ECLI:NL:RBAMS:1999:AF0008
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens uitkeringsfraude
In deze zaak heeft de verzoeker, X., op 12 januari 1999 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank Amsterdam heeft op 1 februari 1999 een voorlopig vonnis gewezen. Tijdens de zitting heeft de verzoeker stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij in het verleden, met name in 1997, inkomsten uit onderneming niet heeft opgegeven aan de Sociale Dienst van de Gemeente Weesp, terwijl hij tegelijkertijd een uitkering ontving. De rechtbank heeft alle omstandigheden in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de weigeringsgrond van artikel 288 lid 2 onder b van toepassing is. Dit houdt in dat de verzoeker niet te goeder trouw heeft gehandeld. Gezien deze bevindingen heeft de rechtbank besloten het verzoek tot definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling af te wijzen. De beslissing is genomen door mr. A.L. Smit, lid van de tweede enkelvoudige kamer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.