RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
Zaaknummer : 133029 KG ZA 12-235
Uitspraak : 5 december 2012 (j)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de stichting
Woningstichting De Woonplaats
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede
eisende partij
hierna ook wel te noemen: eiseres
advocaat: mr. R.J. Leijssen te Enschede
[gedaagde]
wonende te [woonplaats], aan het adres [adres]
gedaagde partij
hierna ook wel te noemen: gedaagde
in persoon verschenen.
1.1 Eiseres heeft gesteld en gevorderd als staat vermeld in de dagvaarding van 15 november 2012.
1.2 De zaak is behandeld ter terechtzitting van 26 november 2012 te 13.30 uur.
1.3 Gedaagde heeft ter zitting haar standpunt toegelicht. Eiseres heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde, die zich daarbij heeft bediend van een pleitnota. Namens eiseres is [woonconsulent] verschenen, woonconsulent in dienst van eiseres.
1.4 Het vonnis is bepaald op heden.
2. De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
2.1 De inhoud van de dagvaarding geldt als hier ingelast en herhaald.
2.2 Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
2.3 Bij dagvaarding vordert eiseres, kort gezegd, de ontruiming van het gehuurde door gedaagde. Eiseres stelt daartoe dat gedaagde ernstige overlast veroorzaakt. Deze was er al in 2011 maar is in 2012 geïntensiveerd, onder meer getuige de ernstige klachten van omwonenden, tevens huurders van De Woonplaats. Omwonenden worden ’s nachts in hun nachtrust gestoord, de overlast duurt geregeld wel voort tot 6 of 7 uur ’s ochtends. De overlast vindt bijna wekelijks plaats en is bijzonder intensief, bijvoorbeeld bestaat de overlast uit schreeuwen, stampen, gillen, met deuren slaan en blaffen/keffen van de onlangs aangeschafte hond.
2.4 Gedaagde heeft zich tegen de vordering verweerd en daartoe het navolgende aangevoerd. Momenteel is het rustig, gedaagde is zeker ’s nachts niet lawaaiig, zij gaat immers vroeg naar bed. Wel komt het voor dat als de kinderen op bezoek komen, zij geluid maken. Dat is met kinderen niet te voorkomen. Gedaagde meent dat met name één bewoner haar er nu uit wil werken. Gedaagde erkent dat in de zomer van 2012 er veel overlast is geweest. Deze werd door een kennis van gedaagde veroorzaakt.
2.5 De voorzieningenrechter overweegt dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij een voorlopige voorziening als gevorderd en dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
2.6 De voorzieningenrechter is van oordeel dat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een dusdanige overlast dat de gevraagde voorziening moet worden toegewezen. Gedaagde heeft weliswaar gesteld dat het de laatste tijd rustig is maar dit strookt niet met de door eiseres overgelegde stukken. Uit die stukken komt naar voren dat in oktober 2012 nog driemaal schriftelijk is geklaagd (op 7, 14 en 30 oktober 2012) en de laatste schriftelijke klacht van 5 november 2012 dateert. Bovendien betreffen deze klachten ook geluidsoverlast die ’s nachts wordt veroorzaakt. Ook kan de voorzieningenrechter gedaagde niet volgen in haar stelling dat één bewoner haar eruit wil hebben. De klachten zijn immers door verschillende omwonenden ingediend. Ook heeft de gemachtigde van eiseres terecht ter zitting opgemerkt dat gedaagde als huurster in beginsel verantwoordelijk is voor overlast die door haar bezoekers wordt veroorzaakt. Voorts acht de voorzieningenrechter van belang dat [woonconsulent], woonconsulent, ter zitting heeft verklaard dat meerdere gesprekken met gedaagde zijn gevoerd. Hieruit wordt aannemelijk dat eiseres gedaagde voldoende gelegenheid heeft gegeven om tijdig iets aan de overlast te doen.
2.7 De voorzieningenrechter zal vanwege het bovenstaande de vordering toewijzen. Wel bestaat aanleiding om gelet op de redelijkheid en billijkheid de ontruimingstermijn op 1 maand te stellen.
2.8 De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge art. 556 lid 1 en art. 557 Rv overbodig is.
2.9 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld met inachtneming van het navolgende. Onduidelijk is waarom eiseres de onderhavige procedure heeft aangebracht bij deze voorzieningenrechter, daar waar ook de kantonrechter bevoegd is tot het geven van een voorziening zoals gevorderd. De handelwijze van eiseres brengt met zich mee dat gedaagde, als de in het ongelijk gestelde partij, geconfronteerd wordt met een totaalbedrag aan kosten van € 842,00, te weten € 575,00 voor eiseres en € 267,00 voor gedaagde, aan griffierecht, daar waar zij bij de kantonrechter "slechts" met een bedrag van € 109,00 aan griffierecht wordt geconfronteerd. De voorzieningenrechter vindt het onjuist om de nadelige financiële gevolgen van de keuze voor deze voorzieningenrechter op gedaagde af te wentelen. Zoals gezegd wordt gedaagde, door haar verschijning in rechte, door de griffier belast met een bedrag van € 267,00 aan griffierecht. Met in achtneming van het vorenstaande komt het de voorzieningenrechter billijk voor om een gedeelte van het verschuldigde griffierecht groot € 575,00, als nodeloos veroorzaakt, voor rekening van eiseres te laten. Ook voor de bepaling van de hoogte van het gemachtigdesalaris zal worden uitgegaan van het liquidatietarief van de sector kanton zodat een bedrag van € 400,00 zal worden toegewezen.
3.1 veroordeelt gedaagde om uiterlijk 1 maand na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [woonplaats] met al de haren en het hare te verlaten en te ontruimen.
3.2 Veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van eiseres begroot op € 100,64 aan verschotten en € 400,00 aan salaris van de advocaat.
3.3 Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.4 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.L.J. Koopmans, voorzieningenrechter, en op 5 december 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.