beding in algemene voorwaarden is ingevolge artikel 6:233 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) onder meer vernietigbaar indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. In artikel 6:234 lid 1 BW is geregeld hoe de gebruiker van algemene voorwaarden aan de wederpartij de mogelijkheid kan bieden om kennis te nemen van die voorwaarden. Gelet op de stellingen van partijen en de bij de dagvaarding overgelegde overeenkomsten, waarop de vindplaats van de voorwaarden is genoemd, is vooralsnog niet vast te stellen of de algemene voorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst daadwerkelijk ter hand zijn gesteld aan [gedaagde].
6.6 Een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van artikel 6:234 lid 1 BW brengt evenwel mee dat de wederpartij zich niet op vernietigbaarheid van een beding in algemene voorwaarden kan beroepen wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn. De verwijzing in de overeenkomst(en) zelf naar de vindplaats van de algemene voorwaarden op de website van [bedrijf] laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] niet, alvorens de overeenkomst te tekenen, tijd en gelegenheid had om de voorwaarden te lezen. Onder die omstandigheden kan [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank geen beroep doen op de vernietigbaarheid van een of meer bedingen in de door [eiser] gehanteerde algemene voorwaarden.
7. Ook de stelling van [gedaagde] dat het hier gaat om een consumentenzaak, zodat het forumkeuzebeding ex artikel 101 jo 108 Rv geen werking heeft, zal worden verworpen. [gedaagde] geeft zelf aan dat hij de overeenkomsten is aangegaan als werknemer van [park] B.V. en ten behoeve van [park] B.V; alle werkzaamheden hebben betrekking op deze onderneming. [gedaagde] heeft de overeenkomsten dus gesloten handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dat partijen overeen zijn gekomen dat de facturen zouden worden verstuurd naar en betaald door [park], duidt daar ook op. Pas toen [park] B.V. niet meer betaalde zijn de facturen gestuurd naar [gedaagde] in persoon.
8. Nu reeds geconcludeerd is dat [gedaagde] heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, kan het beroep op artikel 6:236 BW onder n ook niet slagen. Artikel 6:236 BW ziet immers op overeenkomsten tussen een gebruiker en een wederpartij, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of een bedrijf.
9. De rechtbank is van oordeel dat het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van toepassing is, zodat deze rechtbank bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
10. In het incident zal het bevoegdheidsverweer derhalve verworpen dienen te worden.
11. [gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding te worden veroordeeld.
In de hoofdzaak
12. Gelet op hetgeen is overwogen in het incident zal de rechtbank de hoofdzaak verwijzen naar de rol.
De beslissing
In het incident
De rechtbank:
I. wijst de vordering van [gedaagde] af;
II. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 452,= aan salaris van de advocaat;
In de hoofdzaak
De rechtbank:
III. stelt [gedaagde] in de gelegenheid te concluderen voor antwoord en verwijst de zaak hiervoor naar de rol van woensdag 31 oktober 2012;
IV. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.G. Vermeulen en op 3 oktober 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.