ECLI:NL:RBALM:2012:BY4551

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
133161 KGZA 12-237
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van woon- en recreatieboerderij in faillissement

In deze zaak heeft de curator, mr. W.H.J.M. Haafkes, een vordering ingesteld tot ontruiming van de woon- en recreatieboerderij van de failliete [H] en zijn vader [A]. De rechtbank Almelo heeft op 28 november 2012 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin de curator vorderingen heeft gedaan om [H] en [A] te bevelen de onroerende zaak, bekend als [B], binnen een week te ontruimen. De curator heeft aangevoerd dat [H] niet voldoet aan zijn hypothecaire verplichtingen en dat hij heeft ingestemd met een ontruimingsbeding in de hypotheekakte. [A] verblijft zonder recht of titel in de woning en heeft geen vervangende woonruimte. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de curator gerechtigd is om de ontruiming te vorderen, maar heeft de termijn voor ontruiming verlengd naar twee weken na betekening van het vonnis. Tevens is een straatverbod opgelegd aan [H] en zijn er proceskosten aan beide gedaagden opgelegd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de curator niet zelf de ontruiming mag uitvoeren, maar dat dit door een deurwaarder moet gebeuren. De uitspraak is gedaan in het kader van de bescherming van de belangen van de schuldeisers en de noodzaak om de onroerende zaak op korte termijn te ontruimen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 133161 KGZA 12-237
datum vonnis: 28 november 2012
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
mr. Wilhelmus Hendrikus Johannes Maria Haafkes, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [H]
kantoorhoudende te Hengelo (O)
eisende partij
verder ook te noemen: de curator
advocaat: mr. W.H.J.M. Haafkes
tegen
1. [H]
wonende te [plaats], gemeente [plaats]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [H]
advocaat: mr. O.N.J. Maatje
en
2a. [A]
wonende te [plaats], gemeente [plaats]
gedaagde partij
verder ook te noemen: [A]
advocaat: mr. O.N.J. Maatje
en
2b. [gedaagde sub 2b]
werkzaam ten kantore van Daniels [gedaagde sub 2b] Advocaten gevestigd te Enschede
gedaagde partij
verder ook te noemen: [gedaagde sub 2b]
niet verschenen
1. procedure
1.1 Haafkes heeft gesteld en gevorderd als staat vermeld in de dagvaarding van 16 november 2012
1.2 De zaak is behandeld ter terechtzitting van woensdag 21 november 2012 te 13:30 uur. Ter zitting verschenen de curator, alsmede [H] en [A], laatstgenoemden bijgestaan door mr. Maatje. Beide partijen hebben hun respectievelijke standpunten mondeling weergegeven, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.3 Het vonnis is bepaald op heden.
2. feiten
2.1 Bij de beoordeling van dit geschil wordt uitgegaan van de hierna opgesomde feiten. Deze worden voorshands als vaststaand beschouwd omdat zij door een van partijen zijn gesteld en door de andere partij zijn erkend dan wel niet of onvoldoende zijn bestreden.
2.2 Bij vonnis d.d. 28 april 2010 van deze rechtbank is [H] in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. M.M. Verhoeven tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. W.H.J.M. Haafkes tot curator.
2.3 [H] heeft in eigendom de recreatieboerderij/het woonhuis Landgoed [B], plaatselijk bekend het woonhuis met schuur, erf, tuin en bos aan de [adres] te [plaats], ook wel bekend als “B”, kadastraal bekend gemeente [plaats], Sectie [x] nummer [xxxx], groot 67,8 are, hierna ook te noemen: [B].
2.4 [H] staat officieel ingeschreven op het adres [adres] te [plaats].
2.5 [A], de vader van [H], staat eveneens ingeschreven op het adres [adres] te [plaats]. [A] is in staat van faillissement verklaard per 8 februari 2012 met benoeming van mr. M.L.J. Koopmans tot rechter-commissaris en met aanstelling van [gedaagde sub 2b], tot curator.
2.6 In het faillissement van [H] zijn vorderingen ingediend tot een bedrag groot € 2.066.282,00.
2.7 Met instemming van de 1e en 2e hypotheekhouder op het woonhuis/de recreatieboederij en met toestemming van de rechter-commissaris in het faillissement van [H], heeft mr. H. Haafkes [B] verkocht voor € 500.000,00 aan [X] en [Y]. Met kopers is overeengekomen dat per omgaande levering volgt.
3. vordering
3.1 Mr. Haafkes vordert, na vermeerdering van zijn vordering, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [H], dat:
- [H] en [A] wordt bevolen “[B]” binnen een week na betekening van het te wijzen vonnis te ontruimen en te verlaten en geheel leeg en ontruimd onder afgifte der sleutels aan mr. Haafkes achter te laten;
- hem machtiging wordt verleend om binnen een week na betekening van het te wijzen vonnis tot ontruiming van [B] over te gaan, zo nodig met behulp van de sterke arm, alsmede voor zover nodig tot deugdelijke opslag van de te ontruimen zaken;
- [H] wordt verboden zich op te houden binnen een straal van 500 meter van “B]”, binnen een week na betekening van het te wijzen vonnis en tot en met 31 december 2012;
- wordt bepaald, dat, bij overtreding van de verboden als hiervoor gemeld, het vonnis uitvoerbaar zal zijn bij lijfsdwang tot 7 dagen na levering en de eigendomsoverdracht van “B]”;
- [H] en [A] worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
Mr. Haafkes legt aan zijn vordering de hiervoor opgenomen vaststaande feiten ten grondslag en stelt dat [H] weigert mee te werken aan de ontruiming van [B]. Uit de hypotheekakte blijkt dat [H] heeft ingestemd met een ontruimingsbeding, hetgeen inhoudt dat indien [H] niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, de bank gerechtigd is te verkopen en [H] ermee heeft ingestemd dat hij in die situatie zal meewerken aan ontruiming. Deze situatie doet zich thans voor.
[A] verblijft zonder recht of titel in [B]. In dat kader verwijst mr. Haafkes naar de hypotheekakte waarin is bepaald dat het verboden is zonder schriftelijke toestemming van de bank de onroerende zaak te verhuren, te verpachten of op andere wijze in gebruik te geven.
4. verweer
4.1 [H] verweert zich tegen de vordering van mr. Haafkes. Hij voert daartoe aan dat op zeer korte termijn een uitspraak, in hoger beroep, is te verwachten in een lopende arbitrageprocedure tegen aannemer [T] die de verbouwing aan [B] heeft verricht. Bij het laatste arbitrale tussenvonnis is duidelijk geworden dat slechts een fractie (€ 17.000,00) van hetgeen in eerste aanleg is gevorderd ( € 250.000,00) is toegewezen. [H] overweegt een vordering in te stellen op grond van misbruik van faillissementsrecht. Een dergelijke claim zal een positieve invloed hebben op zijn vermogenspositie. Zijn onderneming heeft, door de bouwkundige problemen met [T], enkele jaren stilgestaan waardoor niet meer aan de hypothecaire verplichtingen kon worden voldaan.
[H] stelt voorts dat hij niet de beschikking heeft over vervangende woonruimte. Voor zover de voorzieningenrechter mocht besluiten de gevorderde ontruiming toe te wijzen, verzoekt hij om een ruimte termijn om een en ander zelf te kunnen bewerkstelligen.
4.2 [A] geeft aan in [B] te willen blijven wonen. Hij heeft de verzorging van een 130-tal hem in eigendom toebehorende koeien, welke in een schuur naast [B] verblijven. Vervangende woonruimte heeft hij niet.
5. beoordeling
5.1 Vooropgesteld dient te worden dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan aanleiding is, indien op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn.
5.2 Onweersproken is door de curator gesteld dat [H] niet aan zijn hypothecaire rente- en aflossingsverplichtingen heeft kunnen voldoen. De curator heeft vervolgens [B], met instemming van 1e en 2e hypotheekhouder en met toestemming van de rechter-commissaris, verkocht, ruim twee en een half jaar nadat [H] in staat van faillissement werd verklaard. De afweging hoe activa het beste kunnen worden uitgewonnen betreft het beheer van de boedel, een taak waarmee bij uitstek de curator is belast. Hij behoort bij de uitoefening daarvan te handelen zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht. Richtsnoer daarbij is dat de curator alle bij de boedel betrokken belangen gelijkmatig behartigt overeenkomstig ieders recht en aanspraak en dat hij dat doet op een wijze die voor de boedel het meeste voordeel oplevert. In dat kader kan van mr. Haafkes, in zijn hoedanigheid van curator, niet worden verwacht dat hij de uitspraak van de arbitrageprocedure en de naar verwachting hiermee gepaard gaande schadestaatprocedure afwacht. Afgezien van de duur die laatstgenoemde procedure met zich mee zal brengen, is naar verwachting van de curator de opbrengst die hieruit zal voortvloeien bij lange na niet voldoende om de ingediende vorderingen in het faillissement te voldoen. Daarbij komt dat met de kopers is overeengekomen dat de levering van [B] per omgaande volgt. De curator heeft dan ook naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter bij de uitoefening van zijn taak waarbij ook de belangen van schuldeisers moeten worden behartigd een gerechtvaardigd belang dat [B] op een zo kort mogelijke termijn ontruimd zal worden. Hoewel de voorzieningenrechter natuurlijk begrijpt dat deze gevolgen voor zowel [H] als [A] zeer ingrijpend zijn en ter zitting nog eens duidelijk is geworden dat de kennelijk verscheurde familieverhoudingen hen niet in de koude kleren zijn gaan zitten, was voorzienbaar dat een gedwongen vertrek uit [B] uiteindelijk onvermijdelijk zou zijn en dat zij derhalve hiervoor maatregelen dienden te treffen. Voor [A], die zonder recht of titel in het woonhuis verblijft, hebben de kopers van [B], zijnde twee van zijn kinderen, een alternatief gevonden in de vorm van een chalet, dat geplaatst zal worden in de nabijheid van de schuur waar de koeien verblijven. [H] zal in zijn eigen woonruimte dienen te voorzien. De kopers, dierenarts van professie, hebben toegezegd de verzorging van de koeien vooralsnog op zich te nemen.
5.3 De voorzieningenrechter oordeelt geen grond aanwezig om de gevorderde machtiging aan de curator te verlenen om de ontruiming zo nodig zelf, met inroeping van de sterke arm, uit te doen voeren, nu deze vordering niet op de wet berust. Artikel 556 lid 1 Rv schrijft immers voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder en derhalve niet door de in het gelijk gestelde partij zelf. In zoverre derogeert artikel 556 lid 1 Rv bij ontruimingsbeslissingen aan artikel 3:299 BW. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
5.4 De gevorderde machtiging tot deugdelijke opslag van de te ontruimen zaken zal worden verleend.
5.5 Met [H] is de voorzieningenrechter van mening dat de gevorderde ontruimingstermijn, gelet op de omvang van [B], te kort is om een en ander te kunnen realiseren. De voorzieningenrechter zal daarom de termijn, waarbinnen [H] en [A] [B] zullen hebben moeten ontruimd en verlaten, vaststellen op twee weken na betekening van dit vonnis.
5.6 [H] heeft in het verleden en onlangs wederom bewezen zich agressief te kunnen gedragen en te pas en te onpas personen, waaronder de koper(s) van [B], met de dood te bedreigen. Ten tijde van dit kort geding bevindt [H] zich om die reden zelfs in preventieve hechtenis. Een en ander geeft de voorzieningenrechter aanleiding het gevorderde straat- / omgevingsverbod toe te wijzen op na te melden wijze. Overigens heeft [H] zich niet tegen de toewijzing van dit deel der vordering verzet.
5.7 [H] en [A] zullen, als de in overwegende mate het ongelijk gestelde partij, ieder voor de helft in de aan de zijde van de curator gevallen proceskosten worden veroordeeld.
5.8 [Gedaagde sub 2b] is door mr. Haafkes bij dagvaarding d.d. 16 november 2012 in rechte betrokken, doch in het petitum hiervan is geen vordering tegen hem ingesteld, zodat deze kwestie verder geen bespreking behoeft.
6. rechtdoende
6.1 Beveelt [H] en [A] het woonhuis met schuur, erf, tuin en bos aan de [adres] te [plaats], ook wel bekend als “[B]” kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie [x] nummer [xxxx], groot 67,9 are, binnen twee weken na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en geheel leeg en ontruimd onder afgifte der sleutels aan de curator achter te laten.
6.2 Verleent de curator machtiging, voor zover nodig, tot deugdelijke opslag van de te ontruimen zaken.
6.3 Verbiedt [H] zich op te houden binnen een straal van 500 meter van het woonhuis met schuur, erf, tuin en bos aan de [adres] te [plaats], ook wel bekend als “[B]” kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie [x] nummer [xxxx], groot 67,9 are, vanaf twee weken na betekening van dit vonnis tot en met 31 december 2012.
6.4 Bepaalt dat, bij overtreding van het verbod als hiervoor opgenomen in 6.3, het vonnis uitvoerbaar zal zijn bij lijfsdwang tot 7 dagen na levering en de eigendomsoverdracht van het woonhuis met schuur, erf, tuin en bos aan de [adres] te [plaats], ook wel bekend als “[B]” kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie [x] nummer [xxxx], groot 67,9 are.
6.5 Veroordeelt [H] en [A] ieder in de helft van de aan de zijde van mr. Haafkes gevallen proceskosten welke tot op heden worden begroot op een totaalbedrag van € 1.258,34, waarin begrepen een bedrag van € 816,00 aan salaris gemachtigde.
6.6 Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
6.7 Wijst af het meer of anders gevorderde.
6.8 Verstaat dat tegen [gedaagde sub 2b] geen vordering is ingesteld.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 29 november 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.