ECLI:NL:RBAMS:2000:AA5821
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor bedreiging en geweldpleging, maar veroordeling voor wederspannigheid en niet voldoen aan politiebevel
In deze zaak, behandeld door de politierechter te Amsterdam, stond de verdachte terecht voor meerdere feiten, waaronder bedreiging en geweldpleging. De zittingen vonden plaats op 6 april en 2 mei 2000. De telastlegging omvatte twee zaken, aangeduid als zaak A en zaak B, met parketnummers 13/090471-97 en 047577-99. De politierechter oordeelde dat feit 1 van zaak A, dat betrekking had op bedreiging, niet bewezen kon worden. De aangever had geen pijn ervaren en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte daadwerkelijk bedreigingen had geuit. De politierechter sprak de verdachte dan ook vrij van dit feit.
In zaak B werd de verdachte echter wel schuldig bevonden aan feit 2, dat betrekking had op wederspannigheid. De verdachte had zich verzet tegen zijn aanhouding door een politieambtenaar, wat in strijd was met de wet. De politierechter oordeelde dat de verdachte opzettelijk niet had voldaan aan de vordering van de politie om zich te verwijderen van het Mercatorplein. De omstandigheden waaronder de feiten zich hadden afgespeeld, zoals het tumult na een optreden van een muziekgroep, werden meegewogen in de beslissing.
De politierechter legde een geldboete op van 500 gulden, met de mogelijkheid tot betaling in termijnen. De rechter oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De uitspraak werd gedaan op 16 mei 2000, waarbij de politierechter de zaak zorgvuldig had beoordeeld en de relevante wetsartikelen had toegepast.