2.1. Na wijziging van eis vordert [eiser] in dit geding
- kort gezegd - Euronet te veroordelen om
- binnen een dag na betekening van dit vonnis ieder gebruik in het economisch verkeer van het woord Webstudio of Euronet Webstudio te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van ¦ 5.000,= voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Euronet met nakoming van dit gebod in gebreke blijft;
- binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de inschrijving van haar domeinnaam webstudio.nl ongedaan te maken, op straffe van een dwangsom van ¦ 5.000,= voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Euronet met nakoming van dit gebod in gebreke blijft;
- binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis per telefax, per e-mail en per koerier te verzoeken aan de registreerder van haar domeinnaam de domeinnaam webstudio.nl in te schrijven op naam van [eiser], op straffe van een dwangsom van ¦ 5.000,= voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Euronet met nakoming van dit gebod in gebreke blijft;
alles met veroordeling van Euronet in de kosten van dit geding.
2.2. [Eiser] heeft daartoe gesteld dat het gebruik van het teken Webstudio door Euronet een inbreuk vormt op zijn merkrecht. [Eiser] is namelijk van mening dat hij exclusief gerechtigd is tot het gebruik van het woordmerk Webstudio.
2.3. Volgens [eiser] is, gelet op de grote mate van overeenkomst van zijn produkten en diensten met die van Euronet, groot verwarringsgevaar aanwezig nu Euronet ook gebruik maakt van de naam Webstudio. De bereidheid van Euronet om de naam webstudio slechts in combinatie met Euronet te gebruiken maakt dit niet anders nu Euronet gebruik maakt van de domeinnaam webstudio.nl en veel internetgebruikers het produkt van Euronet zullen vinden via deze domeinnaam, aldus [eiser].
3. Euronet heeft de vordering van [eiser] gemotiveerd betwist. Haar verweren zullen - voorzover hier van belang - hierna aan de orde komen.
Beoordeling van het geschil :
4.1. Partijen twisten onder meer over de vraag of de naam webstudio als merk kan dienen in de zin van artikel 1 BMW.
Daartoe dient te worden onderzocht of webstudio voldoende onderscheidend vermogen heeft.
4.2. Vooropgesteld moet worden dat zuiver beschrijvende woorden niet als merk kunnen dienen omdat zij gebruikt zijn om een waar in het algemeen te identificeren, terwijl toch de primaire functie van een merk is de waar van een onderneming te identificeren. Dat houdt in dat woorden die slechts de hoedanigheid aangeven van de daarmede aangeduide waar niet voor bescherming onder vigeur van de BMW in aanmerking kunnen komen, reeds omdat zij ieder onderscheidend vermogen missen.
4.3. De woordcombinatie "webstudio" moet worden aangemerkt als een algemene aanduiding voor een bedrijvigheid die beoogt gebruikers van het internet te informeren over techniek en vormgeving van websites. Het merk is aldus in hoge mate beschrijvend en aldus ongeschikt om het produkt van een onderneming als die van [eiser] te onderscheiden. Daarbij komt dat [eiser] geen concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan geoordeeld moet worden dat een gebruiker bij confrontatie met de naam webstudio onmiddellijk deze zal verbinden aan het produkt van [eiser]. Een en ander wordt nog eens onderstreept doordat [eiser] handelt onder de naam Buxus Webstudio en de domeinnaam Buxus.nl gebruikt, waarmee hij ervan blijkt geeft dat niet het woord Webstudio, maar het woord Buxus dient ter onderscheiding van zijn diensten en/of waren.
De enkele omstandigheid dat het Benelux Merkenbureau de inschrijving van webstudio niet heeft geweigerd doet aan het voorgaande niet af. Immers, die inschrijving houdt geenszins in dat het woord uiteindelijk voor merkenrechtelijke bescherming in aanmerking komt.
Voorshands moet dan ook, mede gelet op het hiervoor overwogene, worden gezegd dat een procedure strekkende tot nietigverklaring van het woordmerk webstudio geenszins als kansloos moet worden beschouwd.
5. Nu de gevraagde voorzieningen reeds op de hiervoor vermelde grond worden geweigerd behoeven de overige stellingen van partijen geen bespreking.
6. [Eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij belast met de kosten van dit geding.
B E S L I S S I N G :
1. Weigert de gevraagde voorzieningen.
2. Veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Euronet begroot op ¦ 400,= aan vastrecht en op ¦ 1.550,= aan salaris procureur.
3. Verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door de vice-president mr R. Orobio de Castro als fungerend president der Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 27 juli 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: