ECLI:NL:RBALM:2012:BY5347

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
7 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
127382 FT RK 237-12 en 127384 FT RK 239-12
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.L.J. Koopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schuldsanering wegens gebrek aan goede trouw en onverantwoord financieel gedrag

In deze zaak hebben verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], een verzoekschrift ingediend voor de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Almelo heeft op 7 juni 2012 uitspraak gedaan in deze zaak. De verzoekers zijn gehuwd in gemeenschap van goederen en hebben twee jonge kinderen. Hun financiële problemen zijn ontstaan na de aankoop van een woning in 2007, waarvoor zij een hypothecaire lening hebben afgesloten bij ELQ. Door een negatieve BKR-registratie konden zij alleen bij deze instelling een lening afsluiten, maar dit ging gepaard met een hoge rente. Na de verkoop van hun woning door ELQ in 2010, zijn de verzoekers in financiële problemen geraakt, wat leidde tot een aanzienlijke schuldenlast van € 83.971,67.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij te goeder trouw zijn geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van hun schulden. De rechtbank oordeelt dat de verzoekers een onverantwoord risico hebben genomen door de aankoop van de woning door te zetten, ondanks hun financiële situatie. Bovendien hebben zij een lening bij Bizner Bank afgesloten voor een verbouwing, wat hun schuldenlast verder heeft vergroot. De rechtbank concludeert dat de verzoekers onvoldoende inspanningen hebben geleverd om hun financiële situatie te verbeteren en dat zij niet hebben aangetoond dat zij zich zullen inspannen om baten voor de boedel te verwerven.

De rechtbank wijst de verzoeken tot schuldsanering af, omdat de verzoekers niet voldoen aan de vereisten van goede trouw en verantwoord financieel gedrag. De beslissing is genomen in het belang van de schuldeisers, die recht hebben op een eerlijke afhandeling van de schulden.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
Zaaknummer: 127382 FT RK 237-12 en 127384 FT RK 239-12
Datum uitspraak: 7 juni 2012
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:
[verzoeker sub 1],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
en
[verzoekster sub 2],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
beiden wonende te [woonplaats], [adres],
verzoekers, verder ook [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] te noemen.
Het procesverloop
[Verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben een verzoekschrift ingediend de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit te spreken.
De zaken zijn behandeld ter terechtzitting van 29 mei 2012. Ter zitting zijn [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] verschenen. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling:
De feiten
[Verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] zijn gehuwd in gemeenschap van goederen en hebben een dochter van drie en een zoon van één jaar. In 2007 hebben [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] een woning gekocht, waarvoor ze een hypothecaire lening hebben afgesloten bij ELQ. Volgens [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] waren ze ‘gedwongen’ een lening bij ELQ af te sluiten met een hoge rente. [Verzoeker sub 1] was destijds werkzaam als buschauffeur en [verzoekster sub 2] als oproepkracht in de zorg. [Verzoeker sub 1] is werkloos geworden, waardoor het gezinsinkomen aanzienlijk is gedaald. Hierdoor zijn er achterstanden ontstaan in betaling van hypotheek- en andere vaste lasten. In 2010 is de woning van [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] door ELQ verkocht.
[Verzoeker sub 1] is nu werkzaam via K&A Detachering B.V.. [Verzoekster sub 2] is werkzaam voor Fonville Schoonhouden B.V. Het loon van [verzoeker sub 1] bedraagt netto € 1.239,08 per maand. Ook ontvangt [verzoeker sub 1] een reiskostenvergoeding van € 180,-- per maand. Het loon van [verzoekster sub 2] bedraagt € 230,84.
De totale schuldenlast bedraagt volgens de verklaring ex artikel 285 Faillissementswet
€ 83.971,67, waaronder de volgende schulden:
- ELQ ad € 46.748,54, 2010;
- Bizner Bank ad € 11.341,15, 2008;
- Taxi Twente ad € 7.791,95, 2010;
De toelichting van verzoekers
[Verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben verklaard dat ze de woning in 2007 hebben gekocht voor € 159.000,--, kosten koper. [Verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] zijn ten behoeve van de aankoop en een verbouwing een hypothecaire lening van € 179.000,-- aangegaan. Volgens [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben ze de woning, behalve de badkamer en keuken, helemaal opgeknapt. Aangezien de kosten van de verbouwing hoger zijn uitgevallen dan verwacht, zijn [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] in 2008 een lening aangegaan bij Bizner Bank. Van deze lening hebben ze een bedrag van € 2.300,-- gebruikt voor de aanschaf van een auto. De schuld aan ELQ is de schuld die resteert na verkoop van de woning.
[Verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben verklaard dat ze wegens een negatieve BKR-aantekening van [verzoeker sub 1] uitsluitend bij ELQ een hypothecaire lening konden afsluiten, echter alleen tegen een hoge rente. [Verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben ook een aanvraag voor de verstrekking van een hypothecaire lening bij de Rabobank ingediend, maar die aanvraag is wegens de negatieve BKR-aantekening afgewezen.
De schuld aan Taxi Twente is ontstaan in 2010. [Verzoeker sub 1] was door een groep ingehuurd als touringcarchauffeur voor een reis van een week naar Oostenrijk. [Verzoeker sub 1] heeft bij Taxi Twente een bus gehuurd voor de reis. De reisdeelnemers hebben de huur van de bus per abuis voldaan aan [verzoeker sub 1] in plaats van aan Taxi Twente. [Verzoeker sub 1] heeft de huur niet (volledig) doorbetaald aan Taxi Twente, zodat er nog een schuld aan Taxi Twente resteert. Volgens [verzoeker sub 1] heeft ELQ een deel van de betaling van de reisdeelnemers geincasseerd van de bankrekening van [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], omdat er achterstanden in betaling van hypotheeklasten waren ontstaan.
[Verzoeker sub 1] heeft verklaard dat hij vanaf 1 mei 2012 is ziek gemeld, omdat hij vuurwerk in een oog heeft gekregen en dientengevolge zodanige oogklachten heeft dat hij niet kan werken. De werkgever van [verzoeker sub 1] heeft zijn arbeidscontract beëindigd, aldus [verzoeker sub 1].
[Verzoekster sub 2] heeft verklaard dat ze gedurende acht uur per week werkzaam is en dat ze wil wachten met het uitbreiden van het aantal dat ze betaalde arbeid verricht totdat haar oudste kind naar school gaat. [Verzoekster sub 2] heeft verklaard dat ze het belangrijk vindt dat ze veel bij haar kinderen is.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verzoeken moeten worden afgewezen, nu [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van hun schulden in de vijf jaren voorafgaand aan de dag waarop de verzoekschriften zijn ingediend, te goeder trouw zijn geweest. [Verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben de aankoop van de woning immers doorgezet, terwijl ze de woning slechts konden aankopen door het afsluiten van een hypothecaire lening met een hoge rente. Het feit dat [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] bij andere financieringsinstellingen geen hypothecaire lening konden afsluiten, had een waarschuwing moeten zijn. Vervolgens zijn [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] bij Bizner nog een lening aangegaan om de te duur uitgevallen verbouwing te financieren. De rechtbank is van oordeel dat [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hierdoor een onverantwoord risico hebben genomen. Immers, [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] wisten of hadden moeten weten dat zij door een geringe wijziging in inkomen niet meer in staat zouden zijn om de financieringslasten en hun overige vaste lasten te voldoen.
Ook ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van de schuld aan Taxi Twente is [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] naar het oordeel van de rechtbank niet te goeder trouw geweest, nu de schuld is ontstaan doordat [verzoeker sub 1] reisdeelnemers op zijn rekening heeft laten betalen, terwijl de reissommen waren bestemd voor Taxi Twente. [Verzoeker sub 1] had zich, gelet op de wetenschap dat [verzoekster sub 2] en hij schulden hadden, dienen te realiseren dat, indien hij op zijn bankrekening liet betalen, de ontvangen bedragen zouden worden geïncasseerd door een schuldeiser en Taxi Twente zou worden benadeeld.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat [verzoekster sub 2] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. [Verzoekster sub 2] verricht immers slechts gedurende acht uren per week betaalde arbeid en heeft verklaard dat zij eerst als haar oudste kind naar school gaat, meer uren betaalde arbeid wil gaan verrichten. De rechtbank is van oordeel dat [verzoekster sub 2] zich bij de afweging van de belangen van de schuldeisers en de belangen van haar gezin, de belangen van de schuldeisers onvoldoende heeft aangetrokken. Het had op de weg van [verzoekster sub 2] gelegen en ligt nog immer op haar weg om, rekening houdende met de belangen van haar gezin, te trachten zoveel mogelijk uren betaalde arbeid per week te verwerven, zodat er kan worden afgelost op de schulden.
Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de verzoeken desondanks zouden moeten worden toegewezen, is onvoldoende gebleken.
De beslissing:
de rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Gewezen door mr. M.L.J. Koopmans, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 7 juni 2012, in tegenwoordigheid van de griffier .