ECLI:NL:RBALM:2012:BY7515

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
123666 / HA ZA 11-660
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig handelen door curator in faillissement van Tech-Wood Nederland B.V. en eigendomsrecht op matrijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 28 november 2012 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Streetlife B.V. en de curator van het faillissement van Tech-Wood Nederland B.V. De eiseres, Streetlife, vorderde erkenning van haar eigendomsrecht op een matrijs die door Tech-Wood was vervaardigd. Streetlife stelde dat zij recht had op de matrijs op basis van een bepaling in de orderbevestiging en de factuur, waarin stond dat de eigendomsrechten bij faillissement van Tech-Wood aan haar zouden overgaan. De rechtbank oordeelde echter dat Streetlife de matrijs niet in eigendom had verkregen, omdat niet aan de vereisten voor eigendomsoverdracht was voldaan. De rechtbank stelde vast dat op de dag van de faillietverklaring van Tech-Wood, op 25 november 2009, nog niet alle leveringshandelingen waren voltooid, waardoor de eigendom niet kon worden overgedragen. De curator, Mr. N. Hijmans, en zijn opvolger, Mr. J.M. Eringa, werden niet aansprakelijk gesteld voor onrechtmatig handelen, omdat zij geen verplichting hadden om de matrijs aan Streetlife te leveren. De rechtbank concludeerde dat de curator niet tekortgeschoten was in zijn zorgplicht en dat de vorderingen van Streetlife moesten worden afgewezen. De rechtbank wees de kosten van de procedure toe aan de eiseres, Streetlife, die in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 123666 / HA ZA 11-660
datum vonnis: 28 november 2012
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Streetlife B.V.,
gevestigd te Leiden,
eiseres,
verder te noemen Streetlife,
advocaat: mr. G.J. de Bock te Leiden,
tegen
1. Mr. J.M. Eringa, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tech-Wood Nederland B.V.,
wonende te Enschede,
niet in rechte verschenen,
2. Mr. N. Hijmans,
wonende te Sint Maarten,
advocaat: mr. D.G.J. Heems te Amsterdam,
gedaagden,
verder ook, al dan niet gezamenlijk, aan te duiden als ‘de curator’.
1. De procedure
1.1. Tegen gedaagde sub 1 is verstek verleend, waarna is voortgeprocedeerd op de voet van artikel 140 Rv..
1.2. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek, tevens conclusie in voorwaardelijk incident.
1.3. De datum van de uitspraak is, na aanhouding, vastgesteld op vandaag.
2. De feiten
2.1. De volgende feiten kunnen, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, als vaststaand worden aangenomen.
2.2. De besloten vennootschap Tech-Wood Nederland BV hield zich bezig met de productie en verkoop van houtmaterialen, kunststofmaterialen en kunststofproducten. Streetlife richt zich op het produceren en verkopen van producten voor openbaar gebruik, zoals straatmeubilair. Op 25 maart 2005 heeft Streetlife bij Tech-Wood een matrijs besteld voor de vervaardiging van ‘Streetdeck 40’, een exclusief product van Streetlife. De prijs van de matrijs bedroeg € 41.651,19 inclusief BTW.
2.3. Op de orderbevestiging heeft Streetlife genoteerd: “Bij faillissement van Techwood of overname wordt matrijs terstond eigendom van Streetlife.” Op de (deel-)factuur van Tech-Wood aan Streetlife d.d. 3 mei 2005 staat onder meer: “In geval van faillissement van
Tech-Wood Nederland BV gaan de eigendomsrechten over naar Streetlife.” Streetlife heeft de facturen voldaan; de laatste rekening is betaald op 3 april 2006.
2.4. Op 25 november 2009 heeft deze rechtbank Tech-Wood in staat van faillissement verklaard met benoeming van gedaagde sub 2, Hijmans, tot curator. Mr. Hijmans is op 3 maart 2011 als curator in dit faillissement opgevolgd door mr. Eringa, gedaagde sub 1.
2.5. De aandelen van Tech-Wood werden gehouden door Tech-Wood International BV. Aandeelhouders in die vennootschap zijn onder meer de heren [S] en [D], die tevens (indirect) eigenaar is van Auburnfin BV, die aan Tech-Wood in Rijssen een bedrijfspand verhuurde. [D] was ook de beheerder van dat pand. Vanaf de aanvang van het faillissement heeft de curator met [S] en [D] gesproken over een doorstart van Tech-Wood of een overname van haar activa.
2.6. Op 15 december 2009 stelde Streetlife (in een mail van haar directeur, de heer
[K]) Hijmans ervan op de hoogte dat Streetlife zich beriep op haar eigendomsrecht op een matrijs. Deze antwoordde dat hij dit zou bespreken met de verantwoordelijke personen bij Tech-Wood, en hij verzocht om te laten weten op grond waarvan [K] van mening was dat de matrijs eigendom was van Streetlife.
2.7. Op 9 februari 2010 beantwoordde [K] die vraag met een verwijzing naar voormelde vermelding op de factuur van Tech-Wood van 3 mei 2005: “In geval van faillissement van Tech-Wood Nederland BV gaan de eigendomsrechten over naar Streetlife.”
2.8. Op 4 maart 2010 berichtte [S] aan Hijmans: “Mijns inziens is het verstandig dat de heer [K] contact opneemt met [D]. Laten zij maar proberen om tot een oplossing te komen.” Op dezelfde dag schreef Hijmans aan [K]: “Ik heb gesproken met de heer [D]. U kunt hem bellen op 06 – [xxxx]. Hij weet van de hoed en de rand. U kunt met hem de kwestie van de matrijs regelen.”
2.9. Op of omstreeks 18 maart 2010 nam de in Duitsland gevestigde onderneming Voka contact op met [S] om te bezien of mogelijkheden bestonden het actief van Tech-Wood over te nemen. Na onderhandelingen met Voka en met machtiging van de rechter-commissaris heeft de curator de activa van Tech-Wood aan Voka verkocht.
2.10. In april 2010 begon Voka met het vervoerklaar maken van de door haar gekochte activa in het bedrijfspand van Tech-Wood. Op 24 april 2010 brak daar brand uit. Het pand werd vervolgens ontruimd, waarbij de matrijs van Streetlife werd ingepakt en meegenomen door Voka.
2.11. Op 2 juni 2010 schreef de heer [A] van Streetlife aan de curator:
“Streetlife wil per omgaande als rechtmatige eigenaar van de klantgerichte matrijs van u vernemen waar deze matrijs zich nu bevindt en wanneer wij over deze klantgerichte matrijs kunnen beschikken?
Wij hebben begrepen dat alle matrijzen als boedel zijn gekocht door Voka (KME) uit Duitsland. Na de brand bij Tech-Wood zijn alle matrijzen naar Duitsland getransporteerd.
Omdat wij eigendomsrechten ontlenen aan de matrijs voor het vervaardigen van ons product Streetdeck 40, verzoeken wij u ons nogmaals informatie en duidelijkheid te verschaffen. Graag vernemen wij van u wanneer wij weer kunnen beschikken van de matrijs en dat u daarin ook onze belangen en rechten daarin ondersteunt als curator.
De schade die wij inmiddels hebben opgelopen door deze situatie en het oneigenlijke gebruik, zullen wij desnoods civielrechtelijk gaan verhalen.
Wij zullen Voka dan ook informeren over onze eigendomsrechten en ons voornemen.”
2.12. Op 9 juni 2010 heeft een faillissementsmedewerker van de curator aan Streetlife meegedeeld dat het hele bedrijfspand (van Tech-Wood) was leeggehaald. Op 30 juni 2010 heeft zij in telefonisch contact met de heer [A] van Streetlife hem het telefoonnummer van Voka gegeven. Op 1 juli 2010 heeft Streetlife de curator aansprakelijk gesteld.
3. De vordering
3.1. In aanvulling op voormelde vaststaande feiten heeft Streetlife het volgende gesteld.
3.2. De laatste factuur is voldaan op 3 april 2006. Het door Tech-Wood bedongen eigendomsvoorbehoud kwam daarmee te vervallen. Streetlife is op laatstgenoemde datum eigenaar geworden van de matrijs. Tech-Wood ging vanaf dat moment de matrijs houden voor Streetlife.
3.3. Streetlife en Tech-Wood zijn blijkens de hiervoor in rechtsoverweging 2.3 geciteerde passages in de orderbevestiging van 25 maart 2005 en de factuur van 3 mei 2005 overeengekomen dat in geval van faillissement of overname van Tech-Wood, voorafgaand aan volledige betaling, de matrijs terstond eigendom van Streetlife zou worden. Tech-Wood is op 25 november 2009 gefailleerd. De matrijs is dientengevolge eigendom geworden van Streetlife.
3.4. Streetlife betwist de door Hijmans gestelde toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Tech-Wood, die onder meer inhouden dat door Tech-Wood vervaardigde matrijzen haar eigendom blijven.
3.5. De curator heeft het eigendomsrecht van Streetlife op de matrijs erkend bij monde van een van zijn medewerkers, mevrouw [B]. Desondanks heeft Hijmans vanaf 15 december 2009 ondanks herhaald verzoek van Streetlife nagelaten om te erkennen dat de matrijs in eigendom aan Streetlife toebehoort, en heeft hij nagelaten om de matrijs aan Streetlife ter hand te stellen. Hij heeft nagelaten om Streetlife op haar tijdige en herhaalde verzoek voortvarend duidelijkheid te verschaffen over haar recht op de matrijs. Hij heeft ten onrechte nagelaten om met betrekking tot de rechten op de matrijs enig onderzoek te doen. Hij heeft Streetlife weliswaar doorverwezen naar [D] van Tech-Wood, maar dit zonder eerst na te gaan of Streetlife via [D] de matrijs daadwerkelijk kon terughalen. Hijmans, dan wel de curator, had het niet bij de doorverwijzing van Streetlife naar [D] behoren te laten, maar had meer moeten doen.
3.6. Hijmans heeft de matrijs zonder toestemming van Streetlife verkocht aan Voka. Door de matrijs ter hand te stellen aan Voka heeft Hijmans onrechtmatig gehandeld jegens Streetlife.
3.7. Streetlife heeft door het hiervoor omschreven onrechtmatig handelen dan wel nalaten van Hijmans en/of van de curator schade geleden. Streetlife stelt dat haar schade in hoofdsom € 176.694,36 bedraagt.
3.8. Zij stelt beide gedaagden aansprakelijk voor deze schade, Eringa in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Tech-Wood, en Hijmans in persoon, op grond dat aan hem wegens zijn nalatigheid een persoonlijk en ernstig verwijt te maken valt.
3.9. Op grond van het voorgaande vordert Streetlife om
- voor recht te verklaren dat de ‘Streetdeck 40’-matrijs in eigendom toebehoort aan Streetlife,
- voor recht te verklaren dat Eringa, gedaagde sub 1, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Tech-Wood en Hijmans als persoon, onrechtmatig jegens Streetlife hebben gehandeld en Eringa en Hijmans derhalve aansprakelijk zijn voor de schade als geleden door Streetlife, en
- de boedel van Tech-Wood (Eringa in zijn hoedanigheid van curator van Tech-Wood) en Hijmans in persoon te veroordelen om hoofdelijk, aan Streetlife tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 176.694,36 ter zake van de hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente over genoemd bedrag vanaf 12 november 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, althans de procedure voor het bepalen van de omvang van de schade te verwijzen naar de schadestaat,
één en ander met veroordeling van Eringa en Hijmans, hoofdelijk, in de kosten van deze procedure.
4. Het verweer
4.1. Hijmans heeft de vordering bestreden op de volgende gronden. Hij heeft op zorgvuldige wijze gehandeld, nadat Streetlife hem had benaderd inzake de matrijs. Hij heeft Streetlife meerdere malen in de gelegenheid gesteld om de matrijs te verkrijgen, ook al was Streetlife geen eigenaar van de matrijs. Omdat Streetlife geen eigenaar was en ook niet is heeft Hijmans jegens Streetlife met betrekking tot de matrijs niet onrechtmatig gehandeld, noch iets nagelaten wat hij had behoren te doen.
4.2. Hijmans heeft niet belemmerd of belet dat Streetlife de matrijs in handen zou krijgen. Hijmans heeft een inventarisatie gemaakt van de waarde van de matrijs voor de boedel van het faillissement van Tech-Wood, en hij heeft geconstateerd dat die waarde nihil was. Daarom heeft hij aan Streetlife meegedeeld dat zij de matrijs mocht ophalen. Omdat de matrijs voor de boedel geen waarde had zou een, mogelijk langdurige en daardoor kostbare, discussie over de eigendomsrechten op de matrijs nadelig voor de boedel zijn geweest, zodat daarvan is afgezien.
4.3. Nu die discussie in het kader van deze procedure toch aan de orde is gesteld neemt Hijmans daarin het volgende standpunt in. Streetlife is geen eigenaar van de matrijs geworden. Krachtens artikel 5 lid 1 van de hier toepasselijke algemene voorwaarden van Tech-Wood blijven door haar ‘in het kader van de overeenkomst’ vervaardigde tekeningen, berekeningen, beschrijvingen, modellen en matrijzen haar eigendom.
4.4. Hijmans betwist ook dat Streetlife het eigendomsrecht van de matrijs heeft verworven doordat
(1) op de orderbevestiging staat: “Bij faillissement van Techwood of overname wordt matrijs terstond eigendom van Streetlife” en doordat
(2) op de (deel-)factuur van Tech-Wood aan Streetlife d.d. 3 mei 2005 staat: “In geval van faillissement van Tech-Wood Nederland BV gaan de eigendomsrechten over naar Streetlife.” Volgens Hijmans komt aan deze op de orderbevestiging vermelde, en op de factuur herhaalde bepaling geen werking toe, omdat ondanks die bepaling het bezit van de matrijs niet overeenkomstig artikel 3:115 BW aan Streetlife is overgedragen. De bepaling op de orderbevestiging schiet tekort om kunnen te dienen als verklaring in de zin van artikel 3:115, aanhef en sub a, BW (levering constitutum possessorium).
4.5. De door Streetlife gestelde eigendomsovergang stuit ook af op artikel 35 lid 1 van de Faillissementswet, omdat op de dag van de faillietverklaring van Tech-Wood nog niet alle leveringshandelingen waren voltooid. Er was toen immers nog geen sprake van de vereiste bezitsverschaffing in de zin van artikel 3:90 lid 1 BW, omdat de matrijs nog niet in de feitelijke macht van Streetlife was gebracht.
4.6. De titel voor overdracht is nietig. Voormelde bepaling op de opdrachtbevestiging strekt ertoe om voor Streetlife op het moment van de faillietverklaring van Tech-Wood een aanspraak op de failliete boedel te scheppen, bestaande uit een recht op afgifte van de matrijs op grond van een op datzelfde moment in het leven geroepen eigendomsrecht. De bepaling dient er dus slechts toe om de eigen positie van de schuldeiser (Streetlife) te verbeteren ten opzichte van die van de overige schuldeisers. Een dergelijk beding botst dus met de gelijkheid van de crediteuren in het faillissement en is daarom nietig.
4.7. Wanneer wordt geoordeeld dat Streetlife wel eigenaar van de matrijs is geworden is de vraag aan de orde, of gedaagden, dan wel één van hen, hetzij in de hoedanigheid van faillissementscurator, hetzij als persoon, met betrekking tot de matrijs onrechtmatig, want onzorgvuldig en/of nalatig jegens Streetlife hebben gehandeld. Hijmans betwist dit. Hij is op een zorgvuldige manier omgegaan met de matrijs. Streetlife had, mede dankzij de informatie en de medewerking van Hijmans, de matrijs zelf kunnen ophalen, hetzij bij [D], hetzij bij Voka. Streetlife heeft niet gesteld dat en zo ja, waarom, dit niet mogelijk was.
4.8. Hijmans is voor eventuele schade niet aansprakelijk, niet uit hoofde van de hoedanigheid van faillissementscurator, terwijl ook zeker niet is voldaan aan de vereisten van de (strengere) norm voor persoonlijke aansprakelijkheid.
4.9. Hijmans heeft de gestelde schade, de hoogte daarvan, alsmede het voor toewijzing van de vordering vereiste causale verband tussen onrechtmatigheid en schade gemotiveerd betwist. Hij bestrijdt de gestelde grondslag voor een schadestaatprocedure en beroept zich op eigen schuld aan de zijde van Streetlife, hierin bestaande dat Streetlife de matrijs zelf had kunnen ophalen maar dat om onopgehelderde redenen niet heeft gedaan.
4.10. Indien de vordering niettemin wordt toegewezen verzoekt Hijmans om de veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren wegens een restitutierisico.
5. De beoordeling
5.1. De vordering tegen Eringa, die op 3 november 2011 in het faillissement van Tech-Wood tot curator werd benoemd is ingesteld tegen hem als faillissementscurator ‘qualitate qua’, en betreft dus slechts de wijze waarop deze in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Tech-Wood zijn verplichtingen jegens Streetlife als eigenaar van de matrijs is nagekomen.
5.2. De vordering van Streetlife tegen Hijmans, die in de in dit geding relevante periode curator in het faillissement van Tech-Wood was, richt zich echter slechts tegen Hijmans persoonlijk. Niettemin leidt de rechtbank uit de over en weer aangevoerde feiten af dat ook het door Streetlife bestreden handelen en nalaten van Hijmans betrekking heeft op de wijze, waarop in het faillissement van Tech-Wood de bevoegdheden van de curator werden uitgeoefend.
5.3. Daarom zal de rechtbank de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten van Hijmans afmeten aan dezelfde norm waaraan het handelen van een faillissementscurator dient te worden getoetst.
5.4. Als die toetsing leidt tot het oordeel dat Hijmans in die hoedanigheid onrechtmatig heeft gehandeld, dan dient vervolgens te worden bezien of hem daarvan in die mate een persoonlijk verwijt te maken valt, dat hij ook persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de daaruit voor Streetlife ontstane schade.
5.5. Ter beoordeling van één en ander dient eerst te worden vastgesteld of Streetlife de eigendom van de matrijs heeft verworven. De rechtbank komt tot het oordeel dat dit niet het geval is, namelijk door de werking van artikel 35 lid 1 van de Faillissementswet. Deze bepaling houdt in dat, indien op de dag van de faillietverklaring nog niet alle handelingen hebben plaatsgevonden die voor een levering door de schuldenaar (Tech-Wood) nodig zijn, kan de levering niet geldig meer geschieden.
5.6. Op de dag van de faillietverklaring hadden nog niet alle benodigde leveringshandelingen plaatsgehad. Immers, er was toen niet voldaan aan het vereiste van een tweezijdige verklaring als bedoeld in artikel 3:115 aanhef en sub a BW, inhoudende dat de vervreemder (in dit geval Tech-Wood) de zaak bezit, en hij haar krachtens een bij de levering gemaakt beding voortaan voor de verkrijger (Streetlife) houdt.
5.7. Streetlife wijst in dit verband tevergeefs op de bepaling of het beding op de orderbevestiging en de factuur: “Bij faillissement van Techwood of overname wordt matrijs terstond eigendom van Streetlife” en “In geval van faillissement van Tech-Wood Nederland BV gaan de eigendomsrechten over naar Streetlife.”. Bij het opstellen van dat beding werd de matrijs nog niet aan Streetlife geleverd. Er is dus niet voldaan aan het vereiste van artikel 3:115 aanhef en sub a, dat er sprake moet zijn van een bij de levering gemaakt beding.
5.8. Na deze vaststelling dat Streetlife de matrijs niet in eigendom heeft verkregen, staat vast dat de matrijs, hoewel Streetlife alle desbetreffende rekeningen had betaald, in de boedel viel. De curator was daarom niet verplicht om de matrijs aan Streetlife te leveren. Gedaagden hebben dus niet onrechtmatig jegens Streetlife gehandeld doordat zij inbreuk hebben gemaakt op hetzij een aan Streetlife toekomend subjectief recht op levering van de matrijs, hetzij het eigendomsrecht op de matrijs.
5.9. Vervolgens dient te worden beoordeeld of gedaagden, zoals Streetlife heeft gesteld, op andere wijze zijn tekortgeschoten in hetgeen van hen, in het kader van de uitoefening van de taken en verantwoordelijkheden van een faillissementscurator, zorgvuldigheidshalve mocht worden verwacht.
5.10. Zoals hiervoor vermeld in rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.12 staat vast, dat gedaagden met betrekking tot de matrijs het volgende hebben gedaan:
- Nadat Streetlife op 15 december 2009 Hijmans ervan op de hoogte had gesteld dat Streetlife zich beriep op haar eigendomsrecht op een matrijs, antwoordde Hijmans dat hij dit zou bespreken met de verantwoordelijke personen bij Tech-Wood, waarna hij op 4 maart 2010 aan Streetlife schreef: “Ik heb gesproken met de heer [D]. U kunt hem bellen op 06 – [xxxx]. Hij weet van de hoed en de rand. U kunt met hem de kwestie van de matrijs regelen.”
- Na onderhandelingen met Voka en met machtiging van de rechter-commissaris heeft de curator de activa van Tech-Wood aan Voka verkocht.
- Op 9 juni 2010 heeft een faillissementsmedewerker van de curator aan Streetlife meegedeeld dat het hele bedrijfspand (van Tech-Wood) was leeggehaald. Op 30 juni 2010 heeft zij in telefonisch contact met de heer [A] van Streetlife hem het telefoonnummer van Voka gegeven.
5.11. Uit deze feiten blijkt voldoende dat gedaagden de afgifte van de matrijs niet hebben belet of belemmerd, en dat zij daartegen ook nooit enig bezwaar hebben gemaakt. Hijmans heeft die gedragslijn ook duidelijk toegelicht door te stellen dat de matrijs voor de boedel geen waarde had. Dat feitelijke afgifte van de matrijs aan Streetlife desondanks uitbleef valt daarom niet toe te schrijven aan Hijmans. Zoals hiervoor al werd overwogen en beslist had en heeft de curator geen verplichting tot levering van de matrijs aan Streetlife. Meer handelingen hoefde de curator niet te verrichten.
5.12. Nadat in het bedrijfsgebouw brand was uitgebroken heeft Voka het gebouw versneld ontruimd met medeneming van de onderhavige matrijs. De rechtbank kan niet vaststellen of daarbij méér aan de hand was dan een in de haast gemaakte vergissing. Die vergissing had vervolgens door Streetlife zelf gemakkelijk kunnen worden hersteld door de matrijs vervolgens zelf bij Voka op te (laten) halen.
5.13. Dat Voka daartoe ook daadwerkelijk bereid zou zijn geweest is des te aannemelijker op grond van de onweersproken gebleven stelling van Hijmans bij conclusie van antwoord, dat een andere onderneming, Nedtrain, ook contact heeft gezocht met de curator inzake het meenemen door Voka van een matrijs en een kalibratie-unit, en dat ook deze onderneming is doorverwezen naar Voka en daar vervolgens deze goederen heeft opgehaald.
5.14. Op grond van deze feiten neemt de rechtbank aan, dat Streetlife zich zelf zonder aanmerkelijke moeilijkheden en op rechtmatige wijze in het bezit had kunnen stellen van de matrijs, namelijk door zich in verbinding te stellen met Voka en de matrijs op afspraak bij Voka op te halen. Streetlife heeft niet uiteengezet waarom zij dat, of iets dergelijks, niet heeft gedaan of niet heeft kunnen doen. Eventuele schade zoals door Streetlife gesteld moet dan ook worden toegerekend aan de eigen schuld van Streetlife zelf.
5.15. Uit het voorgaande volgt dat de vordering moet worden afgewezen, waarbij Streetlife als de in het ongelijk gestelde partij moet worden verwezen in de proceskosten.
6. De beslissing
De rechtbank:
I. Wijst de vorderingen af.
II. Veroordeelt Streetlife in de kosten van deze procedure, aan de zijde van gedaagde Eringa begroot op nihil, en aan de zijde van Hijmans begroot op € 1.400,- voor verschotten (griffierecht) en op € 2.842,- voor salaris van zijn advocaat (2 punten, Tarief V).
III. Verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Hangelbroek en op woensdag 28 november 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.