ECLI:NL:RBALM:2012:BY8634
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- W.K.F. Hangelbroek
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van beslag op bankrekening in kort geding
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. I. Mercanoglu, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, Dienst Uitvoering Onderwijs, die niet in rechte is verschenen. Eiseres vordert de opheffing van een beslag dat op haar bankrekening is gelegd door gedaagde. Dit beslag is gelegd op 23 november 2012, terwijl het tegoed op de rekening op dat moment € 472,71 bedroeg. Eiseres ontvangt op deze rekening een Wajong-uitkering en zorgtoeslag, en stelt dat het beslag in strijd is met de beslagvrije voet, waardoor zij niet in staat is om haar lopende kosten te betalen.
De voorzieningenrechter heeft op 18 december 2012 de zaak behandeld, waarbij eiseres haar vorderingen heeft toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelt dat de wettelijke formaliteiten bij de dagvaarding zijn nageleefd en verleent verstek tegen gedaagde, die niet is verschenen. De voorzieningenrechter concludeert dat het spoedeisend belang van eiseres evident is, gezien de aard van de zaak.
De vordering tot opheffing van het beslag wordt toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond is. De gevorderde dwangsom wordt afgewezen, omdat de voorzieningenrechter het beslag zelf opheft. De kosten van het beslag worden eveneens afgewezen, omdat niet is aangetoond dat eiseres deze kosten daadwerkelijk heeft betaald. De terugvordering van het beslagen bedrag wordt afgewezen, omdat dit bedrag niet aan gedaagde is betaald. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 165,17 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat.