OdC/CS
vonnis 16 september 1999
DE PRESIDENT VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM,
RECHTSPREKENDE IN KORT GEDING in de zaak:
rolnummer KG 99/2936 OdC van:
de besloten vennootschap LINE LITE INTERNATIONAL B.V., gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s bij dagvaarding van 24 november 1999,
procureur mr W. Veldhuijzen van Zanten,
advocaat mr A.E. van Zoest te Amsterdam,
t e g e n :
de vennootschap naar het recht van België P.A.C. BvbA, tevens handelend onder de naam LITE LINE N.V., gevestigd te België, Ruiselede,
g e d a a g d e , niet verschenen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE :
Nadat de behandeling van de zaak op een namens gedaagde gedaan verzoek van mr M.A.S.M. van Leent te Amsterdam was verplaatst van 3 naar 7 december 1999, heeft eiseres ter terechtzitting van 7 december 1999 gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte op 24 november 1999 uitgebrachte dagvaarding dagvaarding.
Vervolgens heeft eiseres stukken overgelegd voor vonniswijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING :
1. De dagvaarding is overeenkomstig het bepaalde in de wet op 24 november 1999 aan het parket van de Officier van Justitie te Amsterdam betekend met het verzoek het exploit overeenkomstig het Verdrag van 15 november 1965 inzake de Betekening in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken aan gedaagde uit te reiken.
2. Bij brief van 2 december 1999 heeft mr Van Leent onder meer als volgt aan de president geschreven: "Van mijn cliënte vernam ik telefonisch, dat zij deze dagvaarding per fax vrijdagavond 26 november jongstleden heeft ontvangen, en zij deze onverwijld heeft doorgestuurd naar haar Belgische advocaat (...)."
Hieruit blijkt dat gedaagde de dagvaarding heeft ontvangen.
3. Met toepassing van het bepaalde in artikel 15 van genoemd Verdrag kan derhalve tegen de niet verschenen gedaagde verstek worden verleend.
4. De vordering, die niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, is toewijsbaar als volgt waarbij na te noemen termijnen redelijk voorkomen en de gevorderde dwangsommen worden gematigd en gemaximeerd als volgt.
5. Het bedrag tot voldoening waarvan gedaagde zal worden veroordeeld, geldt als voorschot ter nadere verrekening met hetgeen zij ten gronde zal blijken verschuldigd te zijn.
6. Op grond van het bepaalde in de Agreement on Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (het TRIPS-verdrag) zal na te noemen termijn worden bepaald waarbinnen een bodemprocedure aanhangig zal dienen te worden gemaakt.
7. Gedaagde dient met de kosten van het geding te worden belast.
B E S L I S S I N G :
1. Beveelt gedaagde om binnen zeven dagen na de beteking van dit vonnis ieder gebruik van de aanduiding LITE LINE, waaronder begrepen het teken LITE LINE (ILLUMINATIONS), de handelsnaam LITE LINE N.V., de domeinnaam www.liteline-nv.com en het e-mail adres info@liteline-nv.com en of enig ander met de merken LINE LITE en de handelsnaam LINE LITE INTERNATIONAL overeenstemmend teken c.q. verwarringwekkende handelsnaam te staken en gestaakt te houden.
2. Beveelt gedaagde om binnen twee werkdagen na de betekening van dit vonnis alle lopende reclame-opdrachten waarin het teken LITE LINE en of enig ander met de merken LINE LITE en de handelsnaam LINE LITE INTERNATIONAL overeenstemmend teken c.q. verwarringwekkende handelsnaam voorkomt, in te trekken.
3. Beveelt gedaagde om binnen vier weken na de betekening van dit vonnis aan de raadsvrouw van eiseres een door een registeraccountant op basis van een controle van de boeken en facturen goedgekeurde en als zodanig gecertificeerde verklaring te doen toekomen waarin opgave wordt gedaan van:
a. de hoeveelheid inbreukmakende producten die zij heeft ingekocht en verkocht in de Benelux;
b. de in- en verkoopprijs van de betreffende inbreukmakende producten;
c. de op de inbreukmakende producten genoten winst;
d. de hoeveelheid inbreukmakende producten die thans nog in voorraad bij gedaagde zijn.
4. Veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis alle bij haar aanwezige inbreukmakende producten, zoals catalogi, briefpapier, reclamemateriaal ter vernietiging af te geven aan de raadsvrouw van eiseres op een nader door die raadsvrouw te bepalen tijdstip en plaats.
5. Bepaalt dat gedaagde bij overtreding van één van deze veroordelingen een dwangsom aan eiseres verbeurt van f.1.000,= per werkdag met een maximum van f.50.000,=.
6. Bepaalt dat eiseres op grond van het bepaalde in artikel 50 lid 6 van het TRIPS-verdrag een termijn zal worden vergund van drie maanden na heden, waarbinnen een bodemprocedure aanhangig dient te worden gemaakt.
7. Veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen
f.13.000,= (dertienduizend gulden), te vermeerderen met de wettelijke rente over f.3.000,= vanaf 24 november 1999 tot de dag van voldoening.
8. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van eiseres begroot op f.607,17 aan verschotten, waaronder f.475,= wegens vastrecht en op f.850,= aan salaris procureur.
9. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
10. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door de vice-president mr R. Orobio de Castro, fungerend president der Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 16 december 1999 in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: