ECLI:NL:RBALM:2012:BY8026

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
28 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
423762 EJ VERZ 12-7704
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.H. van Rhijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en re-integratieverplichtingen bij reorganisatie Rijksmuseum Twenthe

In deze zaak verzocht het Rijksmuseum Twenthe om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werkneemster, die sinds 1999 als suppoost en gastvrouw in dienst was. De organisatie had te maken met een verminderde subsidie van het Ministerie van Cultuur, Onderwijs en Wetenschap, wat leidde tot een exploitatietekort en de noodzaak tot reorganisatie. De werkneemster, die volledig arbeidsongeschikt was, stelde dat het museum haar re-integratieverplichtingen schond door de arbeidsovereenkomst te willen ontbinden. De kantonrechter oordeelde dat de reorganisatie noodzakelijk was en dat het museum voldoende aannemelijk had gemaakt dat de functies van suppoost en gastvrouw door vrijwilligers zouden worden ingevuld. De rechter sprak de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit, maar kende de werkneemster een hogere vergoeding toe dan het museum had aangeboden, gezien de omstandigheden van het geval. De kantonrechter benadrukte dat de reorganisatieprocedure niet vlekkeloos was verlopen, met name omdat de vakbonden niet tijdig waren betrokken, wat in strijd was met de CAO. Desondanks werd de ontbinding gerechtvaardigd geacht, gezien de bedrijfseconomische redenen en de noodzaak voor het museum om zijn publieksfunctie te behouden. De werkneemster kreeg een vergoeding van € 25.000 bruto toegekend, terwijl de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer: 423762 EJ VERZ 12-7704
Beschikking van de kantonrechter d.d. 28 december 2012 in de zaak van:
de stichting
Stichting Rijksmuseum Twenthe
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede
verzoekster
hierna te noemen: Rijksmuseum Twenthe, vertegenwoordigd door mevr. L. Musterd
gemachtigde: mr. B.J. van Beek
advocaat te Enschede
tegen
[verweerster]
wonende te [woonplaats]
verweerster
hierna te noemen: [verweerster]
gemachtigde: mr. M.J.W. Hoek,
advocaat te Alphen aan den Rijn
1. Het verloop van de procedure:
1.1 Bij verzoekschrift dat op 27 november 2012 is ingekomen ter griffie van de rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Enschede, vraagt Rijksmuseum Twenthe de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2013 te ontbinden. [Verweerster] heeft een verweerschrift ingediend. Het verzoek is op 19 december 2012 mondeling behandeld en de griffier heeft daarvan proces-verbaal opgemaakt.
2. De feiten:
2.1 [Verweerster], geboren [1967], is op basis van een arbeidsovereenkomst op 1 november 1999 als suppoost en gastvrouw in dienst getreden van het Rijksmuseum Twenthe. Haar salaris bedraagt, bij een arbeidsduur van 28 uur per week, laatstelijk € 1.682,-- bruto per maand, te vermeerderen met een eindejaarsuitkering van € 456,00 bruto, een en ander te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. Op de partijen is van toepassing de CAO 2011-2013 verzelfstandigde rijksmusea, hierna te noemen de CAO. Rijksmuseum Twenthe valt onder de werkingssfeer van de CAO. In bijlage 6 van de CAO is bepaald:
Bij het voornemen tot reorganisatie dienen de vakbonden tijdig worden
betrokken. Onder reorganisatie wordt verstaan een verandering in de
organisatie, zoals bedoeld in artikel 25 eerste lid, onder a tot en met f
van de wet op de ondernemingsraden, met permanente directe en ingrijpende rechtspositionele gevolgen voor werknemers
Alvorens tot de uitvoering van een reorganisatie over te gaan dient
overeenstemming te bestaan met vakbonden over de rechtspositionele
gevolgen van de reorganisatie.
In een andere bijlage van de CAO is een bepaling opgenomen die erop neerkomt dat de inzet van vrijwilligers in overleg met de ondernemingsraad wordt vastgesteld en dat het uitgangspunt daarbij is dat de inzet van vrijwilligers niet mag leiden tot verdringing van reguliere functies in betaalde arbeid.
2.2 [Verweerster] is sinds eind juni 2012 volledig arbeidsongeschikt.
2.3 Bij subsidiebesluit van 18 september 2012 (Ministerie van Cultuur, Onderwijs en Wetenschap) is bepaald dat het Rijksmuseum Twenthe over de periode van 2013 tot en met 2014 een subsidie zal worden toegekend van € 2.513.013,-- per jaar. In 2012 bedroeg de subsidie € 3.416.300,--. De verminderde subsidie is gebaseerd op het advies “Slagen in cultuur, culturele basisinfrastructuur 2013-2016”. Uitgangspunt van het besluit en advies is dat het museum zijn taak beperkt tot het behoud en beheer van de collectie. Naar aanleiding van het besluit heeft het bestuur van Rijksmuseum Twenthe ervoor gekozen er naar te streven het museum open te houden voor het publiek door bezuinigingsmaatregelen te treffen die voornamelijk erop neerkomen dat het personeelsbestand wordt ingekrompen. De bedoeling is dat op de personeelskosten € 470.000,00 wordt bezuinigd. In afwijking van hetgeen in de CAO is bepaald heeft Rijksmuseum Twenthe over de reorganisatie geen overleg gevoerd met vakbonden. Het heeft wel overleg gevoerd met zijn ondernemingsraad en van deze raad voor de voorgenomen reorganisatie toestemming verkregen. De ondernemingsraad heeft in het kader daarvan ingestemd met een Sociaal Plan dat is vastgesteld op 16 augustus 2012. Nadat Rijksmuseum Twenthe was geconfronteerd met de omissie dat het was gaan reorganiseren zonder overleg te voeren met de vakbonden heeft het via haar gemachtigde telefonisch contact opgenomen met ABVAKOBA/FNV teneinde het overleg alsnog te openen. Een bestuurder van de bond bevestigt per email van 2 oktober 2012 de gemachtigde dat om praktische redenen wordt afgezien van een overleg over het Sociaal Plan. Redengevend was, aldus de inhoud van de mail, dat slechts één van de werknemers van de vakvereniging bij het Rijksmuseum Twenthe werkzaam is en dat dit lid een begonnen bezwaarprocedure, waarin het Sociaal Plan voorziet, had ingetrokken.
2.4 Ingevolge de reorganisatie is het de bedoeling dat de dienstverbanden met de gastvrouwen/suppoosten worden beëindigd. Hun taken zullen worden overgenomen door vrijwilligers.
2.5 In het geval de arbeidsovereenkomst met [verweerster] wordt beëindigd, heeft zij ingevolge het Sociaal Plan recht op een beëindigingsvergoeding van € 19.188,90 bruto. Dit bedrag komt overeen met de aanbevelingen van de kring van kantonrechters betrekking hebbend op ontbindingsprocedures als de onderhavige met dien verstande dat een correctiefactor van 0,9 is toegepast.
2.6 Nadat op 5 november 2012 een nieuwe regering in Den Haag is aangetreden heeft de minister van OCW kenbaar gemaakt dat, in afwijking van het voormelde subsidiebesluit, voor 2013 een extrasubsidie aan Rijksmuseum Twenthe kan worden toegekend van
€ 432.000,00 en dat het museum voor publiek toegankelijk kan blijven. Indien met een en ander rekening wordt gehouden bedraagt het begrote exploitatietekort voor 2013
€ 140.000,--. Bij dit tekort is ervan uitgegaan dat de dienstverbanden met 14 werknemers, onder wie [verweerster], per 1 januari 2013 zijn beëindigd. Het eigen vermogen van Rijksmuseum Twenthe bedraagt € 1.300.000,--.
3. Het standpunt van Rijksmuseum Twenthe:
3.1 Weliswaar is [verweerster] wegens ziekte arbeidsongeschikt, maar het ontbindingsverzoek is niet ingediend om het opzegverbod van artikel 7: 670 lid 1 BW te omzeilen. Re-integratie van [verweerster] is vooralsnog niet aan de orde. De bedrijfsarts heeft te kennen gegeven dat op het hervatten van de werkzaamheden geen uitzicht is.
3.2 Wil het museum voor het publiek toegankelijk blijven en overleven dan is de volledige voorgenomen reorganisatie nodig. Niet uit het oog mag worden verloren dat de extra subsidie voor 2013 niet structureel is en dat voor dit jaar een aangepast exploitatietekort is begroot van € 140.000,--. Alle zeilen zullen moeten worden bijgezet om ook dit tekort weg te werken. Er zal een ander beleid moeten worden gevoerd. Het museum is in het verleden door de twee voormalige directeuren niet goed in de markt gezet. Het inzetten van vrijwilligers kan het draagvlak van het museum in de Twentse samenleving vergroten.
3.3 De vermogenspositie van het museum is solide, maar is niet bedoeld te verdampen door uit dit vermogen salarissen te betalen. Het vermogen kan gedeeltelijk worden aangewend om gewijzigd beleid te realiseren.
3.4 Alle werknemers hebben van het advies van de ondernemingsraad kunnen kennis nemen. Het heeft in het museum op een prikbord gehangen. Het in overleg met de ondernemingsraad opgesteld Sociaal Plan is alleszins redelijk.
3.5 Gelet op het voorgaande staat voldoende vast dat zich veranderingen in de omstandigheden voordoen, welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd moet eindigen. Rijksmuseum Twenthe is bereid aan [verweerster] een vergoeding toe te kennen van € 19.188,90 bruto.
4. Het verweer:
4.1 [Verweerster] is van mening dat het verzoek van Rijksmuseum Twenthe moet worden afgewezen. Subsidiair, in het geval het toch tot een ontbinding komt, wil [verweerster] dat dit gaat gebeuren per 1 maart 2013 en haar een vergoeding wordt toegekend van € 42.655,-- bruto, te vermeerderen met een vergoeding van de door haar gemaakte kosten voor rechtsbijstand ad € 2.500,-- te vermeerderen met de BTW. Het volgende is naar voren gebracht:
4.2 [Verweerster] doet een beroep op de reflexwerking van artikel 7: 670 lid 1 BW. Rijksmuseum Twenthe schendt haar re-integratieverplichtingen. Een beëindiging van de arbeidsovereenkomst maakt een re-integratie illusoir.
4.3 De gehele reorganisatie voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. In de eerste plaats is het reorganisatietraject voorbarig ingezet. De ontwikkelingen na 5 november 2012 illustreren dat en de actuele situatie brengt mee dat een beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet nodig is. Het nieuw begrote exploitatietekort is gemakkelijk op te vangen door daarvoor een klein gedeelte van het eigen vermogen aan te wenden en door extra inkomsten te verwerven van een vriendenvereniging en een “businessclub” die nu al het museum financieel ondersteunen.
4.4 Rijksmuseum Twenthe heeft de CAO-bepaling, neergelegd in bijlage 6, geschonden. Bovendien is geen rekening gehouden met de bepaling dat inzet van vrijwilligers niet mag leiden tot het vervallen van reguliere arbeidsplaatsen. [Verweerster] is op generlei wijze gebonden aan het Sociaal Plan dat met de ondernemingsraad is overeenkomen. Het advies van de ondernemingsraad dat over de reorganisatie is uitgebracht, is niet ter kennis gebracht van de werknemers. Het advies heeft niet op een prikbord gehangen.
4.5 Een vergoeding van € 42.655,00 bruto is alleszins billijk.
5. De beoordeling van het verzoekschrift:
5.1 De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met enig opzegverbod. Dat is niet het geval. Het verzoek is gedaan omdat Rijksmuseum Twenthe wil reorganiseren. Een andere kwestie is of door een beëindiging van het dienstverband de mogelijkheden van [verweerster] te re-integreren worden beperkt. Dat is voldoende aannemelijk. Indien de bedrijfsarts laat weten dat op het hervatten van de arbeid geen uitzicht is, wordt aan deze mededeling betrekkelijk weinig waarde gehecht. Immers niet is aangegeven hoe lang de arbeidsongeschiktheid zal voortduren en de verklaring is bovendien vaag. Ongewis is gebleven of deze betrekking heeft op de bedongen arbeid of op alle passende arbeid.
5.2 De kantonrechter onderschrijft het standpunt van [verweerster] dat de reorganisatieprocedure niet vlekkeloos is verlopen. De vakbonden, althans de vakorganisatie die partij was bij het sluiten van de CAO, had al bij het voornemen te reorganiseren moeten worden betrokken. Hetgeen in de CAO is bepaald over het inzetten van vrijwilligers was dan ongetwijfeld aan de orde gekomen. Overigens heeft het mailbericht van de vakvereniging alleen betrekking op het overleg op het Sociaal Plan en niet op het voornemen te reorganiseren. Op grond van artikel 9 van de Wet op de collectiearbeidsovereenkomst kan [verweerster] een beroep doen op de onderhavige CAO-bepalingen.
5.3 Rijksmuseum Twenthe heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat, wil het zijn publieksfunctie behouden, ingrijpend gereorganiseerd moet worden. Het is een reorganisatie om bedrijfseconomische redenen. Een begroot tekort voor 2013 is misschien niet onoverkomelijk, maar zoals door Rijksmuseum Twenthe terecht naar voren is gebracht is in de daarop volgende jaren het tekort wellicht veel groter. De bakens zullen moeten worden verzet en het is aan het bestuur van Rijksmuseum Twenthe en zijn directeur te bezien op welke wijze dat moet gebeuren. Nu het uitgangspunt is dat alle gastvrouwen volgens de reorganisatie moeten wijken, kan daarop voor [verweerster] geen uitzondering worden gemaakt. Het voorgaande betekent dat zich veranderingen in de omstandigheden voordoen op grond waarvan de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 februari 2013 kan worden beëindigd.
5.4 Gelet op de wijze waarop het Sociaal Plan tot stand is gekomen, wordt het standpunt van [verweerster] onderschreven dat zij aan de vergoedingsbepalingen van dit plan niet is gebonden. Extra zuur voor [verweerster] is dat haar arbeid in de toekomst zal worden verricht door een vrijwilliger en dat haar eventuele mogelijkheden bij Rijksmuseum Twenthe te re-integreren door een ontbinding teniet worden gedaan. Gelet op dit alles en op de overige omstandigheden van het geval, meer speciaal het gegeven dat de financiële situatie van Rijksmuseum Twenthe inmiddels rooskleuriger is geworden dan ten tijde van het tot stand komen van het Sociaal Plan het geval was en het voor een zieke werknemer in het algemeen moeilijker is ander werk te vinden, is het billijk aan [verweerster] een vergoeding toe te kennen van € 25.000,00 bruto.
5.5 Geen termen zijn aanwezig daarnaast aan [verweerster] een vergoeding toe te kennen voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. Verwezen wordt naar aanbeveling 3.8 van de Kring van kosten rechtsbijstand voor procedures ex artikel 7: 685 BW. De kantonrechter neemt deze aanbeveling over en sluit zich daarbij aan.
5.6 Aan Rijksmuseum Twenthe zal tot 22 januari 2013 de gelegenheid worden gegeven haar verzoek in te trekken. Indien het daartoe overgaat zal het als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Indien het niet tot een intrekking komt, zijn voldoende termen aanwezig de proceskosten te compenseren.
6. Beslissing:
Stelt Rijksmuseum Twenthe in de gelegenheid zijn verzoek in te trekken door dit uiterlijk 22 januari 2013 schriftelijk aan de griffier van de Rechtbank Oost Nederland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Enschede te berichten.
Veroordeelt in geval het verzoekschrift wordt ingetrokken Rijksmuseum Twenthe in de kosten van de procedure aan de zijde van [verweerster] gevallen en tot op heden begroot op
€ 400,-- voor salaris gemachtigde.
Indien het niet tot een intrekking komt:
a. Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 februari 2013;
b. Kent aan [verweerster] ten laste van Rijksmuseum Twenthe een vergoeding toe van € 25.000,-- bruto.
c. Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2012 in aanwezigheid van de griffier.