ECLI:NL:RBALM:2012:BY3595

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
20 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
132464 / KG ZA 220-12
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een bedrijfspand op vliegveld Twente en vastgoedbeschermingsovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 20 november 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon HET OPENBAAR LICHAAM DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING GEBIEDSONTWIKKELING LUCHTHAVEN TWENTE E.O. (hierna: ADT) en twee besloten vennootschappen, aangeduid als [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. ADT vorderde ontruiming van de Officiersmess op het vliegveld Twente, die zonder recht of titel in gebruik zou zijn door de gedaagden. De vastgoedbeschermingsovereenkomst, die door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] werd betwist, was aangegaan om het kraken van het pand te voorkomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanleiding was om de vordering tot ontruiming toe te wijzen, gezien het spoedeisend belang van ADT en het feit dat het pand thans zonder recht of titel wordt gebruikt. De voorzieningenrechter overwoog dat de betrokkenheid van beide B.V.'s bij de vastgoedbeschermingsovereenkomst niet voldoende duidelijk was, maar dat dit niet in de weg stond aan de toewijzing van de vordering. De gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten en kregen de opdracht om het pand binnen vijf dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 132464 / KG ZA 220-12
datum vonnis: 20 november 2012
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
De publiekrechtelijke rechtspersoon
HET OPENBAAR LICHAAM DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING GEBIEDSONTWIKKELING LUCHTHAVEN TWENTE E.O.,
h.o.d.n. Area Development Twente,
gevestigd te Enschede,
eiser,
hierna ADT te noemen,
advocaat: mr. D.K. ten Cate, advocate te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
verder [gedaagde 1] te noemen,
vertegenwoordigd door haar bestuurder [X]
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
verder [gedaagde 2] te noemen,
vertegenwoordigd door haar bestuurder [X].
Het procesverloop
ADT heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
[X] heeft namens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] producties in het geding gebracht.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 6 november 2012.
Ter zitting zijn verschenen: de heer [Y], vastgoedbeheerder bij ADT, vergezeld van mr. Ten Cate, en [X] namens [gedaagde 1] en [gedaagde 2].
[X] heeft na opening van de zitting verzocht om behandeling van de zaak met gesloten deuren, op grond dat op de publieke tribune had plaatsgenomen een journalist van dagblad Tubantia, en [X] de ter verdediging aan te voeren informatie niet in diens aanwezigheid wenste te verstrekken.
De behandeling van dit incident heeft plaatsgevonden achter gesloten deuren; de journalist heeft de publieke tribune (tijdelijk) verlaten. [X] heeft hierna zijn bezwaar tegen openbare behandeling nader onderbouwd. Volgens [X] is het feitencomplex omvangrijker dan in de dagvaarding is vermeld. Deze vordering ten aanzien van de Officiersmess valt niet te isoleren van het grotere geheel aangaande meerdere gebouwen op het voormalige vliegveld Twente. In zijn verweer komen bedrijfsgevoelige gegevens aan de orde terwijl het dagblad al eerder (onder de naam De Stentor) een artikel over de kwestie heeft geschreven en daarbij het beginsel van hoor en wederhoor niet heeft toegepast.
De voorzieningenrechter heeft hierop het verzoek van [X] afgewezen. Geoordeeld is dat de door [X] aangevoerde reden, de mogelijk negatieve publiciteit, niet valt onder de in artikel 27 Rv. limitatief genoemde gevallen, waarin een behandeling van een zaak met gesloten deuren kan worden bevolen.
[X] heeft, na nog enkele vragen beantwoord te hebben, de zittingszaal verlaten. De verdere behandeling heeft in het openbaar plaatsgevonden.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Na het vertrek van [X] heeft ADT haar stellingen nader toegelicht.
Het standpunt van ADT komt neer op het volgende. [X] heeft namens [gedaagde 1] met (de rechtsvoorganger van) ADT een vastgoedbeschermingsovereenkomst gesloten met betrekking tot de voormalige Officiersmess op het vliegveld Twente te Enschede, met als doel het voorkomen van het kraken van het pand. De Officiersmess wordt gebruikt om niet. De overeenkomst is aangegaan voor een termijn van twaalf maanden vanaf 1 januari 2010, derhalve tot 1 januari 2011. Nadien is de overeenkomst voor onbepaalde tijd voortgezet. Volgens ADT is de overeenkomst met [gedaagde 1] gesloten en heeft deze het pand ook in gebruik. [X], bestuurder en enig aandeelhouder van zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2], heeft ter zitting gesteld dat de overeenkomst is gesloten met [gedaagde 2] en dat het pand ook wordt gebruikt door [gedaagde 2]. De bedrijfsactiviteiten van beide B.V.’s, zoals omschreven in het handelsregister, lijken op elkaar en ADT heeft geen zicht op wie het pand nu werkelijk in gebruik heeft. ADT heeft daarom beide B.V.’s een opzeggingsverklaring gestuurd. Het pand is na de opzegging zonder recht of titel in gebruik. Aangezien ADT het pand aan een derde wenst te verhuren en het pand tot op heden niet is ontruimd vordert zij ontruiming, door zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2], teneinde executiegeschillen te voorkomen.
2. De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Het vereiste spoedeisend belang is in deze zaak, gelet op het daaromtrent door ADT gestelde, aanwezig. Uit de niet weersproken stellingen van ADT vloeit voort dat de Officiersmess thans zonder recht of titel wordt gebruikt. ADT heeft een spoedeisend belang bij handhaving van haar eigendomsrecht. De vordering tot ontruiming is daarom in beginsel toewijsbaar tegen een ieder, die het pand zonder toestemming van ADT in gebruik heeft.
3. Volgens ADT is de contractant en gebruiker [gedaagde 1]; volgens [X] is de contractant en gebruiker [gedaagde 2]. De overgelegde vastgoedbeschermingsovereenkomst biedt op dit punt geen houvast. Onder punt 2 is de getypte tekst “[gedaagde 1]” doorgestreept en staat er in de kantlijn handgeschreven “[gedaagde 2]”. Op het laatste blad heeft [X] onder de getypte tekst “Namens de Gebruiker, [gedaagde 1]” getekend. Het is niet voldoende duidelijk geworden met welke B.V. (de rechtsvoorganger van) ADT heeft gecontracteerd en evenmin welke B.V. de Officiersmess in gebruik heeft. Teneinde voldoende opheldering te verkrijgen, zou een nader onderzoek naar de hiervoor relevante feiten en omstandigheden ingesteld moeten worden. Een dergelijk onderzoek gaat echter het kader van dit kort geding te buiten, en is ook niet nodig.
4. De voorzieningenrechter ziet voldoende aanleiding de vordering tegen zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] toe te wijzen. Vast staat dat het pand (thans) zonder recht of titel wordt gebruikt en ADT een spoedeisend belang heeft bij ontruiming terwijl,
gezien de in het handelsregister beschreven bedrijfsactiviteiten van beide B.V.’s en het feit dat [X] van beide B.V.’s bestuurder en enig aandeelhouder is, het ervoor moet worden gehouden dat beide gedaagden de onroerende zaak via [X] krachtens de vastgoedbeschermingsovereenkomst feitelijk in gebruik hebben gekregen.
5. Artikel 557a Rv. niet van toepassing. Er is, gezien de vastgoedbeschermingsovereenkomst en de betrokkenheid van zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] daarbij, geen sprake van “anderen dan (….) gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht” als bedoeld in dat artikel. Het op artikel 557a gebaseerde deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
6. Gelet op de uitkomst van de procedure dienen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de proceskosten te dragen. Zij zullen hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om de onroerende zaak staande en gelegen te Enschede, onderdeel uitmakend van het perceel kadastraal bekend Gemeente Lonneker, sectie Y nummer 236, plaatselijk bekend als Prins Bernhardpark 14 te 7524 RB Enschede (“De Officiersmess”), zoals gearceerd weergegeven op de kadastrale tekening die als productie 2 bij dagvaarding is overgelegd, binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis met al zijn zaken te ontruimen en te verlaten en geheel leeg ter beschikking van ADT te stellen, alsmede verlaten en ontruimd te houden, met machtiging van ADT om, indien [gedaagde 1] en [gedaagde 2] na verloop van één week na de betekening van dit vonnis met die ontruiming in gebreke blijven, deze zelf te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de sterke arm van justitie en politie en op kosten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2].
II. Veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van ADT begroot op € 685,07 aan verschotten en € 816,00 aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.