ECLI:NL:RBALM:2012:BY1191

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128970 FA RK 2012-592
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering erkenning van een kind door ambtenaar burgerlijke stand op basis van vermeend huwelijk moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 24 oktober 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van een kind door de man, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigerde de erkenning op grond van artikel 1:18b lid 1 BW, omdat hij meende dat de moeder, afkomstig uit [land], traditioneel gehuwd was en dat dit huwelijk in Nederland erkend moest worden op basis van artikel 10:31 BW. De moeder en de man betwistten echter dat er sprake was van een huwelijk, en stelden dat de moeder ongehuwd was op het moment van de geboorte van het kind.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar geen waarde heeft gehecht aan de gelegaliseerde verklaring van de ambassade van [land], waarin stond dat de moeder niet gehuwd was. De rechtbank oordeelde dat de ambtenaar niet voldoende had onderbouwd waarom deze verklaring niet in aanmerking genomen kon worden. Bovendien was de vrouw sinds 2009 geregistreerd als ongehuwd in de gemeentelijke basisadministratie, zonder dat er verder onderzoek was gedaan naar haar huwelijkse staat.

De rechtbank concludeerde dat niet aannemelijk was dat de vrouw in [land] was gehuwd op een manier die in Nederland rechtsgeldig zou zijn. Dit betekende dat er geen beletsel was voor de erkenning door de man. De rechtbank vernietigde het besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand en gelastte de ambtenaar om een akte van erkenning op te maken voor het kind. De beslissing benadrukt het belang van de rechtsgeldigheid van huwelijken in internationale contexten en de noodzaak voor ambtenaren om zorgvuldig om te gaan met bewijsstukken die door verzoekers worden overgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
Zaaknummer: 128970 FA RK 2012-592
Beschikking d.d. 24 oktober 2012 (HA)
Beschikking van de rechtbank Almelo,
op het verzoek van:
[verzoekster sub 1, verder ook de vrouw of de moeder te noemen,
verblijvende te [plaats],
en
[verzoeker sub 2], verder ook de man te noemen,
wonende te [plaats],
verzoekers,
advocaat: mr. K. ter Mors.
Het verzoek is gericht tegen:
de ambtenaren van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo,
zetelend te Almelo,
belanghebbende.
Als belanghebbende in deze zaak is aangemerkt:
de officier van justitie in het arrondissement Almelo.
Het procesverloop
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van de navolgende stukken:
? een op 14 mei 2012 ter griffie ontvangen verzoekschrift met bijlagen van verzoekers;
? de brief van de officier van justitie aan de gemeente Almelo, afdeling burgerlijke stand, en van de aan die brief gehechte bijlagen.
Op 21 september 2012 heeft een mondelinge behandeling ter zitting plaatsgehad. Hiervan heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Er verschenen: verzoekers, bijgestaan door mr. M.P. Smit (voor mr. Ter Mors), mevrouw [T] en mevrouw [S], beiden ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo.
De beschikking is nader bepaald op heden.
Enkele vaststaande feiten
a) Uit de vrouw is te ’s-Gravenhage op [2010] geboren: [naam kind]
b) De vrouw is geboren in [land].
c) De nationaliteit van de vrouw en het kind is onbekend.
d) De man heeft de Nederlandse nationaliteit.
e) De man is ongehuwd.
De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing
Vanwege de verschillende nationaliteiten van verzoekers en het kind draagt deze zaak een internationaal karakter.
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om van het verzoek kennis te nemen, nu verzoekers hun woonplaats in Nederland hebben.
Ingevolge artikel 262 Rv is deze rechtbank bevoegd, nu één van de verzoekers in Almelo woonachtig is, welke gemeente binnen het rechtsgebied van deze rechtbank gelegen is.
Over het toepasselijke recht wordt hierna nader overwogen.
Zoals ter zitting nader aangevuld, wordt primair door verzoekers verzocht te gelasten dat aan de geboorteakte van het kind als latere vermelding wordt toegevoegd de erkenning door de man van het vaderschap van het kind, opdat er familierechtelijke betrekkingen tussen de man en het kind zullen bestaan.
Verzoekers stellen dat de vrouw ongehuwd is, dat zij een affectieve relatie hebben en dat uit die relatie [naam kind] is geboren.
Op 30 mei 2011 hebben verzoekers aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo (hierna: de ambtenaar) verzocht om een akte van erkenning op te maken. Op dat moment heeft de ambtenaar hieraan niet meegewerkt omdat verzoekers dienden aan te tonen dat de vrouw ongehuwd is. Verzoekers hebben zich vervolgens gewend tot de [naam land] ambassade in Brussel. Deze heeft op 27 juni 2011 een gelegaliseerde verklaring opgemaakt inhoudende dat de vrouw “has not contracted any marriage under any law, custom or otherwise”.
Bij besluit van 3 april 2012 hebben de ambtenaren mevrouw [T] en mevrouw [S] aan verzoekers meegedeeld dat op grond van artikel 1:18b lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) wordt geweigerd over te gaan tot het opmaken van een akte van erkenning van het kind.
Binnen de termijn van zes weken, zoals genoemd in artikel 1:27 BW, en derhalve tijdig, is het verzoekschrift ter griffie van deze rechtbank ingediend.
Standpunt ambtenaar
De ambtenaar stelt geen waarde te hechten aan de door verzoekers overgelegde verklaring van de [naam land] ambassade, omdat uit de IND rapporten van eerste en nader gehoor van de vrouw, in het kader van de toelating van de vrouw in Nederland, is gebleken dat de vrouw in [land] traditioneel is gehuwd en dat op grond van artikel 10:31 BW het traditionele huwelijk van de vrouw in [land] in Nederland wordt erkend. Dientengevolge heeft het kind een juridische vader en is deswege erkenning door de man niet mogelijk.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie is over de door de ambtenaar aangenomen status van het huwelijk van de vrouw primair van oordeel dat dit buiten Nederland gesloten huwelijk niet als zodanig dient te worden erkend, omdat niet gebleken is dat het huwelijk volgens het recht van [land] rechtsgeldig is.
Subsidiair is de officier van justitie van oordeel dat, zo al zou worden uitgegaan van de rechtsgeldigheid naar [naam land] recht, de erkenning van dit huwelijk kennelijk onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde.
De officier van justitie concludeert dat het besluit van 3 april 2012 dient te worden vernietigd en dat de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast moet worden de gevraagde akte van erkenning op te maken.
Oordeel rechtbank
Ingevolge artikel 10:95 van het Burgerlijk wetboek (BW) wordt de vraag of erkenning door een man familierechtelijke betrekkingen doet ontstaan tussen hem en een kind, wat betreft de bevoegdheid van de man en de voorwaarden voor de erkenning, bepaald door het recht van de staat waarvan de man de nationaliteit bezit.
Nu de man de Nederlandse nationaliteit bezit is ten aanzien van de erkenning Nederlands recht van toepassing.
Naar Nederlands recht vormt, ingevolge artikel 1:204 BW, een beletsel voor de door de man beoogde erkenning, de omstandigheid dat het kind twee ouders heeft. Verzoekers betwisten dat het kind twee juridische ouders heeft, nu zij stellen dat de vrouw ongehuwd was op het moment van de geboorte van het kind.
De rechtbank dient op de eerste plaats te beoordelen of aannemelijk is dat de vrouw in [land] is gehuwd. De ambtenaar heeft uit de verklaringen die de vrouw heeft afgelegd bij het eerste en nader gehoor door de IND geconcludeerd dat de vrouw in [land] is gehuwd. Voorts heeft de ambtenaar geen waarde gehecht aan het door de vrouw overgelegde document van de [naam land] ambassade, omdat dit document niet in [land] volgens de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt. De rechtbank is met de ambtenaar van mening dat het bevreemding wekt dat de vrouw tegenover de IND verklaart dat zij gehuwd is, terwijl zij nadien stelt dat van een huwelijk geen sprake is. Ter zitting is hierover namens de vrouw door de man verklaard dat er destijds in [land] wel een feest is gehouden ter gelegenheid van de geboorte van het kind, waarbij ook de vader van dat kind aanwezig was en waarbij drank en cadeaus zijn uitgewisseld, doch dat een dergelijk feest niet als een huwelijk dient te worden gekwalificeerd, ook niet in traditionele zin.
Uit de door de ambtenaar overgelegde stukken blijkt niets over de identiteit en het bestaan van de man met wie de vrouw in [land] gehuwd zou zijn, en over het karakter van het traditionele huwelijk in [land] heeft de ambtenaar zich evenmin uitgelaten. De ambtenaar heeft nagelaten te onderbouwen waarom geen waarde zou moeten worden toegekend aan de gelegaliseerde verklaring van de [naam land] ambassade te Brussel. De vrouw is reeds sinds 2009 in de gemeentelijke basisadministratie als zijnde ‘ongehuwd’ geregistreerd, zonder dat er onderzoek is verricht naar haar eventuele huwelijkse staat of bij de vrouw is aangedrongen op het overleggen van documenten waaruit haar huwelijkse staat zou kunnen worden afgeleid. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit alles in onderling verband en samenhang bezien, dat niet aannemelijk is geworden dat de vrouw in [land] is gehuwd, zodanig dat er sprake is van een huwelijk dat ingevolge artikel 10:31 BW in Nederland rechtsgeldig is.
Dit heeft tot gevolg dat er geen sprake is van een beletsel voor de beoogde erkenning door de man, zodat de man toegelaten dient te worden tot erkenning.
De rechtbank is van oordeel dat het besluit van 3 april 2012 van de gemeente Almelo dient te worden vernietigd en dat het verzoek van verzoekers zoals na te melden wordt toegewezen.
De beslissing:
De rechtbank
1. Vernietigt het besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 3 april 2012.
2. Gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte van erkenning door de man van
[naam kind] op te maken en van deze erkenning een latere vermelding aan de geboorteakte van [naam kind] toe te voegen.
3. Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. M.H. van der Lecq en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2012 in tegenwoordigheid van H.E. Abbink, griffier.