ECLI:NL:RBALM:2012:BY2268

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
412615 CV EXPL 12-6098
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.H. van Rhijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afsluiting van drinkwatervoorziening wegens wanbetaling door kleinverbruiker

In deze zaak vorderde de waterleverancier Vitens N.V. gemachtigd te worden om de drinkwatervoorziening van een kleinverbruiker af te sluiten wegens wanbetaling. De gedaagde, die in persoon procedeerde, had een bedrag van € 68,53 onbetaald gelaten voor de geleverde drinkwater over een periode van enkele maanden. Vitens vorderde daarnaast betaling van een totaalbedrag van € 106,88, vermeerderd met wettelijke rente, en vroeg machtiging om de drinkwatervoorziening te onderbreken. De gedaagde voerde aan dat zij door omstandigheden, waaronder het verlies van haar bankpas en identiteitskaart, niet in staat was om te betalen. Zij stelde dat er sprake was van overmacht en dat zij afhankelijk was van water voor haar medicatie als suikerpatiënt.

De rechtbank oordeelde dat Vitens niet had aangetoond dat zij had voldaan aan de vereisten van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater, die voorschrijft dat er een bepaalde procedure gevolgd moet worden voordat de levering van drinkwater kan worden beëindigd. Aangezien Vitens deze procedure niet had gevolgd, werd de vordering tot afsluiting van de drinkwatervoorziening afgewezen. De rechtbank oordeelde wel dat de gedaagde het verschuldigde bedrag aan Vitens moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente, maar compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 412615 CV EXPL 12-6098
Uitspraak : 30 oktober 2012
Vonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Vitens N.V.
statutair gevestigd te Utrecht
eisende partij, hierna ook wel Vitens te noemen
gemachtigde: Incassade Leeuwarden B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij, hierna ook wel [gedaagde] te noemen
procederende in persoon
1. procedure
Deze blijkt uit de navolgende stukken:
- de dagvaarding van 11 juli 2012;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
Het vonnis is – nader - bepaald op heden.
2. feiten
2.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of niet voldoende betwist het navolgende vast.
2.2 [Gedaagde] heeft met Vitens een overeenkomst gesloten betreffende de levering van drinkwater ten behoeve van het perceel [adres] te [plaats].
2.3 Over de periode 8 september 2011 t/m 23 november 2011 heeft [gedaagde] een bedrag van € 68,53 ter zake door Vitens geleverd drinkwater onbetaald gelaten.
3. geschil
de vordering:
3.1 Vitens vordert – zakelijk weergegeven – de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 106,88 vermeerderd met wettelijke rente over € 68,53. Daarnaast vordert zij veroordeling tot betaling van een driemaandelijks voorschotbedrag van € 20,78 tot het moment dat de levering van water is beëindigd, een bedrag van € 51,50 voor voorrijkosten en € 164,50 ter zake van afsluitkosten te maken nadat de drinkwaterlevering daadwerkelijk is onderbroken. Tenslotte vordert zij machtiging (eventueel) de drinkwaterlevering te onderbreken en veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2 Vitens baseert haar vordering op de vaststaande feiten en op de navolgende stellingen. Omdat van [gedaagde] geen betaling valt te verkrijgen van het openstaande bedrag is de vordering ter incasso uit handen gegeven. Om die reden maakt Vitens aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente ad € 1,35 en € 37,00 aan incassokosten. Op grond van artikel 9 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden is Vitens gerechtigd tot beëindiging van de levering van het drinkwater. Op grond van artikel 9.3 van diezelfde voorwaarden en het tarievenoverzicht maakt Vitens aanspraak op vergoeding van de kosten die betrekking hebben op de onderbreking van de levering van water.
het verweer
3.3 In haar verweer voert [gedaagde] aan dat haar bankpas en identiteitskaart zijn ingenomen door haar zoon. De zoon betaalt helemaal niets meer voor haar. Er zijn daardoor veel schulden ontstaan en [gedaagde] wordt onderhouden door mensen om haar heen. Zij wil wel betalen maar zij heeft niet meer de beschikking over haar geld. Er is sprake van overmacht. Als suikerpatiënt dient zij medicijnen in te nemen met water. Zij verzoekt dan ook met klem om de vordering tot afsluiting van de drinkwatervoorziening af te wijzen.
4. beoordeling
4.1 De verschuldigdheid tot betaling van de hoofdsom wordt niet betwist. Veroordeling tot betaling van dat bedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente, dient dan ook te volgen.
4.2 Artikel 9, 1e lid Drinkwaterwet bepaalt dat de eigenaar van een drinkwaterbedrijf een beleid voert, gericht op het voorkomen van het afsluiten van een kleinverbruiker.
Het 2e lid van voormeld artikel bepaalt dat bij ministeriële regeling regels worden gesteld over het beëindigen van de levering van drinkwater aan een kleinverbruiker, alsmede over preventieve maatregelen om de afsluiting van kleinverbruikers zoveel mogelijk te voorkomen. Die regels zijn vastgesteld in de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater, in werking getreden op 1 juni 2012. Artikel 2 van deze regeling schrijft dwingend voor dat de eigenaar van een drinkwaterbedrijf de levering van drinkwater aan een kleinverbruiker wegens wanbetaling niet beëindigt voordat de in de artikelen 3 en 4 van voormelde regeling beschreven procedure is gevolgd.
4.3 Nu gesteld noch gebleken is dat Vitens als eigenaar van een drinkwaterbedrijf de procedure gevolgd heeft als beschreven in voormelde artikelen 3 en 4 van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers zal de vordering die betrekking heeft op onderbreken van de drinkwaterlevering worden afgewezen.
4.4 Gelet op het vorenstaande zijn voldoende termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
5. rechtdoende
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Vitens te betalen het bedrag van € 106,88 vermeerderd met de wettelijke rente over € 68,53 vanaf 11 juli 2012 tot de dag der algehele voldoening.
Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 30 oktober 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.